ECLI:NL:RBNHO:2020:2374

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 maart 2020
Publicatiedatum
31 maart 2020
Zaaknummer
8014019 \ CV EXPL 19-6666
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot uitbetaling offshore allowance en vakantiebijslag door werknemer tegen werkgever

In deze zaak vordert de werknemer, [eiser], dat de kantonrechter verklaart dat hij recht heeft op een offshore allowance en vakantiebijslag van zijn werkgever, Sodexo Remote Sites The Netherlands B.V. De werknemer heeft van 1 augustus 2015 tot en met 31 mei 2016 gewerkt op het Engelse deel van het continentaal plat en stelt dat hij recht heeft op de offshore allowance zoals vastgelegd in de CAO. De werkgever betwist dit en stelt dat de CAO niet van toepassing was tijdens de tewerkstelling op het Engelse deel van het continentaal plat. De kantonrechter oordeelt dat de wijzigingsovereenkomst van 31 juli 2015, die door beide partijen is ondertekend, duidelijk maakt dat de arbeidsvoorwaarden zijn gewijzigd en dat de werknemer geen recht heeft op de offshore allowance. De kantonrechter oordeelt echter wel dat de werknemer recht heeft op 8% vakantiebijslag over zijn loon en op vergoeding van niet genoten vakantiedagen, omdat de werkgever onvoldoende heeft aangetoond dat de werknemer vakantiedagen heeft opgenomen. De vordering tot uitbetaling van de offshore allowance wordt afgewezen, maar de vordering tot betaling van vakantiebijslag en vergoeding voor niet genoten vakantiedagen wordt toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8014019 \ CV EXPL 19-6666 BL
Uitspraakdatum: 25 maart 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eisers
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. J. Jong
tegen
de besloten vennootschap
Sodexo Remote Sites The Netherlands B.V.
gevestigd te Hoorn
gedaagde
verder te noemen: Sodexo
gemachtigde: mr. M. Jovovic

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 22 augustus 2019 een vordering tegen Sodexo ingesteld. Sodexo heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 28 januari 2020 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [eiser] en Sodexo hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brief van 21 januari 2020 nog een stuk toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Sodexo levert offshore-diensten aan partijen die actief zijn op de Noordzee. Sodexo opereert zowel op het Nederlandse als op het Engelse deel van het continentale plat.
2.2.
[eiser] is vanaf 2012 of 2013 bij Sodexo in dienst geweest, op basis van meerdere arbeidsovereenkomsten, aanvankelijk met onderbrekingen. [eiser] vervulde de functie van steward.
2.3.
In de periode van 1 mei 2014 tot en met 29 oktober 2016 heeft [eiser] zonder onderbreking voor Sodexo gewerkt aan boord van de Seafox 2, op basis van vier arbeidsovereenkomsten (producties 4 tot en met 7 bij dagvaarding). Daarin is – voor zover relevant – het volgende bepaald.
“4. You will normally be required to work for twelve hours each day, seven days per week, including Sundays and Public Holidays for a period of consecutive days constituting one trip. (…) Following each trip, you will be given an equal number of days off work on shore.(…)6. You will be paid (…) according to (…) of the CLA for each day in which you work at least 12 hours. (…) You will be paid monthly, on the last day of each month, according to the number of days you have worked. An additional payment for holiday pay equal to 8% of your basic annual salary will be paid to you with your salary for the month of May. Additionally, you are entitled to 14 offshore days paid holiday per year.(…)8. Details of your entitlement to receive travel and accommodation whilst working for the Company or expenses in respect of such items are set out in the CLA Offshore Catering.(…)12. This contract of employment is subject to the Dutch laws applicable to the North Sea. Disputes arising under the agreement may only be submitted to the district court of Alkmaar.13. The provisions of the CLE Offshore Catering are incorporated into this contract of employment and are of equal weight to the terms contained herein. (…)14. The Company reserves the right to make changes to the terms and conditions of employment, including the provisions of this contract, of a relevant Collective Agreement and to the Employee handbook. (…)”
2.4.
