ECLI:NL:RBNHO:2020:5459

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 juli 2020
Publicatiedatum
20 juli 2020
Zaaknummer
AWB - 19 _ 5562
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van leges voor een omgevingsvergunning en de toepassing van een tariefverhoging

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, [X], en de heffingsambtenaar van de gemeente Heemskerk. Eiser had een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een schutting, waarvoor leges van € 557,73 in rekening waren gebracht. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze leges, die door verweerder zijn gehandhaafd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 8 juni 2020, waarbij eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. K. van Driel.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de legesverhoging van 30% voor achteraf ingediende aanvragen niet terecht was, omdat deze verhoging niet kan worden teruggevoerd op individueel verleende diensten. De rechtbank oordeelde dat de legesverhoging onderdeel uitmaakt van de handhavingstaak van de gemeente en niet kan worden aangemerkt als een dienst aan eiser. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de leges verlaagd tot € 490,20. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.572.

De rechtbank benadrukte dat de gemeente weliswaar beleid mag voeren met haar belastingen, maar dat leges alleen geheven kunnen worden voor daadwerkelijk verleende diensten. De uitspraak is gedaan in het kader van de bestuursrechtelijke procedure en is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 19/5562

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juli 2020 in de zaak tussen

[X] , wonende te [Z] , eiser

(gemachtigde: mr. K. van Driel),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Heemskerk, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft met dagtekening 28 mei 2019 aan eiser, voor een door hem ingediende aanvraag om een omgevingsvergunning, leges in rekening gebracht tot een bedrag van in totaal € 557,73.
Bij uitspraak op bezwaar heeft verweerder de in rekening gebrachte leges gehandhaafd.
Eiser heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Verweerder heeft vóór de zitting een nader stuk ingediend. Dit stuk is in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 juni 2020 te Haarlem.
Namens eiser is verschenen zijn gemachtigde mr. K. van Driel. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde [A] , bijgestaan door [B] LLB.

Overwegingen

Feiten
1. Eiser heeft in het jaar 2019 het perceel [adres] gekocht van de gemeente Heemskerk.
2. De gemeente Heemskerk heeft op 1 mei 2019 van eiser een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van een schutting op voornoemd adres. Het betrof een achteraf ingediende aanvraag (legalisering). In verband hiermee zijn aan eiser leges in rekening gebracht tot een bedrag van in totaal € 557,73. Blijkens de schriftelijke kennisgeving is dit bedrag als volgt opgebouwd:
“Omschrijving Te betalen bedrag
Leges plaatsen van een schutting [adres] € 225,10
€ 40
Strijdig gebruik combi bouwactiviteit buitenplans € 225,10
Achteraf ingediende aanvraag (legalisatie) € 67,53
FACTUURTOTAAL € 557,73”
3. De Verordening op de heffing en invordering van leges gemeente Heemskerk 2019 (hierna: de verordening) bepaalt voor zover hier van belang het volgende:

"Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor:
a. het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten:
(...)

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst (...) dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.
(…)

Artikel 5 Maatstaven van de heffing en de tarieven

1. De leges worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
(…)
3. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.”
4. In de bij de verordening behorende Tarieventabel leges Heemskerk (hierna: de tarieventabel) is in Titel 2, Hoofdstuk 3, onder meer het volgende opgenomen:

“Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning

(...)
2.3.1 Bouwactiviteiten
2.3.1.1 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief:
2.3.1.1.1 2.500 euro of minder bedragen voor ieder 500 euro of gedeelte daarvan € 40,20 met een minimum van € 225,10
(…)
Achteraf ingediende aanvraag
2.3.1.4. Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 3 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de activiteit: 30% van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges.
(…)
2.3.3
Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1:
(…)
2.3.3.2 indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo is beoordeeld (buitenplanse kleine afwijking): € 225,10”
5. In het Gemeenteblad van de Gemeente Heemskerk, nr. 96, d.d. 23 november 2004, is onder meer het volgende vermeld:
“(...)
Voorgesteld besluit
De Legesverordening 2005 vast te stellen.

