Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[gedaagde 3],
1.De procedure
- de dagvaarding (met producties 1 tot en met 16),
- de conclusie van antwoord (met producties 1 tot en met 12),
- het tussenvonnis van 4 maart 2020,
- de brief van 18 augustus 2020 van mr. Muntjewerff (met producties 17 tot en met 28), en
- de mondelinge behandeling van 1 september 2020 en de tijdens deze mondelinge behandeling overgelegde pleitaantekeningen door mr. Muntjewerff en mr. Jinkes de Jong.
2.De feiten
“
Gaat spiraal laten plaatsen bij HA. APLA Ongecompliceerd. BI A+.→ AC:HA, bij kl. retour”.
3.Het geschil
€ 10.890,- terzake van buitengerechtelijke kosten, alsmede een bedrag van € 15.000,- als voorschot op de overige schade, te vermeerderen met de wettelijke rente;
4.De beoordeling
“
[gedaagde 3] verrichte op genoemde datum[de rechtbank: 27 augustus 2012]
een vacuümcurettage op de gebruikelijke wijze. Omdat zij waarnam dat hierbij een ruime hoeveelheid weefsel werd verkregen, was zij in de veronderstelling dat de zwangerschap verwijderd was, temeer daar zij met de curette meende te voelen dat het cavum uteri (de baarmoederholte) leeg was. Zoals later uit het beloop zou blijken, klopte deze veronderstelling niet.[…].
Aangezien [gedaagde 3] er niet aan twijfelde dat de ingreep geslaagd was, zag zij geen aanleiding tot aanvullend onderzoek om te controleren of de zwangerschap inderdaad verwijderd was. Achteraf bleek deze beslissing onjuist. Eenvoudige inspectie van het verkregen materiaal had deze vergissing waarschijnlijk kunnen voorkomen. [gedaagde 3] handelde echter niet in strijd met de NVOG-richtlijn zoals moge blijken uit de daaruit aangehaalde passages. Haar inschatting dat de vacuümcurettage succesvol verliep was onjuist, maar van onzorgvuldig medisch handelen of grove nalatigheid was geen sprake. Patiënte behoorde tot de 0,23% vrouwen bij wie na curettage onder de 12-weken toch nog een doorgaande zwangerschap blijkt te bestaan, zoals de NVOG-richtlijn meldt.”
“
Instrumentele abortus bij een amenorroeduur van minder dan 7 weken.
Een strikt protocol met hCG-bepaling en echo vooraf, nauwkeurige inspectie van het curettement, en bij twijfel postoperatieve hCG-bepaling gaf een succespercentage van 99% bij vacuümcurettage vóór een amenorroeduur van 6 weken[…].”
De rechtbank is van oordeel dat Noordwest c.s. aan die verzwaarde stelplicht heeft voldaan. Immers, Noordwest c.s. heeft het volledige medische dossier van [eiseres] ter beschikking gesteld, waaronder het operatieverslag van 27 augustus 2012. Bovendien heeft [gedaagde 3] tegenover dr. Ankum in het kader van zijn onderzoek, en ook tegenover de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling, uitgelegd op welke wijze zij de curettage bij [eiseres] heeft uitgevoerd en hoe zij tot haar bevinding in het operatieverslag, dat sprake was van een ongecompliceerde apla, is gekomen. Zij heeft toegelicht dat zij haar overtuiging dat sprake was van een geslaagde curettage, heeft gebaseerd op de ruime hoeveelheid weefsel die zij tijdens de ingreep heeft gezien (door de transparante vacuümcurette die zij gebruikte); dat geen sprake was van bloedingen of een moeizame curettage, en dat zij met de curette voelde dat de baarmoederwand leeg was. Ook heeft zij toegelicht dat het desondanks toch (in uitzonderlijk gevallen) mogelijk is dat een zwangerschap in tact blijft zonder dat dit visueel of met de curette kinesthetisch waarneembaar is.
Het is in het kader van de verzwaarde stelplicht niet vereist dat
iederehandeling van de hulpverlener ook in het medisch dossier, in dit geval in het bijzonder het operatieverslag, wordt opgenomen, zoals [eiseres] lijkt te veronderstellen.
Eenvoudige inspectie van het verkregen materiaal had deze vergissing waarschijnlijk kunnen voorkomen.”Wat deze inspectie meer zou moeten inhouden naast de visuele inspectie op de hoeveelheid verkregen materiaal die [gedaagde 3] heeft uitgevoerd, wordt noch door [eiseres] noch door dr. Ankum uitgelegd. Daarbij komt dat dr. Ankum in zijn rapportage aangeeft dat een eenvoudige inspectie van het verkregen materiaal de vergissing dat de zwangerschap inderdaad verwijderd was
waarschijnlijkhad kunnen voorkomen. Dr. Ankum geeft niet aan dat een eenvoudige inspectie had
moetenworden verricht. Integendeel, hij concludeert vervolgens dat weliswaar de inschatting van [gedaagde 3] dat de vacuümcurettage succesvol verliep onjuist was, maar dat van onzorgvuldig medisch handelen of grove nalatigheid geen sprake was. Ook uit de NVOG-richtlijn volgt niet dat bij een curettage tussen 7 en 12 weken standaard een controle van het verkregen materiaal moet worden verricht. Het niet verrichten van een (eenvoudige) inspectie van het verkregen materiaal, leidt daarom niet tot het oordeel dat [gedaagde 3] niet de zorg heeft verleend die een redelijk bekwaam en handelend gynaecoloog in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. Dit geldt temeer nu niet in geschil is dat [eiseres] , zoals blijkt uit de NVOG-richtlijn, behoort tot de 0,23% van de vrouwen bij wie na een (ongecompliceerde) curettage tussen 7 en 12 weken toch nog een doorgaande zwangerschap blijkt te bestaan.
gaat spiraal laten plaatsen bij ha”. Blijkens de rapportage van dr. Ankum heeft [eiseres] zelf afgezien van een bezoek aan de huisarts voor het plaatsen van een spiraaltje. Zij heeft aan hem heeft verteld dat zij in de toestand waarin zij zich na de curettage bevond geen enkele behoefte had “
aan nieuwe anticonceptie, dus zag zij geen reden om de huisarts te bezoeken.” Dat de afgesproken nacontrole bij de huisarts niet heeft plaatsgevonden, komt daarom voor risico van [eiseres] .
Het standpunt van Noordwest c.s. vindt bovendien bevestiging in de NOVG-richtlijn waarnaar zij verwijst, waaruit blijkt dat bij een curettage in het kader van een zwangerschapsafbreking tussen 7 en 12 weken nacontrole alleen plaatsvindt in geval van twijfel of bij complicaties. Ook uit de rapportage van dr. Ankum blijkt niet dat een nacontrole had moeten plaatsvinden.
De algemene verwijzing door [eiseres] ter zitting naar de websites van enkele abortusklinieken, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om - in het licht van het gemotiveerde verweer van Noordwest c.s. - de conclusie te kunnen dragen dat het de standaard praktijk is bij een curettage in het kader van een zwangerschapsafbreking tussen 7 en 12 weken om een nacontrole te verrichten door middel van een echo, weefselonderzoek en/of een zwangerschapstest.
1.390,00(2,0 punten × tarief € 695,00)