ECLI:NL:RBNHO:2021:10065

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 juni 2021
Publicatiedatum
9 november 2021
Zaaknummer
9189478
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillietverklaring werkgever en vernietiging ontslag op staande voet

In deze zaak heeft de werknemer, [werknemer], een verzoek ingediend om het ontslag op staande voet door zijn werkgever, XPO Unlimited Worldwide B.V., te vernietigen. Dit verzoek werd gedaan op de dag van de mondelinge behandeling, die plaatsvond op 8 juni 2021, terwijl XPO op diezelfde dag in staat van faillissement werd verklaard. De faillietverklaring heeft terugwerkende kracht tot middernacht van de dag waarop het faillissement is uitgesproken, waardoor verifieerbare vorderingen van rechtswege geschorst worden. Niet-verifieerbare vorderingen, zoals het verzoek tot vernietiging van het ontslag, worden echter niet automatisch geschorst en kunnen wel behandeld worden.

De werknemer heeft zijn verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet gemotiveerd, waarbij hij stelde dat de redenen voor het ontslag geen dringende reden opleverden en dat het ontslag niet onverwijld was gegeven. De werkgever, XPO, heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de werknemer. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat de aan het ontslag ten grondslag gelegde redenen niet als dringende redenen konden worden gekwalificeerd en het ontslag niet onverwijld was gegeven. Daarom heeft de kantonrechter het verzoek van de werknemer toegewezen en het ontslag op staande voet vernietigd.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat het ontslag op staande voet van 24 maart 2021 wordt vernietigd. De rechter heeft ook vastgesteld dat de verifieerbare vorderingen van de werknemer op grond van de faillissementswet zijn geschorst, maar dat de niet-verifieerbare vorderingen, zoals het verzoek tot vernietiging van het ontslag, wel behandeld konden worden. Deze uitspraak benadrukt de gevolgen van een faillietverklaring voor lopende procedures en de mogelijkheid voor werknemers om niet-verifieerbare vorderingen in te dienen, zelfs na een faillietverklaring van hun werkgever.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9189478 \ AO VERZ 21-51
Uitspraakdatum: 22 juni 2021
Beschikking in de zaak van:
[werknemer],
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. L.N. Kuijer
tegen
XPO Unlimited Worldwide B.V.,
wonende/gevestigd te Hoofddorp
verwerende partij
verder te noemen: XPO
gemachtigde: mr. R.F. van Emden (DAS)
De zaak in het kort
Faillietverklaring en mondelinge behandeling van verzoekschrift op dezelfde dag. Door de faillietverklaring, die terugwerkt tot 00:00 uur van de dag waarop het faillissement is uitgesproken, worden de verifieerbare vorderingen van rechtswege geschorst. Het verzoek tot vernietiging van het ontslag is een niet-verifieerbare vordering die (dus) niet van rechtswege wordt geschorst. Werknemer (verzoekende partij) heeft niet verzocht het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet te schorsen om de curator in het geding op te roepen. Werkgever heeft het verzoek van werknemer niet weersproken. Het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt daarom toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
[werknemer] heeft een verzoek gedaan, primair om een ontslag op staande voet te vernietigen, en subsidiair om toekenning van onder meer een billijke vergoeding. Gelijktijdig met dit verzoek heeft [werknemer] verzocht om op grond van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
XPO heeft geen verweerschrift ingediend, ondanks dat zij hiertoe in de gelegenheid is gesteld.
1.3.
Bij brief van 3 juni 2021 heeft [werknemer] zijn verzoek verminderd vanwege een deelbetaling door XPO op 1 juni 2021.
1.4.
Bij e-mail van 4 juni 2021 heeft XPO verzocht de mondelinge behandeling op te schorten, omdat zij die dag een eigen aangifte faillissement bij deze rechtbank had ingediend.
1.5.
Bij e-mail van 7 juni 2021 heeft XPO laten weten dat zij vanwege de ingediende faillissementsaanvraag niet naar de mondelinge behandeling zou komen.
1.6.
Op 8 juni 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. XPO was daarbij niet aanwezig. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat [werknemer] tijdens de zitting naar voren heeft gebracht.

