In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 juni 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een AOW-gerechtigde, en de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Eiser ontving sinds 16 december 2017 een pensioen voor alleenstaanden op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Na zijn huwelijk op 10 mei 2019 met mevrouw [echtgenote], heeft de SVB het pensioen van eiser omgezet naar een pensioen voor gehuwden, met ingang van 1 juni 2019. Eiser was het hier niet mee eens en stelde dat hij en zijn echtgenote duurzaam gescheiden leven, ondanks hun huwelijk. De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld, waaronder het feit dat zij financieel onafhankelijk zijn en ieder een eigen huishouden voeren. Echter, de rechtbank oordeelde dat de omstandigheden, zoals het regelmatig samenkomen en zich naar buiten toe als echtpaar presenteren, niet duiden op duurzaam gescheiden leven. De rechtbank concludeerde dat de SVB terecht het pensioen van eiser heeft herzien naar een pensioen voor gehuwden. Eiser's beroep werd ongegrond verklaard, en de rechtbank gaf aan dat de huidige wetgeving niet ter discussie kan worden gesteld in deze procedure. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. F. Voskamp, en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Eiser kan binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.