ECLI:NL:RBNHO:2020:3811

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 maart 2020
Publicatiedatum
23 mei 2020
Zaaknummer
6599762 \ CV FORM 18-508
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht en rechtsgeldige cessie van vorderingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Claimingo B.V. en Ryanair Limited. Claimingo, een besloten vennootschap gevestigd in Utrecht, heeft een vordering ingediend tegen Ryanair, naar aanleiding van een vertraagde vlucht van Amsterdam naar Dublin op 6 september 2017. De passagier heeft haar vorderingsrecht aan Claimingo verkocht, waarna deze compensatie heeft verzocht van Ryanair op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Ryanair heeft geweigerd tot betaling over te gaan, met als argument dat de vordering niet rechtsgeldig was overgedragen vanwege een cessieverbod in de algemene voorwaarden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en heeft het verweer van Ryanair verworpen. Eerder was in een vonnis van 22 januari 2020 geoordeeld dat het cessieverbod in de algemene voorwaarden van Ryanair onredelijk bezwarend was en derhalve vernietigd. Dit betekent dat de vordering van de passagier rechtsgeldig aan Claimingo was gecedeerd. De kantonrechter heeft vervolgens vastgesteld dat de passagier met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming is aangekomen, waardoor Ryanair in beginsel gehouden is compensatie te betalen.

Ryanair heeft aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, maar heeft geen bewijs geleverd ter onderbouwing van deze claim. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat Ryanair niet aan haar bewijslast heeft voldaan en heeft het verzoek van Claimingo tot betaling van de hoofdsom toegewezen. Daarnaast zijn de proceskosten aan de zijde van Claimingo toegewezen, terwijl het verzoek om buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen. De beschikking is uitgesproken door mr. W. Aardenburg, kantonrechter, en is definitief, aangezien er geen hoger beroep openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6599762 \ CV FORM 18-508
Uitspraakdatum: 18 maart 2020
Beschikking in de zaak van:
de besloten vennootschap
Claimingo B.V.
gevestigd te Utrecht
verzoekende partij
verder te noemen: Claimingo
tegen
de rechtspersoon naar Iers recht
Ryanair Limited
gevestigd te Swords
verwerende partij
verder te noemen: Ryanair
gemachtigde: mr. A.C.J. Houwers

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 23 januari 2018;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 1 juni 2018.

2.De feiten

2.1.
Passagier [de passagier] (hierna: de passagier) heeft met Ryanair een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Ryanair de passagier diende te vervoeren van Amsterdam naar Dublin op 6 september 2017 met vluchtnummer FR3103, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is vertraagd uitgevoerd. De oorspronkelijke aankomsttijd van de vlucht was om 14:50 uur te Dublin. De passagier is met een vertraging van 3 uur en 27 minuten om 18:27 uur te Dublin aangekomen.
2.3.
De passagier heeft haar vorderingsrecht aan Claimingo verkocht. Zij heeft daarvoor een akte van cessie opgesteld en er is aan Ryanair mededeling van cessie gedaan. Claimingo heeft compensatie van Ryanair verzocht in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Ryanair heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Claimingo verzoekt ]Ryanair te veroordelen tot betaling van:
- € 250,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 72,60 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2017.
3.2.
Claimingo baseert haar verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
Claimingo stelt dat Ryanair vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00. Daarnaast maakt de passagier aanspraak op betaling door Ryanair van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.3.
Ryanair betwist de verschuldigdheid van het verzochte. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Het meest verstrekkende verweer van Ryanair is dat Claimingo niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, omdat de vordering van de passagier niet rechtsgeldig aan Claimingo is overgedragen. Ryanair beroept zich daarbij op artikel 15.4.2. van de op de vervoersovereenkomst toepasselijke Algemene Voorwaarden, waarin een beding van niet-overdraagbaarheid van vorderingen is opgenomen. De kantonrechter overweegt dat eerder bij vonnis van 22 januari 2020 (gepubliceerd op rechtspraak.nl onder ECLI:NL:RBNHO:2020:328) van deze rechtbank is geoordeeld dat artikel 15.4.2 van de algemene voorwaarden van Ryanair onredelijk bezwarend is in de zin van artikel 6:233 aanhef en sub a BW. Artikel 15.4.2 van de algemene voorwaarden van Ryanair is door de kantonrechter in voormeld vonnis vernietigd en dient dan ook buiten toepassing te blijven. Dit betekent dat de vordering van passagier [naam] rechtsgeldig aan Claimingo is gecedeerd, zodat het niet-ontvankelijkheidsverweer van Ryanair strandt en de kantonrechter zal overgaan tot een inhoudelijke beoordeling van de vordering van Claimingo.
4.3.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming te Dublin, zodat Ryanair op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien Ryanair kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.4.
Ryanair beroept zich in dit kader op een technisch mankement bij de uitvoering van de vlucht voorafgaande aan de onderhavige vlucht. Ondanks goed onderhoud en inspectie en het feit dat het vliegtuig in technisch goede staat verkeerde, trad een onverwachts veiligheidsprobleem op, aldus Ryanair. Volgens Ryanair was als gevolg hiervan het toestel dat de vlucht in kwestie zou uitvoeren niet tijdig beschikbaar op de luchthaven Amsterdam. Er was sprake van een gebeurtenis waarover Ryanair geen controle heeft bij de normale uitoefening van haar activiteit en die buiten de verplichtingen valt welke voortvloeien uit de na te leven veiligheidsregels. Verder voert Ryanair aan dat zij alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te vermijden. Zij is daarom niet gehouden om compensatie aan Claimingo te betalen.
4.5.
De kantonrechter stelt vast dat Ryanair geen enkel stuk heeft overgelegd ter onderbouwing van de door haar aangevoerde buitengewone omstandigheid. Uitgangspunt is dat de luchtvaartmaatschappij de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden dient aan te tonen. Het is aan de luchtvaartmaatschappij om voldoende gegevens en onderbouwing te verstrekken opdat de kantonrechter een oordeel kan vormen. Ryanair heeft dat nagelaten. Derhalve faalt het verweer van Ryanair. De kantonrechter komt daardoor niet toe aan de beoordeling van de vraag of Ryanair deze omstandigheid had kunnen voorkomen. Nu Ryanair voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal het verzoek tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen. De verzochte wettelijke rente over de hoofdsom heeft Ryanair niet weersproken, zodat deze eveneens toewijsbaar is.
4.6.
Claimingo heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten verzocht. Omdat het onderhavige verzoek geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Ryanair heeft dit verzoek gemotiveerd betwist. Claimingo heeft bij het vorderingsformulier als producties 5 en 6 een brief van 19 oktober 2017 en een (herinnerings)brief van 15 december 2017 overgelegd. Claimingo heeft hiermee onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (herhaalde) aanmaning. Het verzoek tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten (en de daarover gevorderde rente) moet daarom worden afgewezen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van Ryanair, omdat zij grotendeels ongelijk krijgt.
4.8.
Op verzoek van Claimingo zal een certificaat als bedoeld in artikel 20 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen in de Engelse taal aan deze beschikking worden gehecht.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Ryanair tot betaling aan Claimingo van € 250,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 3 november 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Ryanair tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Claimingo tot en met vandaag worden begroot op € 119,00 aan griffierecht en € 36,00 aan salaris gemachtigde;
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open