ECLI:NL:RBNHO:2020:9309
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Th.S. Röell
- J.M. Janse van Mantgem
- R.H.M. Bruin
- Rechtspraak.nl
Wraking van de voorzitter van de wrakingskamer wegens misbruik van het wrakingsmiddel
Op 19 juli 2020 heeft mr. L.H.W.M. Koenen namens de verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen kantonrechter mr. De Vries in een arbeidszaak. Dit verzoek werd op 10 augustus 2020 aangevuld met een extra wrakingsgrond. Mr. Koenen heeft vervolgens diverse e-mails naar de griffie gestuurd met vragen over de behandeling van stukken. De griffie heeft herhaaldelijk bevestigd dat alle stukken aan het dossier zijn toegevoegd en dat deze op de zitting van de wrakingskamer op 17 augustus 2020 behandeld zouden worden. Toen mr. Koenen vond dat niet voldoende aan zijn verzoeken was voldaan, heeft hij besloten om de voorzitter van de wrakingskamer te wraken.
De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van een arrest van de Hoge Raad van 25 september 2018, waarin werd overwogen dat bij een opeenstapeling van wrakingsverzoeken, de wrakingskamer het verzoek tot wraking van haar leden buiten behandeling kan laten in geval van evident misbruik van recht. De wrakingskamer oordeelde dat mr. Koenen misbruik maakte van het wrakingsmiddel door de voorzitter te wraken als reactie op het niet voldoen aan zijn instructieverzoeken. Daarom werd het verzoek tot wraking van de voorzitter buiten behandeling gesteld, en werd bepaald dat toekomstige wrakingsverzoeken tegen de wrakingskamer ook buiten behandeling zullen blijven.
De beslissing werd gegeven door de voorzitter en twee leden van de wrakingskamer, en is openbaar uitgesproken op 17 augustus 2020. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.