ECLI:NL:HR:2002:AE8969
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en negatieve winst uit onderneming
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, die betrekking heeft op een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1996. De belanghebbende had een aanslag opgelegd gekregen naar een belastbaar inkomen van f 65.217, welke aanslag na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat belanghebbende gedurende een bepaalde periode leningen heeft verstrekt aan A, die een lasbedrijf exploiteerde. Belanghebbende had een vordering op A van f 79.003 en had een overeenkomst gesloten met A waarin werd afgesproken dat hij een deel van het lasbedrijf zou kopen. Door financiële problemen van A werd belanghebbende aangesproken op een bankgarantie die hij had verstrekt, wat leidde tot een betaling van f 91.667. Na het faillissement van A diende belanghebbende een vordering in bij de curator, die erkend werd, maar wegens gebrek aan baten niet uitbetaald kon worden.
In zijn aangifte voor het jaar 1996 gaf belanghebbende een negatieve winst uit onderneming aan van f 92.667, maar de Inspecteur accepteerde dit verlies niet. Het Hof oordeelde dat belanghebbende geen gebruik had gemaakt van het recht tot koop van het lasbedrijf en dat hij geen belang had gehad bij de waardeontwikkeling van het bedrijf. De Hoge Raad oordeelde dat de oordelen van het Hof niet blijk gaven van een onjuiste rechtsopvatting en dat de middelen van belanghebbende faalden. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.