ECLI:NL:RBNHO:2020:535

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 januari 2020
Publicatiedatum
28 januari 2020
Zaaknummer
7526665 CV FORM 19-1756
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oneerlijk beding in algemene voorwaarden van Ryanair betreffende compensatieclaims

In deze zaak heeft de kantonrechter op 22 januari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en Ryanair DAC over de toepassing van artikel 15.2 van de algemene voorwaarden van Ryanair. De passagier, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, had een verzoek ingediend tegen Ryanair, vertegenwoordigd door mr. A.C.J. Houwers, met betrekking tot een compensatieclaim. De kantonrechter had eerder al een tussenbeschikking gewezen waarin werd vastgesteld dat er een vermoeden bestond dat het betreffende beding als oneerlijk moest worden aangemerkt volgens richtlijn 93/13/EG. Ryanair had in haar verweer verwezen naar een uitspraak van het Engelse Hof van Appel, maar de kantonrechter oordeelde dat deze uitspraak niet relevant was voor de beoordeling van de oneerlijkheid van het beding. De kantonrechter concludeerde dat het beding de rechten van de consument verstoorde en dat Ryanair geen gerechtvaardigd belang had om de bijstand van een gemachtigde te beperken. De kantonrechter oordeelde dat artikel 15.2 van de algemene voorwaarden van Ryanair als oneerlijk moest worden aangemerkt en vernietigd diende te worden. Ryanair werd veroordeeld tot betaling van € 250,00 aan de passagier, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten. De beschikking is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7526665 \ CV FORM 19-1756
Uitspraakdatum: 22 januari 2020
Beschikking in de zaak van:
[de passagier] ,
wonende te [woonplaats] (Frankrijk),
verzoekende partij,
verder te noemen: de passagier,
gemachtigde: mr. D.E. Lof,
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Ryanair DAC,
gevestigd te Dublin (Ierland),
verwerende partij,
verder te noemen: Ryanair,
gemachtigde: mr. A.C.J. Houwers (Dirkzwager).

