In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, [X], en de heffingsambtenaar van de gemeente Heemskerk. Eiser had een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een schutting, waarvoor leges van € 557,73 in rekening waren gebracht. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze leges, die door verweerder zijn gehandhaafd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 8 juni 2020, waarbij eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. K. van Driel.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de legesverhoging van 30% voor achteraf ingediende aanvragen niet terecht was, omdat deze verhoging niet kan worden teruggevoerd op individueel verleende diensten. De rechtbank oordeelde dat de legesverhoging onderdeel uitmaakt van de handhavingstaak van de gemeente en niet kan worden aangemerkt als een dienst aan eiser. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de leges verlaagd tot € 490,20. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.572.
De rechtbank benadrukte dat de gemeente weliswaar beleid mag voeren met haar belastingen, maar dat leges alleen geheven kunnen worden voor daadwerkelijk verleende diensten. De uitspraak is gedaan in het kader van de bestuursrechtelijke procedure en is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.