Artikel 5 van de ‘CLE Offshore Catering’ (verder: de CAO) waarnaar in bovengenoemde arbeidsovereenkomsten wordt verwezen bepaalt het volgende.
“Artikel 5 Offshore allowance1. De offshore allowance is een variabele toeslag die wordt toegekend voor elk daadwerkelijk doorgebrachte nacht offshore.2. De Offshore allowance bedraagt 1,5% van het maandsalaris per daadwerkelijk doorgebrachte nacht offshore, hetgeen neerkomt op een gemiddelde offshore allowance van 22,76% van het maandsalaris bij een gemiddelde inzet van 15,17 nachten per maand. De allowance wordt maandelijks uitbetaald op basis van de daadwerkelijke doorgebrachte nachten offshore.3. De Offshore allowance toeslag wordt ook toegekend over vakantiedagen en bij vertraagde aflossing. Omdat het een variabele toeslag is behoort de Offshore allowance bij arbeidsongeschiktheid niet tot het salaris als bedoeld in hoofdstuk 6, artikel 3, vijfde lid.”
2.5.
Per 1 augustus 2015 is de Seafox 2, en daarmee de arbeidslocatie van [eiser] , verplaatst van het Nederlandse naar het Engelse gedeelte van het continentaal plat.
2.6.
In dat verband schrijft Sodexo in een brief van 31 juli 2015 – voor zover relevant – het volgende aan [eiser] .
“Folowing the transfer of your location to the UK continental shelf, please find below the new terms and conditions that will apply until the Seafox 2 leaves the UK waters, or you are reassigned to a different location outside the UK waters. If this situation occurs the previous terms and conditions apply.We herewith inform you in writing on the changes involved. The transfer of your location to the UK means that your social security and labour conditions (COTA – trading agreement) will change. The applicable Dutch labour law and your contract with Sodexo Remote Sites stays intact.The change to COTA terms and conditions is starting on01 August, 2015.Here is a summary of the main changes and details are included in the COTA trading agreement attached. Please note this change will also effect your legal position toward the Social Contributions from the Netherlands to the UK. (…)- Your payments and conditions are listed under the COTA trading Agreement:○ You will be entitled to a monthly salary if you are permanent on-board. Please be informed that every month you have the same salary. The actual paid salary can fluctuate because of the offshore travel payments. You only receive this payment when you go on board in that month.○ You will be entitled to a daily salary if you are ad-hoc on-board.○ You will be entitled to a travel allowance up to a maximum of 115 GBP per shift.○ (…)The employers receivables mentioned on your payslip are deductions for : ASR pension (if applicable), Health insurance, hotel expenses, ticket costs and other advances.- UK Social Contributions and taxes will apply.○ (…)(…)Please sign the two copies of this amendment as acceptance and acknowledgement of the above conditions and send us back one copy by mail.”Daaronder heeft [eiser] zijn handtekening geplaatst. Ook Sodexo heeft de brief ondertekend.
2.7.
[eiser] heeft zijn werkzaamheden voor Sodexo uitgevoerd op het Engelse gedeelte van het continentaal plat in de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 mei 2016.
2.8.
