ECLI:NL:RBNHO:2020:6324
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor tandartskosten op grond van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar. De eiser had op 26 juli 2019 bijzondere bijstand aangevraagd voor tandartskosten tot een bedrag van € 720,60. Het college heeft deze aanvraag afgewezen met het primaire besluit van 21 augustus 2019, en het bezwaar van de eiser is bij het bestreden besluit van 28 november 2019 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten en het beroep van de eiser ongegrond verklaard.
De rechtbank overweegt dat de eiser geen recht heeft op bijzondere bijstand, omdat de tandartskosten onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) vallen als een voorliggende voorziening. De eiser voerde aan dat de kosten noodzakelijk waren voor het behoud van zijn gebit en dat hij in een acute financiële noodsituatie verkeerde. De rechtbank oordeelt echter dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een acute noodsituatie die zou rechtvaardigen dat de tandartskosten vergoed worden. De rechtbank concludeert dat de eiser geen recht heeft op bijzondere bijstand voor tandheelkundige zorg, omdat de Zvw als een passende voorziening wordt beschouwd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.