ECLI:NL:RBNHO:2020:3608

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 april 2020
Publicatiedatum
14 mei 2020
Zaaknummer
8009195 \ CV FORM 19-13005
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de kantonrechter in luchtvaartclaim en oneerlijke bedingen

In deze zaak hebben passagiers een vordering ingesteld tegen Ryanair DAC wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht van Dublin naar Amsterdam-Schiphol op 30 september 2017. De passagiers hebben compensatie van € 750,00, vermeerderd met wettelijke rente, gevorderd op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. Ryanair heeft de bevoegdheid van de rechtbank Noord-Holland betwist, stellende dat de passagiers niet voldaan hebben aan de procedure in hun algemene voorwaarden en dat de Ierse rechtbank bevoegd zou zijn. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat artikel 15.2 van de algemene voorwaarden van Ryanair als een oneerlijk beding moet worden aangemerkt, waardoor de rechtbank Noord-Holland bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van € 500,00 toegewezen, maar de vordering van passagier sub 3 afgewezen omdat niet vaststond dat deze passagier niet dezelfde was als passagier 1. De wettelijke rente en proceskosten zijn toegewezen aan de passagiers, terwijl het meer of anders verzochte is afgewezen. De beschikking is uitgesproken door mr. L.M. de Vries, kantonrechter, en is openbaar gemaakt zonder mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8009195 \ CV FORM 19-13005
Uitspraakdatum: 22 april 2020
Beschikking in de zaak van:
[passagier 1],
wonende te [woonplaats]
[passagier 2],
wonende te [woonplaats]
[passagier 3],
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
Ryanair DAC,
gevestigd te Dublin (Ierland)
verwerende partij
verder te noemen: Ryanair
gemachtigde: mr. A.C.J. Houwers

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 27 augustus 2019;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 12 november 2019;
  • schriftelijke reactie van de passagiers, ingekomen ter griffie op 30 december 2019;
  • schriftelijke reactie van Ryanair, ingekomen ter griffie op 28 januari 2020.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Ryanair een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Ryanair de passagiers diende te vervoeren van Dublin naar Amsterdam-Schiphol Airport op 30 september 2017, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Ryanair verzocht in verband met voornoemde annulering.
2.4.
Ryanair heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagiers verzoeken Ryanair te veroordelen tot betaling van:
- € 750,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagiers stellen dat Ryanair vanwege de annulering van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier. Daarnaast maken de passagiers aanspraak op betaling door Ryanair van de wettelijke rente.
3.4.
Ryanair stelt dat de rechtbank Noord-Holland onbevoegd is om van de vordering kennis te nemen. De passagiers hebben niet voldaan aan de procedure zoals beschreven in artikel 15.2 van haar algemene voorwaarden. De passagiers hebben geen rechtstreeks contact opgenomen met Ryanair. Evenmin hebben de passagiers de vordering bij Ryanair gemeld. Op grond van artikel 2.4.2. van de algemene voorwaarden is de Ierse rechtbank bevoegd om van de vordering kennis te nemen.
3.5.
Subsidiair voert Ryanair aan dat in het vorderingsformulier twee keer mevrouw van Lindenberg wordt benoemd. Bij toewijzing is dan ook slechts een bedrag tot € 500,00 toewijsbaar.

4.De beoordeling

4.1.
Ryanair voert aan dat de rechtbank Noord-Holland op grond van artikel 15.2 en artikel 2.4.2. van haar algemene voorwaarden niet bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. De kantonrechter overweegt dat bij eerdere beschikkingen van deze rechtbank, te weten van 22 januari 2020 (gepubliceerd op rechtspraak.nl onder ECLI:NL:RBNHO:2020:505 en ECLI:NL:RBNHO:2020:535) is geoordeeld dat artikel 15.2 van de algemene voorwaarden van Ryanair als een oneerlijk beding moet worden aangemerkt als bedoeld in de bijlage bij de EG Richtlijn 93/13 punt 1, sub q van die bijlage (de zgn. blauwe lijst). Artikel 15.2 van de algemene voorwaarden van Ryanair is door de kantonrechter in voormelde beschikkingen vernietigd en dient buiten toepassing te blijven. De kantonrechter is van oordeel dat zij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen, omdat Schiphol (gemeente Haarlemmermeer) dient te worden aangemerkt als plaats waar de verbintenis uit de overeenkomst tussen Ryanair en de passagiers is uitgevoerd.
4.2.
Nu Ryanair voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal het verzoek tot betaling gelet op de annulering van de vlucht, worden toegewezen. Met dien verstande dat de vordering slechts toewijsbaar is tot een bedrag van (2 x € 250,00) € 500,00. De passagiers hebben niet gereageerd op de stelling van Ryanair dat [passagier 1] tweemaal is opgenomen in het A-formulier, zodat niet vast is komen te staan dat passagier 3 niet dezelfde persoon is als passagier 1, daar waar het op de weg van de passagiers lag om hierover bij conclusie van repliek duidelijkheid te scheppen. Het is vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dat het de (kanton)rechter niet is toegestaan om zelf op zoek te gaan in producties naar mogelijke feiten en/of stellingen. Onder die omstandigheden kan de kantonrechter niet anders dan de vordering ingesteld namens “ [passagier 1] als zijnde passagier sub 3” afwijzen.
4.3.
De verzochte wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.4.
De proceskosten komen voor rekening van Ryanair omdat deze grotendeels ongelijk krijgt.
4.5.
Op verzoek van de passagiers zal een certificaat als bedoeld in artikel 20 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen aan deze beschikking worden gehecht.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering van passagier sub 3 af;
5.2.
veroordeelt Ryanair tot betaling van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 30 september 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt Ryanair tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op € 231,00 aan griffierecht en € 240,00 aan salaris gemachtigde,
5.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open