De laatste twee van de onder 2.3. genoemde arbeidsovereenkomsten zijn door partijen ondertekend op 30 oktober 2015 respectievelijk 16 maart 2016.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter, zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
A. verklaart voor recht dat [eiser] over de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 mei 2016 over alle offshore doorgebrachte nachten aanspraak heeft op de offshore-allowance als bedoeld in artikel 5 van de CAO;
B. Sodexo veroordeelt tot betaling van € 10.449,62, zijnde 22,76% van het door Sodexo over de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 mei 2016 aan [eiser] uitbetaalde loon, althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
C. Sodexo veroordeelt tot betaling van € 3.674,59, zijnde 8% vakantietoeslag over het door Sodexo over de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 mei 2016 aan [eiser] uitbetaalde loon;
D. verklaart voor recht dat [eiser] over de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 mei 2016 aanspraak maakt op een vakantie van ten minste vier maal de overeengekomen arbeidsduur per week of, als de overeengekomen arbeidsduur in uren per jaar is uitgedrukt, van ten minste een overeenkomstige tijd;
E. Sodexo veroordeelt tot betaling van € 4.337,08, zijnde de vergoeding voor 10/12 x 20 = 16,67 wel opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen, welke vergoeding is berekend over het gemiddeld loon over de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 mei 2016 en verhoogd met de onder B. toegekende offshore-allowance:
F. Sodexo veroordeelt tot betaling van de wettelijke verhoging van 50% over de onder B., C. en E. bedoelde bedragen wegens de te late betaling van het loon;
G. Sodexo veroordeelt in de proceskosten, alsmede de nakosten en explootkosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering – kort weergegeven – het volgende ten grondslag. De vordering ziet op de periode dat [eiser] werkzaam was op het Engelse gedeelte van het continentaal plat. In de brief van 31 juli 2015 is expliciet vermeld dat het Nederlands arbeidsrecht en de arbeidsovereenkomst tussen partijen van kracht blijft. Met deze brief zijn partijen geen wijzigingen in de primaire arbeidsvoorwaarden overeengekomen, zodat de op 31 oktober 2014 ondertekende arbeidsovereenkomst, en daarmee de CAO, onverminderd van kracht zijn gebleven. [eiser] heeft begrepen dat de COTA daarop een addendum was. In de brief is niets vermeld over het tijdelijk vervallen van sommige bepalingen. Bovendien zijn tijdens de onderhavige periode twee nieuwe arbeidsovereenkomsten gesloten, waarbij de toepasselijkheid van de Nederlands recht en de CAO is bevestigd. [eiser] heeft de brief van 31 juli 2015 opgevat als een mededeling dat de wijziging van de locatie met name gevolgen had voor de sociale verzekeringen en belastingen. Als Sodexo de bedoeling had [eiser] de aanspraak op de offshore allowance, de vakantietoeslag en de opbouw van vakantiedagen te ontnemen waar hij op grond van de CAO, de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) en het Burgerlijk Wetboek recht heeft, dan had zij dit expliciet in de brief van 31 juli 2015 moeten vermelden. Het gaat om essentiële arbeidsvoorwaarden van deels dwingend recht, die niet eenzijdig door de werkgever opzij gezet kunnen worden. Onduidelijkheid dient voor rekening en risico van Sodexo te blijven.
3.3.
Gedurende de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 mei 2016 heeft [eiser] een bedrag van in totaal 34.024,21 GBP aan loon ontvangen, zijnde € 45.932,40 bij een wisselkoers van 1.35. Daarin is geen vakantietoeslag begrepen. De wettelijke vakantietoeslag van 8% mag weliswaar maandelijks worden uitbetaald, maar alleen op voorwaarde dat dit uitdrukkelijk en schriftelijk tussen partijen wordt overeengekomen en die uitbetaling ook op de salaris specificatie zichtbaar wordt gemaakt. Aan deze voorwaarden is niet voldaan. Verder heeft [eiser] zowel op grond van de wet als de CAO recht op toekenning van vakantie met behoud van salaris van vier maal de overeengekomen gemiddelde arbeidsduur per week. [eiser] heeft in de onderhavige periode geen vakantiedagen genoten of nadien uitbetaald gekregen. De rustperiode onshore na een periode offshore mag niet als vakantie worden aangewezen. De offshore allowance waar [eiser] op grond van de CAO recht op heeft bedraagt 22,76% van het door Sodexo uitbetaalde salaris.
3.4.
Voor zoveel nodig stelt [eiser] zich op het standpunt dat de gevolgen van de in de brief van 31 juli 2015 gestelde afspraken naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn, en buiten toepassing moeten blijven.

4.Het verweer

4.1.