2.Feiten

2.1.
[werknemer] is sinds 1 september 2015 in dienst bij XPO in de functie van Senior International project manager/Locatie manager. Zijn salaris bedraagt € 4.200 bruto per maand exclusief vakantiegeld en exclusief € 250,00 voor een pensioenvoorziening.
2.2.
In september 2018 is [werknemer] door leveranciers van XPO bedreigd omdat XPO weigerde hen te betalen. [werknemer] heeft zich kort daarna ziekgemeld met burn-out- en PTSS-klachten.
2.3.
In de periode januari tot en met maart 2019 heeft [werknemer] weer gewerkt. In die periode (maar ook in de jaren ervoor) heeft hij diverse zakelijke uitgaven met zijn privé-creditcard voorgeschoten voor XPO. In genoemde periode heeft [werknemer] XPO erop aangesproken dat nog niet alle voorgeschoten uitgaven aan hem waren terugbetaald en dat hij hierdoor in de problemen kwam (dreiging creditcardblokkade en BKR-registratie).
2.4.
In mei 2020 heeft XPO [werknemer] geen vakantiegeld uitbetaald.
2.5.
Op 17 augustus 2020 heeft [werknemer] zich opnieuw ziekgemeld met burn-out- en PTSS-klachten.
2.6.
Vanaf september 2020 heeft [werknemer] XPO meerdere brieven en e-mails gestuurd omdat hij zijn salaris, vakantiegeld en declaraties niet (volledig) uitbetaald had gekregen.
2.7.
Omdat XPO aan de herhaalde betalingsverzoeken van [werknemer] niet voldeed, heeft [werknemer] op 14 december 2020 het faillissement van XPO aangevraagd. [werknemer] heeft de aanvraag begin januari 2021 ingetrokken, nadat XPO een deelbetaling had gedaan.
2.8.
In januari en februari 2021 hebben partijen contact gehad over (het oppakken van) het re-integratie-traject. [werknemer] heeft in dat kader een concept Plan van Aanpak aan XPO gestuurd.
2.9.
Op 29 januari 2021 heeft de ingeschakelde Arbo-arts geoordeeld dat [werknemer] (om medische en niet-medische redenen) tijdelijk niet belastbaar is voor werk en partijen geadviseerd een onafhankelijke derde in te schakelen.
2.10.
In dezelfde periode heeft ook overleg plaatsgevonden over een (allesomvattende) beëindigingsregeling. Op 24 maart 2021 is hiertoe een laatste voorstel namens [werknemer] gedaan.
2.11.
Dezelfde dag, bij brief van 24 maart 2021, heeft XPO [werknemer] op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief zijn als ontslagredenen onder meer genoemd dat [werknemer] stelselmatig en bewust uit is op de ondergang van de onderneming voor eigen gewin, dat hij herhaaldelijk medewerking aan een plan van aanpak weigert, dat hij direct contact met XPO weigert en een normale omgang al geruime tijd ondermijnt. Daarnaast zijn door XPO nog 21 andere ontslagredenen genoemd.
2.12.
Bij vonnis van 8 juni 2021 heeft deze rechtbank XPO (op eigen aangifte) in staat van faillissement verklaard.

3.Het (verminderde) verzoek

3.1.
[werknemer] verzoekt de kantonrechter het ontslag op staande voet te vernietigen en XPO te veroordelen tot doorbetaling van loon en salarisspecificaties te overleggen, alsmede betaling van (achterstallige) vakantietoeslag, beide vermeerderd met wettelijke verhoging en wettelijke rente. Verder verzoekt [werknemer] om XPO te veroordelen tot wedertewerkstelling althans tot het oppakken van het re-integratie-traject.
Subsidiair verzoekt [werknemer] om XPO te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een transitievergoeding. [werknemer] heeft hieraan – samengevat – ten grondslag gelegd dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven, omdat de aan het ontslag ten grondslag gelegde redenen geen ‘dringende reden’ voor een ontslag op staande voet opleveren en het ontslag niet onverwijld is gegeven.
3.2.
Daarnaast heeft [werknemer] een verzoek gedaan om XPO te veroordelen tot betaling van achterstallig vakantiegeld en € 3.659,84 netto aan openstaande declaraties. [werknemer] heeft daaraan ten grondslag gelegd dat XPO, ondanks herhaalde verzoeken van [werknemer] , in gebreke is gebleven met de betaling hiervan.
3.3.
[werknemer] verzoekt voor de duur van de procedure een voorlopige voorziening in de zin van artikel 223 Rv te treffen en XPO te veroordelen om [werknemer] in staat te stellen het re-integratietraject op te pakken en tot doorbetaling van loon onder overlegging van salarisspecificaties.

