Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
- medeplegen van oplichting (feit 1);
- medeplegen van valsheid in geschrift en/of het opzettelijk gebruik maken van valse en/of vervalste geschriften (feit 2);
- medeplegen van oplichting, hetzij als opdrachtgever en/of feitelijk leidinggever van de betrokken rechtspersoon (feit 3 primair), hetzij als natuurlijke persoon zonder die hoedanigheden (feit 3 subsidiair);
- medeplegen van overtreding van artikel 2:96 van de Wet op het financieel toezicht, hetzij als opdrachtgever en/of feitelijk leidinggever van de betrokken rechtspersoon (feit 4 primair), hetzij als natuurlijke persoon zonder die hoedanigheden (feit 4 subsidiair);
- medeplegen van valsheid in geschrift en/of het opzettelijk gebruik maken van valse en/of vervalste geschriften, hetzij als opdrachtgever en/of feitelijk leidinggever van de betrokken rechtspersoon (feit 5 primair), hetzij telkens als natuurlijke persoon zonder die hoedanigheden (feit 5 subsidiair);
- medeplegen van oplichting (feit 6);
- medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift (feit 7);
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
- Onder de verantwoordelijkheid van verdachte zijn de brochures en nieuwsbrieven met verkoopinformatie over (de aandelen in) AWNA en AUFI samengesteld en pas na zijn goedkeuring zijn deze gedrukt en vervolgens verspreid. Deze brochures en nieuwsbrieven zijn door medewerkers van IS en PC gebruikt om potentiële beleggers te bewegen tot het aangaan van één of meer overeenkomsten inzake de aankoop van aandelen in AWNA en AUFI en de afgifte van geldbedragen daarvoor. Uit de verklaringen van medewerkers van IS en PC blijkt dat zij de verkoopinformatie over de aandelen van verdachte ontvingen. Gelet op zijn leidinggevende positie bij IS en PC en zijn essentiële rol bij het samenstellen van de brochures en nieuwsbrieven, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte met de inhoud van die geschriften bekend was. Deze verkoopinformatie bevatte leugenachtige en misleidende mededelingen, waarvan verdachte moet hebben geweten.
- Een zeer aanzienlijk deel van de door de beleggers afgegeven geldbedragen is via verschillende bankrekeningen van onder andere internationale entiteiten, die onderdeel uitmaakten van het netwerk van Jeffrey R., naast aan medeverdachten, ook aan verdachte uitbetaald, al dan niet via IFS. Verdachte heeft slechts een relatief klein deel uitbetaald gekregen vanaf de bankrekeningen van IS of PC, dan wel aan deze ondernemingen gelieerde entiteiten. Verdachte heeft de rechtbank geen (afdoende) verklaring gegeven voor deze geldstromen en de omvang daarvan. Evenmin heeft verdachte uitgelegd waarom een groot deel van de overschrijvingen is voorzien van omschrijvingen die niet duiden op uitbetalingen voor zijn werkzaamheden voor IS en PC, terwijl het volgens verdachte daar in werkelijkheid wel om zou gaan, namelijk om uitbetalingen van salaris, commissies of onkostenvergoedingen. Samengevat heeft verdachte in zeer aanzienlijke mate geprofiteerd van de aandelenverkoop, terwijl die verdiensten op verhullende wijze aan hem zijn uitbetaald.
inde in de tenlastelegging vermelde geschriften betreffen. Verdachte zal van deze gedachtestreepjes worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
“Ik ben DD BV”. De gedragingen van verdachte kunnen dan ook aan DD BV worden toegerekend.
“Het bedrijf zal de beschikbare middelen voor 100% voor de dochterondernemingen gebruiken en plant om die middelen voor de volgende doeleinden te gebruiken:…”.Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat deze mededeling in de brochure niet juist is, maar hij heeft verder verklaard dat hij niet precies wist wat er in de brochure stond, omdat hij daarvan geen kennis zou hebben genomen. De rechtbank zal dat laatste als ongeloofwaardig passeren, nu verdachte als leidinggevende bij de verkoop van de aandelen in IFH verantwoordelijk was voor de verstrekte informatie aan beleggers, hij de brochure heeft laten vertalen en voorts zijn goedkeuring aan de inhoud heeft gegeven alvorens deze brochure is gebruikt. Dat verdachte wist dat deze mededeling in de brochure niet juist was, is evident, nu hij in juni 2009 zelf de commissie-afspraken met Jürgen S. heeft gemaakt, op grond waarvan 50% van de inleg naar verdachte en zijn medeverdachten zou vloeien. Derhalve had verdachte in elk geval wetenschap ten aanzien van deze – meest belangrijke – onjuistheid, namelijk de leugen dat de gelden volledig of grotendeels zouden worden geïnvesteerd in IFH.
