ECLI:NL:RBNHO:2020:7863
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake kinderbijslag en werknemerschap in het kader van het NMV
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 9 oktober 2020, staat de aanvraag van eiser voor kinderbijslag centraal. Eiser, die een Wajong-uitkering ontvangt, heeft op 20 oktober 2018 kinderbijslag aangevraagd voor zijn in Marokko geboren zoon. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) heeft deze aanvraag afgewezen, omdat eiser volgens hen niet als werknemer kan worden aangemerkt, zowel in Nederland als in Marokko. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij stelt dat hij in januari 2012 in loondienst heeft gewerkt voor een bedrijf, wat hij onderbouwt met een bankafschrift en een e-mail van de werkgever. De SVB heeft echter betoogd dat er geen bewijs is dat eiser als werknemer heeft gewerkt, omdat er geen loonheffing is ingehouden en geen premies voor werknemersverzekeringen zijn afgedragen.
De rechtbank oordeelt dat het ontbreken van afdrachten voor werknemersverzekeringen niet automatisch betekent dat eiser geen werknemer is. De rechtbank verwijst naar de relevante wetgeving en rechtspraak, die stelt dat de beoordeling van werknemerschap niet enkel afhankelijk is van het betalen van premies. De rechtbank geeft de SVB de gelegenheid om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen, door te onderzoeken of eiser als werknemer kan worden aangemerkt en wat dit betekent voor zijn recht op kinderbijslag. De SVB moet binnen twee weken aan de rechtbank meedelen of zij gebruik maakt van deze gelegenheid en heeft zes weken om het gebrek te herstellen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.