4.De beoordeling

Wat zijn de gevolgen van de faillietverklaring voor de verzoeken?
4.1.
XPO is op 8 juni 2021, de dag van de mondelinge behandeling, in staat van faillissement verklaard. In geval van een faillietverklaring tijdens een lopende procedure moet een onderscheid worden gemaakt tussen rechtsvorderingen die de voldoening van een verbintenis uit de boedel ten doel hebben (verifieerbare vorderingen zoals bedoeld in artikel 26 van de Faillissementswet (Fw)) en rechtsvorderingen die niet de voldoening van een verbintenis uit de boedel ten doel hebben, maar waarbij wel een belang van de boedel betrokken is (niet-verifieerbare vorderingen zoals bedoeld in artikel 25 Fw).
4.2.
Verifieerbare vorderingen worden door de faillietverklaring van rechtswege geschorst op grond van artikel 29 Fw, om te kunnen worden voortgezet als de vordering ter verificatie wordt betwist. Niet-verifieerbare vorderingen worden niet van rechtswege geschorst, maar kunnen op verzoek van de verzoekende partij worden geschorst om de curator in het geding op te roepen (artikel 28 Fw). Wanneer van deze gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt heeft dat tot gevolg dat een eventueel tegen de gefailleerde verkregen uitspraak op grond van het bepaalde in artikel 25 lid 2 Fw geen rechtskracht heeft tegen de failliete boedel.
4.3.
Artikel 30 Fw geeft op deze regeling een uitzondering: indien vóór de faillietverklaring de stukken van het geding tot het geven van een beslissing aan de rechter zijn overgelegd, zijn artikel 25 lid 2 FW en artikel 27-29 Fw niet van toepassing. Het geding wordt dan gelijk gesteld met een procedure waarin uitspraak is gedaan voordat het faillissement is uitgesproken. Er kan dan uitspraak worden gedaan met rechtskracht tegenover de boedel. Deze uitzondering doet zich in het geval van [werknemer] en XPO niet voor. Omdat de faillietverklaring op grond van artikel 23 Fw terugwerkende kracht heeft tot 00:00 uur van de dag van faillietverklaring, verkeert XPO vanaf 8 juni 2021 00:00 uur (dus voor aanvang van de mondelinge behandeling van 8 juni 2021 om 9:00 uur) in staat van faillissement en zijn de verifieerbare vorderingen vanaf dat moment geschorst (artikel 29 Fw). Het gaat in dit geval om de verzoeken onder b, e tot en met y van het (gewijzigde) petitum.
4.4.
Omdat de niet-verifieerbare vorderingen niet van rechtswege geschorst zijn, en [werknemer] ter zitting heeft aangegeven geen gebruik te willen maken van de bevoegdheid uit artikel 28 Fw om de procedure te schorsen om de curator op te roepen, kunnen de niet-verifieerbare verzoeken in deze procedure wel worden afgedaan.
4.5.
[werknemer] heeft tijdens de zitting aangegeven dat hij – om zijn sociale zekerheidsrechten veilig te stellen – uitsluitend een beslissing wenst over zijn verzoek tot vernietiging van het ontslag (onder c van het petitum). De kantonrechter zal zich daarom beperken tot de beoordeling van dit verzoek.
4.6.
De kantonrechter stelt vast dat dit verzoek een niet-verifieerbare vordering is. [werknemer] heeft hierbij immers nog een ander belang dan de toewijsbaarheid van zijn loonvordering. Het antwoord op de vraag of de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd heeft ook gevolgen voor zijn sociale zekerheidsrechten. Daarmee heeft het verzoek tot vernietiging van de opzegging een ander belang dan voldoening van een geldvordering uit de failliete boedel en kan ondanks de faillietverklaring op het verzoek worden beslist. [1]
Geen geldig ontslag op staande voet
4.7.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.8.
De kantonrechter gaat uit van de juistheid van het feitencomplex dat [werknemer] aan zijn verzoek ten grondslag heeft gelegd, omdat XPO daartegen geen verweer heeft gevoerd. [werknemer] heeft de aan het ontslag ten grondslag gelegde redenen gemotiveerd betwist en (gemotiveerd) onderbouwd waarom deze niet als een dringende reden kwalificeren. [werknemer] heeft verder gemotiveerd gesteld dat het ontslag niet onverwijld is gegeven. De kantonrechter is met [werknemer] eens dat op basis hiervan niet kan worden vastgesteld dat zich een dringende reden voor ontslag heeft voorgedaan en dat het ontslag onverwijld is gegeven. Het verzoek van [werknemer] om het gegeven ontslag op staande voet te vernietigen komt de kantonrechter daarom niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal dus worden toegewezen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
vernietigt het ontslag op staande voet van 24 maart 2021;
6.2.
verstaat dat het geding voor het gevorderde onder sub b en e tot en met y van het gewijzigde petitum op grond van artikel 29 Faillissementswet is geschorst;
Deze beschikking is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter