ECLI:NL:RBNHO:2020:9190
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag omzetbelasting en fiscale gevolgen van activiteiten via commanditaire vennootschap
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 26 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag omzetbelasting die aan eiseres, [X] C.V., is opgelegd. De naheffingsaanslag is opgelegd ter behoud van rechten in verband met een andere aanhangige zaak, waarin is geoordeeld dat niet eiseres, maar een ander belastingplichtige verantwoordelijk was voor de omzetbelasting. De naheffingsaanslag bedroeg oorspronkelijk € 9.502, met een rente van € 1.518. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de handhaving van deze aanslag door de inspecteur van de Belastingdienst.
Tijdens de zitting op 14 september 2020, die via Skype plaatsvond, heeft eiseres zich laten vertegenwoordigen door [A], terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door [B] MSc LL.M, [C], [D] en mr. [E]. De rechtbank heeft de zaak gelijktijdig behandeld met andere zaken die betrekking hebben op [A]. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag onterecht was opgelegd, omdat de basis voor de aanslag onjuist was. Eiseres stelde dat er sprake was van dubbele aanslagen, en concludeerde tot gegrondverklaring van het beroep en vernietiging van de naheffingsaanslag.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de naheffingsaanslag moest worden verminderd tot € 689, en dat de rentebeschikking overeenkomstig moest worden aangepast. De rechtbank heeft de uitspraken op bezwaar vernietigd en bepaald dat het betaalde griffierecht van € 345 aan eiseres moet worden vergoed. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, en is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.