Motivering/toelichting voorgesteld besluit

(…)
Met betrekking tot de bouwleges achten wij het gewenst om een verhoging van de verschuldigde leges toe te kunnen passen indien een aanvankelijk illegaal bouwwerk alsnog wordt gelegaliseerd. Enerzijds ter dekking van de extra kosten die met de dienstverlening samenhangen en anderzijds in aansluiting op het actieve beleid dat de gemeente voert gericht op het tegen gaan van illegale bouw. In dat verband stellen wij u voor om in de Legesverordening een bepaling op te nemen welke het mogelijk maakt om de verschuldigde leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verkrijgen van een bouwvergunning met 25 procent te verhogen indien het de legalisering van een illegaal bouwwerk betreft.
(...)”
Geschil
6. In geschil is of de leges terecht en tot de juiste hoogte aan eiser in rekening zijn gebracht voor het in behandeling nemen van de achteraf ingediende aanvraag omgevingsvergunning. Meer in het bijzonder is in geschil of verweerder terecht een verhoging van 30 percent in rekening heeft gebracht voor het in behandeling nemen van een achteraf ingediende aanvraag omgevingsvergunning (legalisatieleges). Eiser heeft ter zitting zijn standpunten dat de opbrengstlimiet van artikel 229b, lid 1, van de Gemeentewet is overschreden en dat de tariefstelling van de legesverordening leidt tot een onredelijke en willekeurige heffing ingetrokken.
7. Eiser concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de leges tot nihil. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
8. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.
Beoordeling van het geschil
Vooraf
9. Vaststaat dat eiser een aanvraag voor een omgevingsvergunning heeft ingediend. Hiermee staat tevens vast dat het belastbare feit als bedoeld in artikel 2 van de verordening zich heeft voorgedaan en dat eiser op grond van het bepaalde in artikel 3 van de verordening als belastingplichtige moet worden aangemerkt. Eisers standpunt dat de gemeente verantwoordelijk is voor de legalisatie, omdat toen eiser de schutting bouwde de grond en daarmee de schutting in eigendom waren van de gemeente, alsmede zijn standpunt dat de gemeente bij het vaststellen van het bestemmingsplan 2012 illegale bouwwerken reeds in kaart had moeten brengen en legaliseren, kunnen beide niet in het onderhavige geding, dat enkel de rechtmatigheid van de heffing van de leges behelst, aan de orde komen.
Legalisatieleges
10. Ingevolge artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet kunnen rechten worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Door of vanwege het gemeentebestuur verrichte werkzaamheden kunnen worden aangemerkt als een dienst in de zin van artikel 229, lid 1, letter b, van de Gemeentewet, indien die werkzaamheden rechtstreeks en in overheersende mate verband houden met dienstverlening ten behoeve van een individualiseerbaar belang (HR 9 september 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ4105).
11. Verweerder heeft betoogd dat de beoordeling van de vergunning van een achteraf ingediende aanvraag geen deel uitmaakt van het handhavingstraject. Het doel van de 30 percent tariefverhoging is het ontmoedigen van illegaal bouwen. Deze verhoging is derhalve beleid ter ontmoediging. Het is de gemeente op grond van het bepaalde in artikel 219, tweede lid, van de Gemeentewet toegestaan om beleid te voeren met haar belastingen.
12. De rechtbank stelt voorop dat het, gelijk verweerder heeft gesteld, de gemeente gelet op het bepaalde in artikel 219, tweede lid, van de Gemeentewet de gemeente in beginsel vrij staat om beleid te voeren met haar belastingen, mits deze belastingen niet afhankelijk worden gesteld van het inkomen, de winst of het vermogen. Dit neemt echter niet weg dat om leges te mogen heffen, sprake moet zijn van een dienst als bedoeld in artikel 219, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet.
13. Verweerder heeft in dit verband gesteld dat de legesverhoging als genoemd in onderdeel 2.3.1.4 van de bij de verordening behorende tarieventabel, ziet op extra werkzaamheden die in het geval van achteraf ingediende aanvragen plaatsvinden, zoals een extra gesprek dat plaatsvindt met de vergunningsverlener.
14. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State moet bij de voorbereiding van handhavingsbesluiten een evenredigheidstoets worden uitgevoerd (vgl. de uitspraken van 27 juli 2005, ECLI:NL:RVS:2005:AU0142, 14 maart 2007, ECLI:NL:RVS:2007:BA1126, 25 mei 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BQ5889 en 24 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:474). In het kader van deze evenredigheidstoets moet worden beoordeeld of een concreet uitzicht op legalisatie bestaat.
15. De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor vermelde werkzaamheden plaatsvinden in het kader van de hiervoor vermelde evenredigheidstoets en moeten worden aangemerkt als werkzaamheden ter voorbereiding van een handhavingsbesluit en daarmee vallen binnen de op de gemeente rustende handhavingstaak en niet zijn terug te voeren op aan belanghebbende terug te voeren individueel verleende diensten.
16. Op grond van het vorenstaande concludeert de rechtbank dat de in geding zijnde verhoging ten bedrage van € 67,53 ten onrechte aan eiser in de bestreden aanslag in rekening is gebracht.
17. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard.
Proceskosten
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.572 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 261, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 525 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag tot € 490,20 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.572;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 47 aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. van Walderveen, rechter, in aanwezigheid van mr. N.G.U. Wasch, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 20 juli 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312,
1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.