- Aan de beleggers belegger 87, belegger V. en belegger 14 – aan wiens verklaringen de rechtbank geen reden ziet te twijfelen – is door verdachte of medeverdachte Marc van D. voorgehouden dat sprake was van een aandelenemissie. Deze informatie was vals en in strijd met de waarheid. De aandelen in TE die aan beleggers zijn verkocht, betroffen aandelen in handen van een bestaande aandeelhouder, in geval van belegger 87 en belegger V. W&M. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij wist dat het om bestaande aandelen ging. Uit deze verklaring van verdachte volgt dat hij wist dat de aan de beleggers – deels door hemzelf – verstrekte informatie vals was. Het feit dat in de contracten tussen W&M en de beleggers wel was vermeld (overigens in de Engelse taal) dat het ging om een transactie inzake bestaande aandelen, doet aan het misleidende karakter van de onjuiste mededelingen omtrent de emissie niet af. Evenmin is de rechtbank van oordeel dat beleggers vanwege dit enkele feit de oplichting hadden moeten doorzien. Niet uit het oog mag worden verloren dat aan de ondertekening van de contracten een of meer, vaak indringende gesprekken zijn voorafgegaan, juist in welke gesprekken de beleggers door het samenweefsel van verdichtsels zijn bewogen tot de aankopen van de aandelen.
- Verder is aan de beleggers belegger 87 en belegger V. medegedeeld dat hun inleg volledig zou worden besteed aan de aankoop van de aandelen in TE en dat er op deze inleg geen kosten en/of commissies in mindering zouden worden gebracht. Deze informatie – die in het geval van belegger 87 door verdachte zelf is verstrekt – was eveneens vals en in strijd met de waarheid. Dat verdachte van die valsheid wetenschap had, blijkt uit het feit dat hij ter terechtzitting heeft erkend dat hij wist dat DD BV 50% van de inleg van de beleggers ontving en dat hij en zijn medeverdachten uit deze geldstroom werden betaald. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat het daarbij ging om aanzienlijke bedragen.
verkopen en/of aanbiedenvan de aandelen in IFH en TE, terwijl deze termen niet vallen onder de definitie van beleggingsdiensten of beleggingsactiviteiten in de Wft. Daarom kan volgens de verdediging een bewezenverklaring van het verkopen en/of aanbieden van de aandelen niet leiden tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde overtreding van de vergunningplicht. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat de termen verkopen en aanbieden van aandelen (effecten) in de Wft wél een eigen betekenis hebben en dat daarvoor geen vergunning is vereist. Meer subsidiair is vrijspraak bepleit omdat de activiteiten van verdachte inzake de aandelen in IFH en TE niet kunnen worden aangemerkt als het verkopen en/of aanbieden van aandelen, nu hij (via DD BV) enkel als tussenpersoon is opgetreden.
- De rechtbank trekt uit afgeluisterde telecommunicatie tussen verdachte en medeverdachte Daan K., in combinatie met e-mailcorrespondentie, de conclusie dat verdachte ervan op de hoogte moet zijn geweest dat Jerome S. slechts op papier directeur was van QCP. Zo wordt in een afgetapt telefoongesprek tussen verdachte en medeverdachte Daan K. besproken dat ze van ‘hem’ af willen. Verder volgt uit e-mailcorrespondentie dat verdachte en medeverdachte Daan K. met Steve W. communiceren via het e-mailadres [abc]@gmail.com. Zo stuurt medeverdachte Daan K. op 22 november 2012 een bericht naar dit adres, met verdachte in de cc, welk bericht hij aanvangt met “Dear Steven” en waarin hij een aantal vragen stelt met onder andere vermelding van de namen “WCO2” en “naam belegger”. Op diezelfde datum wordt vanaf dit e-mailadres gereageerd met onder meer de mededeling:
- Voorts blijkt uit een e-mail van Stephen W. aan verdachte van 17 december 2012, die verdachte heeft doorgestuurd aan medeverdachte Daan K. (D-2110), met daarin een link naar een krantenbericht, dat verdachte en medeverdachte Daan K. vanaf dat moment reeds op de hoogte waren van misstanden in Engeland rondom de investeringen in vrijwillige CO2 emissierechten. Volgens het dossier (AH-077be) had het betreffende krantenbericht, vertaald naar het Nederlands, als titel:
- Door de verkopers is aan beleggers voorgespiegeld dat de inleg volledig of grotendeels zou worden besteed aan de aankoop van de vrijwillige CO2 emissierechten en dat er (vrijwel) geen kosten en/of commissies in mindering zouden worden gebracht. Verdachte wist dat dit niet waar was, reeds gelet op zijn (hiervoor al vermelde) wetenschap van de inkoopprijs van deze rechten voor QCP en de verkoopprijs aan de beleggers. Uit de inhoud van onder medeverdachte Daan K. in beslag genomen gegevensdragers blijkt verder dat door verdachte en medeverdachte Daan K. een overzicht is opgesteld (‘Overleg Dalex’ genoemd, naar de voornamen van beide verdachten), waarin per belegger is aangegeven welke (aanzienlijke) bedragen uit diens inleg dienden te worden uitbetaald aan verdachte, zijn medeverdachten en eventuele anderen die bij de verkoop aan de betreffende belegger waren betrokken. Verdachte wist dat het grootste deel van de door de beleggers ingelegde gelden, in strijd met de mededelingen daarover aan de beleggers, niet werd besteed aan de aankoop van vrijwillige CO2 emissierechten, maar door verdachte en zijn medeverdachten werd opgestreken.
