ECLI:NL:RBNHO:2020:4281

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 mei 2020
Publicatiedatum
11 juni 2020
Zaaknummer
8271340 EJ VERZ 20-11
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorschot loon vereffenaar in nalatenschap op basis van artikel 4:206 lid 3 BW

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 25 mei 2020 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek om een voorschot op het loon van de vereffenaar in de nalatenschap van een overleden persoon. De vereffenaar, vertegenwoordigd door mr. Rachel Hayhoe, diende op 1 april 2020 een verzoekschrift in, waarin zij vroeg om vaststelling van een voorschot op haar loon voor de werkzaamheden verricht op 9 en 10 januari 2020. De vereffenaar had een declaratie met specificatie bijgevoegd en stelde dat het verzochte voorschot noodzakelijk was voor een goede vereffening van de nalatenschap.

De kantonrechter overwoog dat artikel 4:206 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat een vereffenaar recht heeft op loon dat door de kantonrechter vóór het opmaken van de uitdelingslijst wordt vastgesteld. Hoewel de wet niet expliciet voorziet in de mogelijkheid van een voorschot, is het volgens vaste jurisprudentie mogelijk om een voorschot toe te kennen, vooral in complexe zaken waar de vereffenaar veel tijd en moeite moet investeren. De kantonrechter oordeelde dat de vereffenaar voldoende verantwoording had gegeven over de gewerkte uren en de aard van de werkzaamheden.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek om een voorschot toegewezen en het bedrag vastgesteld op € 2.878,59 inclusief btw. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de vereffenaar het bedrag direct kan ontvangen, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend. Deze beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./repnr.: 8271340 EJ VERZ 20-11
Uitspraakdatum: 25 mei 2020
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
MR. RACHEL HAYHOE,
kantoorhoudende te Purmerend,
verzoekster, in haar hoedanigheid van vereffenaar in de nalatenschap van [erflater]
verder te noemen: de vereffenaar.

1.Het procesverloop

1.1.
De vereffenaar heeft bij brief een verzoekschrift met bijlagen ingediend, binnengekomen op de griffie op 1 april 2020.
1.2.
Naar aanleiding van de brief van de griffier van 16 april 2020 heeft de vereffenaar gereageerd middels een brief met bijlage, binnengekomen op de griffie op 30 april 2020.
1.3.
Vervolgens is beschikking bepaald.

2.Het verzoek

2.1.
De vereffenaar verzoekt tot vaststelling van een voorschot op haar loon inzake de nalatenschap van de op [overlijdensdatum] overleden heer [erflater] , geboren op [geboortedatum] . Zijn laatste woonadres was te [adres] . Het verzochte voorschot heeft betrekking op de dagen 9 en 10 januari 2020. Bij haar verzoek heeft de vereffenaar onder andere een declaratie met specificatie als bijlage overgelegd.

3.De beoordeling

3.1.
Artikel 4:206 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat een vereffenaar die door de rechter is benoemd recht heeft op loon dat door de kantonrechter vóór het opmaken van de uitdelingslijst wordt vastgesteld. De wettelijke regeling gaat ervan uit dat het loon van de vereffenaar pas wordt betaald na het verbindend worden van de uitdelingslijst.
3.2.
Volgens vaste jurisprudentie (zie bijvoorbeeld gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
25 augustus 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7022) is het mogelijk een voorschot toe te kennen, ook al biedt de wet die mogelijkheid niet uitdrukkelijk. Betaling van voorschotten op loon bij de vereffening van een nalatenschap die bewerkelijk en complex is, veel tijd vraagt en lang duurt, kan nodig zijn, als zonder betaling van dergelijke voorschotten benoeming van enig vereffenaar en daarmee een goede vereffening niet mogelijk is. Het verzoek om een voorschot moet wel concreet zijn en aan een aantal vereisten voldoen zoals een specificatie van de werkzaamheden van de vereffenaar en een verslag dat inzicht biedt in de werkzaamheden (zie bijvoorbeeld rechtbank Gelderland 26 april 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:7160).
3.3.
De kantonrechter overweegt dat de vereffenaar voldoende verantwoording heeft gegeven met de overgelegde stukken en de toelichting daarop. Gelet op het totaal aantal gewerkte uren (12,2) op voornoemde dagen en de inhoud van de vereffenaar ingediende stukken, blijkt naar het oordeel van de kantonrechter dat er in casu sprake is van een zodanige situatie, dat het vaststellen van een voorschot geïndiceerd is.
3.4.
Gelet op de toelichting op artikel 4:206 lid 3 BW wordt, conform de aanbevelingen van het LOVCK&T voor het vaststellen van het op de vereffenaar en zijn medewerkers van toepassing zijnde uurtarief aansluiting gezocht bij de regeling voor curatoren in een faillissement, de zogenaamde Recofa-richtlijnen.
3.5.
Ten aanzien van de hoogte van het uurtarief van de vereffenaar overweegt de kantonrechter als volgt. Uit de specificatie bij de declaratie blijkt dat de werkzaamheden zijn verricht door de vereffenaar. De vereffenaar heeft toegelicht dat zij voor zichzelf een lager uurtarief (€ 195,00 ex btw) hanteert dan het tarief zoals opgenomen is in de Recofa-richtlijnen. Een van de redenen hiervoor is volgens de vereffenaar dat zij een klein kantoor heeft en mede daardoor bijna alle werkzaamheden persoonlijk verricht, ook de werkzaamheden die op een groter kantoor mogelijk door een medewerker verricht zouden worden. Volgens de vereffenaar is het uurtarief redelijk in deze zaak en lager dan het tarief conform de Recofa-richtlijnen. De kantonrechter volgt de vereffenaar in dit standpunt en zal het uurtarief conform het verzoek hanteren.
3.6.
De kantonrechter overweegt ten aanzien van het aantal in rekening gebrachte uren als volgt. Uit de declaratiespecificatie blijkt dat de vereffenaar op 9 januari 2020 6,3 uur en op 10 januari 2020 5,9 uur in rekening heeft gebracht. Volgens de bijbehorende omschrijving en de brief van 30 april 2020 is in die uren een groot aantal verschillende werkzaamheden verricht door de vereffenaar zelf. De kantonrechter is van oordeel dat de vereffenaar met laatstgenoemde brief voldoende heeft toegelicht wat de reden was dat op deze dagen een nadere uitsplitsing in werkzaamheden niet mogelijk was en op dit moment ook niet (meer) mogelijk is. De gedeclareerde uren komen de kantonrechter redelijk voor en het verzoek om een voorschot op het loon zal worden toegewezen.
3.7.
Gelet op het voorgaande zal het voorschot op het loon van de vereffenaar worden vastgesteld op een totaal bedrag van € 2.878,59 inclusief btw.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
stelt het voorschot op het loon van de vereffenaar over de periode 9 januari 2020 tot en met 10 januari 2020 vast op € 2.878,59 inclusief btw,
4.2.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. van Rijn en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.