Sodexo betwist de vordering en voert daartoe – samengevat – het volgende aan. [eiser] heeft geen recht op de gevorderde offshore allowance, omdat de CAO niet van toepassing was gedurende de tewerkstelling van [eiser] op het Engelse deel van het continentaal plat. De door [eiser] ondertekende brief van 31 juli 2015 is een tweezijdige wijzigingsovereenkomst, waarin duidelijk staat dat materiële arbeidsvoorwaarden gaan veranderen. De wijzigingsovereenkomst, met daaraan gehecht de Engelse CAO (verder: de COTA), spreekt onder meer van ‘change to COTA terms and conditions’. Dit kan redelijkerwijs niet anders worden opgevat dan dat de (Nederlandse) CAO niet meer van toepassing zou zijn, maar de COTA. Verder was [eiser] voorbereid op de veranderingen door meerdere Q&A-sessies, en een verslag van de sessie op 24 maart 2015. De COTA salarisstroken die [eiser] 10 maanden heeft ontvangen vermelden geen offshore allowance en vakantiebijslag. Hiertegen heeft [eiser] nooit geprotesteerd. Onder de CAO ontving [eiser] een sterk wisselend inkomen, van gemiddeld € 1.985,28 per maand inclusief offshore allowance. Onder de COTA ontving [eiser] een vast maandsalaris van 3.130,23 GPB (omgerekend € 4.264,91) met daarbovenop reis- en onderwijstoeslagen. Er was dus sprake van een verbetering van zijn arbeidsvoorwaarden. Dit blijkt ook uit het feit dat Sodexo werknemers heeft gecompenseerd toen zij ten gevolge van verslechterende marktsomstandigheden de COTA afschafte. In dat kader heeft [eiser] in juli 2016 een compensatie van € 3.194,13 aanvaard, en een afbouwovereenkomst ondertekend waarin staat dat hij instemt met een wijziging van COTA naar de Nederlandse CAO.
4.2.
Het vaste jaarsalaris op grond van de COTA is inclusief 8% vakantietoeslag, zodat is voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste van artikel 17 lid 5 WML en de vakantietoeslag al aan [eiser] is betaald. Ook heeft [eiser] geen recht op nabetaling van vakantiedagen, omdat deze al zijn genoten en het daarbij behorende loon is uitbetaald. Op grond van de COTA ontvingen werknemers in 2015 een jaarsalaris van 33.676,89 GBP op basis van 189 offshore dagen, waarvan zij er slechts 161 hoefden te werken. De werknemer doorloopt jaarlijks 11,5 cycli van ’14 dagen op, 14 dagen af’. Dit neemt 46 weken in beslag en aldus is jaarlijks zes weken vakantie onderdeel van het werkschema. Van rustdagen die zijn aangemerkt als vakantie is geen sprake. Bovendien is het Engelse arbeidstijdenrecht van toepassing. Betaling van de 28 vakantiedagen is inbegrepen in genoemd jaarsalaris. Ook in maanden dat meer tijd onshore werd doorgebracht ontving [eiser] het vaste salaris.

5.De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht
5.1.
[eiser] woont in Roemenië en de werkzaamheden waarop de vordering ziet zijn uitgevoerd op het Engelse gedeelte van het continentaal plat. De zaak heeft dus een internationaal karakter. Daarom moet allereerst de vraag worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering van [eiser] kennis te nemen, en welk recht van toepassing is.
5.2.
De vordering betreft een burgerlijke of handelszaak en is ingesteld na 10 januari 2015. Zowel Roemenië als Nederland is lidstaat van de Europese Unie en partij bij de Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: Herschikte EEX-Vo). Op grond van het bepaalde in artikel 21 lid 1 onder a van de toepasselijke Herschikte EEX-Vo kan de werkgever met woonplaats op het grondgebied van een lidstaat worden opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat. Sodexo is gevestigd in Hoorn, Nederland, zodat de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt en de kantonrechter te Alkmaar bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.3.
Uit artikel 8 van de Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) volgt dat het Nederlands recht van toepassing is, nu partijen in de arbeidsovereenkomst uitdrukkelijk hebben gekozen voor Nederlands recht en [eiser] gedurende de arbeidsrelatie met Sodexo meestentijds (dus gewoonlijk) zijn arbeid ook heeft verricht op het Nederlandse gedeelte van het continentaal plat. De bevoegdheid van de kantonrechter te Alkmaar en de toepasselijkheid van het Nederlands recht staan overigens tussen partijen niet ter discussie.
Offshore allowance
5.4.
