ECLI:NL:RBNHO:2020:2439
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van schadevergoeding vordering op grond van onrechtmatige daad tussen buren
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], een vordering ingesteld tegen gedaagde, zijn buurman, met betrekking tot schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad. Eiser stelt dat door verbouwingswerkzaamheden van gedaagde schade is ontstaan aan zijn woning, met name scheuren in de muren en het plafond. Gedaagde heeft de vordering betwist en stelt dat hij niet aansprakelijk is voor de schade. De kantonrechter heeft op 1 april 2020 uitspraak gedaan.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor het causaal verband tussen de schade en de werkzaamheden van gedaagde. Eiser heeft geen rapport van een schade-expert overgelegd en de door hem overgelegde foto’s zijn niet voldoende om het causaal verband aan te tonen. Gedaagde heeft wel een verklaring van een stukadoor overgelegd die stelt dat de werkzaamheden van gedaagde niet de oorzaak van de schade kunnen zijn.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiser niet heeft aangetoond dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld en dat de vordering van eiser moet worden afgewezen. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 420,00, vermeerderd met wettelijke rente. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad.