Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak gaat het om een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie met betrekking tot de proceskostenvergoeding in een Mulderzaak. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen en heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond en kende een proceskostenvergoeding toe van € 256,00, gebaseerd op het tarief voor samenhangende zaken. Betrokkene heeft hiertegen beroep ingesteld bij de kantonrechter, die de zaak op 12 mei 2020 heeft behandeld.
De kantonrechter oordeelt dat de beslissing van de officier van justitie moet worden vernietigd, omdat deze niet voldoende gemotiveerd was. De kantonrechter stelt vast dat er geen sprake was van samenhangende zaken, zoals bedoeld in de wet, en dat de officier van justitie ten onrechte een vergoeding op basis van samenhangende zaken heeft toegekend. De kantonrechter verklaart het beroep van betrokkene gegrond en kent alsnog een proceskostenvergoeding toe van € 256,00 voor het administratief beroep.
Daarnaast is er een beroep ingesteld tegen het niet tijdig betalen van de proceskosten. De kantonrechter oordeelt dat dit beroep niet-ontvankelijk is, omdat het te vroeg is ingediend, voordat de termijn voor betaling was verstreken en zonder dat de officier van justitie in gebreke was gesteld. Ook het verzoek om wettelijke rente over de proceskosten wordt afgewezen, omdat de wet geen wettelijke rente voorziet in dit soort zaken. De kantonrechter verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond, maar het beroep gericht tegen de niet tijdige betaling van de proceskosten niet-ontvankelijk en het beroep op vergoeding van wettelijke rente ongegrond.