Het door [eiser] sub A. en B. gevorderde ziet op offshore allowance over de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 mei 2016 en is gebaseerd op de CAO. Partijen twisten echter over de vraag of de CAO in genoemde periode van toepassing is op hun arbeidsverhouding.
5.5.
[eiser] beroept zich er ter onderbouwing van zijn standpunt op dat de CAO van toepassing is op de schriftelijke arbeidsovereenkomsten die partijen zijn aangegaan. Deze sluiten in tijd op elkaar aan, en zien op de periode van 1 mei 2014 tot en met 29 oktober 2016. In al deze overeenkomsten is opgenomen dat de CAO daarin is geïncorporeerd. Artikel 5 van de CAO bepaalt dat Sodexo de onderhavige offshore allowance verschuldigd is.
5.6.
Sodexo betwist dit niet, maar stelt zich op het standpunt dat desondanks de CAO niet van toepassing is in de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 mei 2016, zodat [eiser] geen aanspraak heeft op de gevorderde offshore allowance. Volgens Sodexo gold de COTA zo lang [eiser] werkzaam was op het Engelse deel van het continentaal plat, en dienden de genoemde arbeidsovereenkomsten met de geïncorporeerde CAO als vangnet voor de periode dat de COTA niet (langer) van toepassing zou zijn. Dit vangnet is nodig, omdat de arbeidslocatie op korte termijn kan veranderen, en het niet de bedoeling is dat er dan geen arbeidsovereenkomst en CAO van toepassing is, aldus Sodexo. Volgens Sodexo blijkt een en ander overduidelijk uit de wijzigingsovereenkomst van 31 juli 2015.
5.7.
Het verweer van Sodexo slaagt en de kantonrechter neemt daarbij het volgende in aanmerking. Met Sodexo is de kantonrechter van oordeel dat geen sprake is van een eenzijdige wijziging, maar een wijzigingsovereenkomst, nu de brief van 31 juli 2015 door beide partijen is ondertekend. Bij de uitleg van (een bepaling van) een schriftelijke overeenkomst gaat het niet alleen om de zuiver taalkundige uitleg daarvan. Beslissend is de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepaling mochten toekennen en wat zij ten aanzien daarvan redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (zie: Hoge Raad, 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158 (
Haviltex) en Hoge Raad, 5 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY8101 (
Lundiform/Mexx)). Daarbij moeten alle omstandigheden van het geval worden betrokken en speelt mede een rol wat de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen, zij het dat in praktisch opzicht wel vaak van groot belang is wat de taalkundige betekenis is van de bewoordingen van de bepalingen in een schriftelijke overeenkomst (zie: Hoge Raad, 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1427 (
DSM Chemie)).
5.8.
In de eerste alinea van de wijzigingsovereenkomst (zoals geciteerd onder 2.6.) is bepaald dat, als gevolg van het verplaatsen van de Seafox 2 naar het Engelse gedeelte van het continentaal plat, voor [eiser]
“new terms and conditions”gelden, totdat de Seafox 2 dit Engelse gedeelte weer verlaat, dan wel [eiser] anderszins buiten het Engelse gedeelte van het continentaal plat tewerkgesteld wordt. De
“new terms and conditions”gelden dus zo lang [eiser] werkzaam is op het Engelse deel van het continentaal plat. Indien dit niet langer het geval is, zijn
“the previous terms and conditions”van toepassing. Daarmee is zonder meer duidelijk dat de tot 1 augustus 2015 geldende arbeidsvoorwaarden een vangnetfunctie vervulden, hetgeen bovendien verklaart waarom in de periode dat [eiser] werkzaam was op het Engelse gedeelte van het continentaal plat nog twee elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten zijn gesloten.
5.9.
