ECLI:NL:RBNHO:2020:9309

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 augustus 2020
Publicatiedatum
11 november 2020
Zaaknummer
C/15/305362 / HA RK 20/137
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de voorzitter van de wrakingskamer wegens misbruik van het wrakingsmiddel

Op 19 juli 2020 heeft mr. L.H.W.M. Koenen namens de verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen kantonrechter mr. De Vries in een arbeidszaak. Dit verzoek werd op 10 augustus 2020 aangevuld met een extra wrakingsgrond. Mr. Koenen heeft vervolgens diverse e-mails naar de griffie gestuurd met vragen over de behandeling van stukken. De griffie heeft herhaaldelijk bevestigd dat alle stukken aan het dossier zijn toegevoegd en dat deze op de zitting van de wrakingskamer op 17 augustus 2020 behandeld zouden worden. Toen mr. Koenen vond dat niet voldoende aan zijn verzoeken was voldaan, heeft hij besloten om de voorzitter van de wrakingskamer te wraken.

De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van een arrest van de Hoge Raad van 25 september 2018, waarin werd overwogen dat bij een opeenstapeling van wrakingsverzoeken, de wrakingskamer het verzoek tot wraking van haar leden buiten behandeling kan laten in geval van evident misbruik van recht. De wrakingskamer oordeelde dat mr. Koenen misbruik maakte van het wrakingsmiddel door de voorzitter te wraken als reactie op het niet voldoen aan zijn instructieverzoeken. Daarom werd het verzoek tot wraking van de voorzitter buiten behandeling gesteld, en werd bepaald dat toekomstige wrakingsverzoeken tegen de wrakingskamer ook buiten behandeling zullen blijven.

De beslissing werd gegeven door de voorzitter en twee leden van de wrakingskamer, en is openbaar uitgesproken op 17 augustus 2020. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

mondelinge beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: C/15/305362 / HA RK 20/137
Proces-verbaal van de mondelinge beslissing op het verzoek tot wraking van de voorzitter van de wrakingskamer ingediend door:
[verzoekster]
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
gemachtigde: mr. L.H.W.M. Koenen
Het verzoek is gericht tegen:
mr. Th.S. Röell,
de voorzitter van de wrakingskamer.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
Op 19 juli jl. heeft mr. Koenen namens [verzoekster] een wrakingsverzoek ingediend tegen kantonrechter mr. De Vries in de bij deze rechtbank, team Handel, Kanton en Insolventie in behandeling zijnde arbeidszaak met zaaknummer 8429999 \ AO VERZ 20-50. Mr. De Vries heeft daarop een schriftelijke reactie ingediend. Dat verzoek is op 10 augustus jl. door mr Koenen aangevuld met een extra wrakingsgrond. Vervolgens heeft mr. Koenen diverse e-mails naar de griffie gestuurd met vragen over het al dan niet doorgestuurd zijn van bepaalde stukken aan mr. De Vries en aan de leden van de wrakingskamer. Daarop is telkenmale door de griffie, kort gezegd, geantwoord dat alle stukken aan het dossier zijn toegevoegd, dat die zowel aan de leden van de wrakingskamer als aan mr. de Vries zijn toegestuurd en dat die op de zitting van de wrakingskamer op 17 augustus 2020 , dus heden, zullen worden behandeld. Mr. Koenen heeft in diverse daaropvolgende e-mails op steeds dringender toon geëist dat over bepaalde stukken tevoren een standpunt van de wrakingskamer zou worden ingenomen en dat mr. De Vries ook tevoren (nader) schriftelijk zou reageren. Toen (naar zijn mening) onvoldoende aan zijn verzoeken gehoor werd gegeven is mr. Koenen er uiteindelijk toe overgegaan namens [verzoekster] de voorzitter van de wrakingskamer te wraken.
1.2.
Bij de beoordeling van dit laatste wrakingsverzoek laat de wrakingskamer zich leiden door het arrest van de HR dd. 25-9-2018, ECLI:NL:HR:2018:1770, NJ 2019/429.
In dat arrest is, samengevat, het volgende overwogen:
Redelijke wetsuitleg brengt mee dat bij een opeenstapeling van wrakingsverzoeken doordat eerst de zittingsrechter en vervolgens de wrakingskamer wordt gewraakt, de wrakingskamer, mede ter voorkoming van ongerechtvaardigd oponthoud, in geval van evident misbruik van recht, het verzoek tot wraking van een of meer van haar leden buiten behandeling kan laten zonder dat de zaak in handen van een andere wrakingskamer wordt gesteld.
1.3.
De wrakingskamer is van oordeel dat mr. Koenen, door als reactie op het niet voldoen aan al zijn “pre-zittings” instructieverzoeken, over te gaan tot wraking van de voorzitter van de wrakingskamer, misbruik maakt van het wrakingsmiddel, omdat het verzoeken van wraking niet kan leiden tot het bij wijze van rechtsmiddel toetsen van handelingen en beslissingen door de voorzitter (vgl. HR 25 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1413).
Om die reden zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking van haar voorzitter buiten behandeling stellen zonder dat de zaak in handen van een andere wrakingskamer wordt gesteld, en zal de behandeling van de wraking van mr. de Vries heden plaatsvinden. Vanwege dit misbruik zal de wrakingskamer tevens bepalen, dat volgende wrakingsverzoeken tegen de wrakingskamer eveneens buiten behandeling zullen blijven.

2.Beslissing

De wrakingskamer:
2.1.
stelt het verzoek van mr. Koenen namens [verzoekster] buiten behandeling;
2.2.
bepaalt dat volgende wrakingsverzoeken tegen (leden van) de wrakingskamer eveneens buiten behandeling zullen blijven;
2.3.
bepaalt dat de behandeling van het tegen mr. De Vries ingediende wrakingsverzoek heden zal plaatsvinden.
Deze beslissing is gegeven door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mr. J.M. Janse van Mantgem en mr. R.H.M. Bruin, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van mr. F.L. Zillinger Molenaar, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2020.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.