ECLI:NL:RBNHO:2020:911
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de kwalificatie van verstrekte leningen als ondernemingsvermogen in het belastingrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 4 februari 2020 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijk geschil tussen eiseres, [X], en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres had leningen verstrekt aan de vennootschap onder firma [E], maar de inspecteur betwistte dat deze leningen tot het ondernemingsvermogen van eiseres behoren. De rechtbank oordeelde dat de verstrekte leningen niet zijn gedaan binnen het kader van de normale uitoefening van de onderneming van eiseres, en dat de leningen niet kunnen worden gekwalificeerd als ondernemingsvermogen. Eiseres had primair gesteld dat de geldverstrekkingen voortkwamen uit de normale bedrijfsuitoefening van de vennootschap onder firma [B], maar de rechtbank oordeelde dat de leningen aan [E] niet binnen de gebruikelijke activiteiten van de Vof vielen. De rechtbank concludeerde dat de leningen aan [E] niet als eerste handelingen in het kader van een nieuwe onderneming kunnen worden beschouwd, omdat er geen concrete samenwerking tot stand was gekomen en de Vof geen risico had gelopen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en wees de verzoeken om aftrek van het verlies van de leningen af. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.