Vóór 1 augustus 2015 ontving [eiser] op grond van de arbeidsovereenkomst met geïncorporeerde CAO een afhankelijk van het aantal offshore dagen wisselend maandsalaris, met een variabele toeslag voor elke daadwerkelijk offshore doorgebrachte nacht (de offshore allowance). [eiser] stelt zich op het standpunt dat ook gedurende de periode dat hij werkzaam was op het Engelse deel van het continentaal plat de op 31 oktober 2014 ondertekende arbeidsovereenkomst inclusief CAO onverminderd van kracht is gebleven, met daarop de COTA als addendum. Uit de bewoordingen van de wijzigingsovereenkomst heeft [eiser] dit niet mogen opmaken. Het hiervoor omschreven onderscheid
“new”en
“previous”duidt daar taalkundig gezien niet op. Hetzelfde geldt voor de zin
“The change to COTA terms and conditions is starting on 01 August, 2015”. Verder staat onder
“Here is a summary of the main changes and details are included in the COTA trading agreement attached”duidelijk dat
“Your payments and conditions are listed under the COTA trading agreement”, met daaronder uitdrukkelijk
“Please be informed that every month you have the same salary”, en dat fluctuaties het gevolg kunnen zijn van
“travel payments”. Verder worden onder de betalingen op grond van de COTA nog benoemd een fluctuerend
“daily salary if you are ad-hoc on-board”en een
“travel allowance”. De variabele toeslag voor elke daadwerkelijk offshore doorgebrachte nacht waarvan [eiser] betaling vordert wordt daarbij niet genoemd. In de wijzigingsovereenkomst zijn überhaupt geen woorden gewijd aan de offshore allowance of andere arbeidsvoorwaarden op grond van de CAO.
5.10.
In de periode waarin [eiser] werkzaam was op het Engelse gedeelte van het continentaal plat was sprake van een wezenlijk andere salarisbetaling. [eiser] ontving na ondertekening van de brief van 31 juli 2015 daadwerkelijk het vaste maandsalaris op grond van de COTA, vermeerderd met de COTA toeslagen. De CAO offshore allowance is nadien niet meer aan hem uitbetaald. [eiser] zegt desgevraagd ter zitting dat hij bij herhaling aan zijn leidinggevende aan boord heeft gevraagd hoe het met die offshore allowance zat, maar heeft deze stelling niet onderbouwd. Het vaste COTA maandsalaris was aanmerkelijk hoger dan het gemiddelde van het wisselend maandsalaris, inclusief offshore allowance, dat [eiser] vóór 1 augustus 2015 ontving op grond van de arbeidsovereenkomst en CAO, ook indien de door [eiser] gestelde wisselkoers en overige omstandigheden in aanmerking worden genomen. Het standpunt van [eiser] komt er feitelijk op neer dat de salarisbetaling vanaf 1 augustus 2015 zou moeten plaatsvinden overeenkomstig de COTA, en dat in aanvulling daarop als enige arbeidsvoorwaarde op grond van de CAO de variabele offshore allowance nog zou blijven gelden. Waaruit [eiser] dit redelijkerwijs heeft mogen opmaken is niet voldoende geconcretiseerd en onderbouwd.
5.11.
[eiser] stelt ter zitting nog dat hij in of omstreeks februari of maart 2015, naar aanleiding van een Q&A sessie, een e-mail van Sodexo heeft ontvangen waaruit duidelijk zou blijken dat de COTA een addendum was. [eiser] heeft deze e-mail echter niet overgelegd en zegt deze niet meer te kunnen reproduceren. Verder verwijst [eiser] naar de wijzigingsovereenkomst, waarin staat dat “
The applicable Dutch labour law and your contract with Sodexo Remote Sites stays intact.”De bepaling dat de ‘Dutch labour law’ van toepassing blijft ziet echter op het algemene arbeidsrecht en niet op concrete tussen partijen overeengekomen arbeidsvoorwaarden, zoals de gevorderde offshore allowance. Dat het contract in tact blijft laat onverlet dat ten aanzien van de betalingen andersluidende afspraken zijn gemaakt, specifiek voor de periode dat [eiser] werkzaam was op het Engelse gedeelte van het continentaal plat.
5.12.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Sodexo voldoende duidelijkheid verschaft over de door haar gestelde partijbedoeling ten aanzien van de gewijzigde arbeidsvoorwaarden, door het organiseren van Q&A bijeenkomsten, het rondmailen van verslagen daarvan en de duidelijke uitleg in de brief van 31 juli 2015, die door [eiser] is ondertekend en waaraan vervolgens dienovereenkomstig uitvoering is gegeven. [eiser] heeft onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs niet mogen begrijpen dat hij in aanvulling op het COTA salaris aanspraak hield op de variabele offshore allowance op grond van de CAO.