- Tot slot overweegt de rechtbank dat de verkoop van de vrijwillige CO2 emissierechten is gestart in een tijd waarin verdachte zich ook nog bezig hield met de verkoop van de aandelen in TE, ten aanzien waarvan de rechtbank eveneens bewezen acht dat daarbij beleggers zijn opgelicht. Tevens is bewezen dat – onder meer – verdachte en medeverdachte Marc van D. daarbij als medeplegers waren betrokken. Dit sterkt de rechtbank in de overtuiging dat verdachte wist dat het ook bij QCP om oplichting ging, waarvan hij, wederom, aanzienlijk heeft geprofiteerd.
ecli:nl:hr:2007:BA0502).
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de straf
7.Beslag
8.Vorderingen benadeelde partijen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
bewezendat verdachte het onder feiten 1, 2, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6, 7 en 8 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
belegger 141 niet-ontvankelijkin de vordering.
belegger 29geleden schade tot een bedrag van
€ 41.830,-en veroordeelt verdachte tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag.
15 (vijftien) dagen gijzeling.
belegger 140geleden schade tot een bedrag van
€ 20.000,-en veroordeelt verdachte tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag.
15 (vijftien) dagen gijzeling.
belegger 38geleden schade tot een bedrag van
$ 140.064,39 en € 5.000,-en veroordeelt verdachte tot betaling van die bedragen aan de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente daarover.
15 (vijftien) dagen gijzeling.
belegger 12geleden schade tot een bedrag van
€ 225.000,-en veroordeelt verdachte tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag.
15 (vijftien) dagen gijzeling.
belegger 99geleden schade tot een bedrag van
€ 36.300,-en veroordeelt verdachte tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag.
15 (vijftien) dagen gijzeling.
belegger 145geleden schade tot een bedrag van
€ 101.613,-en veroordeelt verdachte tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag.
15 (vijftien) dagen gijzeling.
belegger 146geleden schade tot een bedrag van
€ 23.904,-en veroordeelt verdachte tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag.
15 (vijftien) dagen gijzeling.
belegger 13geleden schade tot een bedrag van
€ 42.735,-en veroordeelt verdachte tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag.
15 (vijftien) dagen gijzeling.
FSP BV (belegger 13)geleden schade tot een bedrag van
€ 1.824.877,80en veroordeelt verdachte tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag.
15 (vijftien) dagen gijzeling.
belegger 147geleden schade tot een bedrag van
€ 330.000,-en veroordeelt verdachte tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag.
15 (vijftien) dagen gijzeling.
belegger 30geleden schade tot een bedrag van
€ 48.500,-en veroordeelt verdachte tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag.
15 (vijftien) dagen gijzeling.
belegger 27geleden schade tot een bedrag van
€ 20.000,-en veroordeelt verdachte tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag.
15 (vijftien) dagen gijzeling.
belegger Ggeleden schade tot een bedrag van
€ 120.000,-en veroordeelt verdachte tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag.
15 (vijftien) dagen gijzeling.
belegger Hgeleden schade tot een bedrag van
€ 5.000,-en veroordeelt verdachte tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag.
15 (vijftien) dagen gijzeling.
belegger 24geleden schade tot een bedrag van
€ 5.000,-en veroordeelt verdachte tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag.
15 (vijftien) dagen gijzeling.
niet-ontvankelijkin de vorderingen.
niet-ontvankelijkin de vorderingen.
belegger 60(voor zover dit betrekking heeft op zaaksdossier 15) en
belegger 97 niet-ontvankelijkin de vorderingen.
belegger 95geleden schade tot een bedrag van
€ 5.040,-en veroordeelt verdachte tot betaling van dat bedrag
15 (vijftien) dagen gijzeling.
belegger 91geleden schade tot een bedrag van
€ 10.010,-en veroordeelt verdachte tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag.
15 (vijftien) dagen gijzeling.
belegger 92geleden schade tot een bedrag van
€ 15.036,-en veroordeelt verdachte tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag.
15 (vijftien) dagen gijzeling.
belegger 96geleden schade tot een bedrag van
€ 3.998,40en veroordeelt verdachte tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag.
15 (vijftien) dagen gijzeling.
belegger 93geleden schade tot een bedrag van
€ 74.995,20en veroordeelt verdachte tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag.
15 (vijftien) dagen gijzeling.
belegger 64geleden schade tot een bedrag van
€ 10.013,-en veroordeelt verdachte tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag.
15 (vijftien) dagen gijzeling.
KO BV (belegger 90)geleden schade tot een bedrag van
€ 10.003,60en veroordeelt verdachte tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag.
15 (vijftien) dagen gijzeling.
belegger 79geleden schade (voor zover dit betrekking heeft op zaaksdossier 15) tot een bedrag van
€ 10.004,40en veroordeelt verdachte tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag.
15 (vijftien) dagen gijzeling.
belegger 66geleden schade (voor zover dit betrekking heeft op zaaksdossier 15) tot een bedrag van
€ 13.406,-en veroordeelt verdachte tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag.
15 (vijftien) dagen gijzeling.