1.Het procesverloop

1.1.
Op 4 september 2019 heeft de kantonrechter in deze zaak een tussenbeschikking gewezen waarin reeds is geoordeeld over de verzochte compensatie en wettelijke rente. In de tussenbeschikking zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het vermoeden van de kantonrechter dat artikel 15.2 van de algemene voorwaarden een oneerlijk beding betreft als bedoeld in richtlijn 93/13/EG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
1.2.
Ryanair heeft gereageerd bij akte binnengekomen ter griffie op 1 oktober 2019. De passagier heeft niet gereageerd.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Ryanair heeft ter onderbouwing van haar stelling dat geen sprake is van een oneerlijk beding als hier bedoeld gewezen op een uitspraak van het Engelse Hof van Appel (2019, EWCA Civ. 13/zaaknr. A3/2018/0871) en heeft daarvan een Nederlandse vertaling overgelegd. Vooropgesteld moet worden dat in deze uitspraak de Engelse rechter vooral ingaat op de vraag of er een “zekerheidsrecht” wordt verkregen, waarbij kennelijk naar Engels recht sprake is van een situatie dat Ryanair verplicht kan worden de compensatie rechtstreeks aan de gemachtigde van de passagier uit te betalen in plaats van rechtstreeks aan de passagier. Een dergelijke situatie is niet voorzien in de onderhavige EU-Verordening noch is het te herleiden tot een bepaling in het Nederlands recht. Die beoordeling van de Engelse rechter kan dan ook als zijnde niet relevant voor de vraag of er sprake is van een oneerlijk beding buiten beschouwing blijven.
2.2.
De Engelse rechter oordeelt nog wel dat clausule 15 geenszins een belemmering vormt voor de wijze waarop een claim kan worden ingediend. Daarbij wordt overwogen dat het te gebruiken onlineproces van Ryanair de passagier “moeiteloos” in staat stelt een compensatie te claimen, omdat het formulier eenvoudig in te vullen is. Op welke wijze dit door de Engelse rechter is vastgesteld of getoetst, blijft onduidelijk. De kantonrechter deelt deze overweging niet. Ryanair maakt ook buiten het Verenigd Koninkrijk gebruik van deze voorwaarden. Het is een feit van algemene bekendheid dat er consumenten zijn die niet beschikken over een eigen computer en/of niet eenvoudig online handelingen kunnen verrichten. Die beperking kan onder meer gelegen zijn in opleidingsniveau, geletterdheid of leeftijd. Niet voor niets bieden bijvoorbeeld banken nog steeds de mogelijkheid van ‘papier bankieren’ naast online bankieren. Dat betekent dat niet zonder meer kan worden vastgesteld dat de door Ryanair voorgeschreven wijze van claimen als “moeiteloos” moet worden aangemerkt en er geen sprake is van een beperking van de rechten van de consument. Het is niet aan Ryanair om te bepalen dat het recht van een consument om zich te laten vertegenwoordigen door een gemachtigde moet worden beperkt.
2.3.
Ryanair stelt in haar akte dat de passagier de compensatie via haar onlineformulier gemakkelijk kan vorderen zonder dat er aanzienlijke juridische kosten aan verbonden zijn, nu een derde voor het verrichten van zijn diensten een substantieel deel van de compensatie afroomt. Nog daargelaten dat zij dit kostenaspect niet heeft onderbouwd en ook niet is gebleken dat Ryanair daarin wordt benadeeld, heeft de bepaling kennelijk tot doel het uitschakelen van claimbureaus, doch dit mag nimmer ten koste van de rechten van een consument gaan. Daarbij komt dat niet duidelijk is waarom een passagier zich wel mag laten adviseren door een gemachtigde, maar deze gemachtigde vervolgens niet het formulier voor de passagier mag indienen. Wat daarbij het probleem voor Ryanair is, is onduidelijk gebleven.
2.4.
Het staat Ryanair wel vrij om aan haar passagiers aan te geven dat het gebruik van haar onlineformulier tot een snellere afwikkeling van de claim leidt, maar Ryanair mag daar niet de voorwaarde aan verbinden dat de claim niet in behandeling wordt genomen indien de passagier zich daarbij laat vertegenwoordigen door een gemachtigde. Het laten bijstaan door een gemachtigde is een recht dat de consument heeft. Ryanair heeft geen gerechtvaardigd belang om deze bijstand aan de consument te ontzeggen met daaraan ook nog eens gekoppeld de bepaling dat de claim niet zal worden behandeld (zie artikel 15.3.2. van die voorwaarden). Door op deze wijze het recht op bijstand aan de consument te ontzeggen, wordt het evenwicht ten nadele van de consument verstoord. Het is ook aannemelijk te achten dat Ryanair zelf bij de afhandeling van claims wel gebruik maakt van ter zake deskundigen. Door vervolgens in deze procedure aan te voeren dat de passagier, nu deze zich direct heeft laten bijstaan door een gemachtigde, geen aanspraak kan maken op proceskosten, is duidelijk dat Ryanair met deze bepaling louter de bedoeling heeft de rechten van de consument te beperken. Op grond van de bijlage bij de Richtlijn 93/13 punt 1, sub q van die bijlage (de zgn. blauwe lijst) worden bedingen, die tot doel of gevolg hebben het indienen van een beroep of het instellen van een rechtsvordering door de consument te beletten of te belemmeren, vermoed oneerlijk te zijn. Gelet op het hiervoor overwogene is de kantonrechter van oordeel dat artikel 15.2 van de algemene voorwaarden van Ryanair als een oneerlijk beding moet worden aangemerkt, zodat deze bepaling moet worden vernietigd en buiten toepassing dient te blijven.
2.5.
De proceskosten komen dan ook voor rekening van Ryanair omdat deze ongelijk krijgt.
2.6.
Op verzoek van de passagier zal een certificaat betreffende een beslissing in de Europese procedure voor geringe vorderingen aan deze beschikking worden gehecht.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Ryanair tot betaling aan de passagier van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 5 maart 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Ryanair tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op € 81,00 aan griffierecht en € 36,00 aan salaris gemachtigde;
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open