5.13.
Verder heeft [eiser] geen stellingen aangevoerd op grond waarvan geoordeeld moet worden dat de gevolgen van de wijzigingsovereenkomst naar maatstaven redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat tussen partijen niet in geschil is dat het salaris dat [eiser] op grond van die wijzigingsovereenkomst heeft ontvangen per saldo hoger of in elk geval gelijk is geweest aan het salaris op grond van de arbeidsovereenkomsten met geïncorporeerde CAO.
5.14.
De conclusie is dat de onder A. gevorderde verklaring voor recht niet kan worden afgegeven en het onder B. gevorderde niet kan worden toegewezen.
8% vakantiebijslag
5.15.
Tussen partijen is niet in geschil dat het Nederlands recht van toepassing is op hun arbeidsrelatie. Dit betekent dat [eiser] op grond van artikel 15 WML recht heeft op een vakantiebijslag van ten minste 8% van zijn loon, waarbij als bovengrens van dit loon – kort gezegd – een drievoud van het minimumloon is gesteld. De hoofdregel van artikel 17 WML is, dat het vakantiegeld jaarlijks in de maand juni wordt uitbetaald. Bij schriftelijke overeenkomst kan worden afgeweken van dit betalingstijdstip. Zo kan bepaald worden dat de vakantiebijslag maandelijks wordt uitbetaald in de vorm van een all-in loon. Sodexo stelt zich op het standpunt dat daarvan sprake is, en dat de vakantiebijslag onderdeel is van het op grond van de COTA aan [eiser] betaalde vaste (jaar)salaris. De kantonrechter volgt Sodexo hierin niet, en overweegt daarover het volgende.
5.16.
In de wijzigingsovereenkomst van 31 juli 2015 is geen bepaling opgenomen over vakantiebijslag. Sodexo verwijst in dit verband naar haar memorandum ‘Summary COTA guidelines on remunaration’ van 11 november 2015, dat naar zij stelt strekt ter toelichting van de wijzigingsovereenkomst van 31 juli 2015. Daarin staat weliswaar
“All types of remuneration include holiday allowance and leave days. Therefore no holiday allowance will be paid out separately; no salary is paid during leave.”, maar een dergelijke eenzijdige toelichting die dateert van ruimschoots na ondertekening van de wijzigingsovereenkomst is onvoldoende om aan te nemen dat partijen een salaris inclusief 8% vakantietoeslag zijn overeengekomen. Verder beroept Sodexo zich op artikel 3 van de COTA. Daarin is weliswaar bepaald:
“The annual salaries (…) are set out in the table at Appendix I below”, en staat in de tabel van Appendix I onder ‘Annual Salary’ het bedrag van het vaste jaarsalaris waarop [eiser] recht heeft, maar hieruit blijkt op geen enkele manier dat partijen uitdrukkelijk zijn overeengekomen dat dit salaris inclusief 8% vakantiegeld is, zoals Sodexo in de dagvaarding onder punt 72 stelt. Voor zover Sodexo zich beroept op artikel 7 van de COTA blijkt hieruit evenmin dat de vakantiebijslag in het loon is begrepen. Deze bepaling ziet op vakantiedagen, en bepaalt dat het loon waarop tijdens deze vakantiedagen aanspraak bestaat is begrepen in het (vaste) salaris. Verder staat onbetwist vast dat uit de salarisspecificaties die [eiser] in de onderhavige periode heeft ontvangen niet blijkt dat vakantiebijslag onderdeel was van het uitbetaalde loon.
5.17.
Gelet op het voorgaande is niet gebleken dat partijen in afwijking van artikel 17 WML uitdrukkelijk en schriftelijk zijn overeengekomen dat de vakantiebijslag onderdeel is van het maandelijks aan [eiser] uitbetaalde loon.
5.18.
Dit betekent dat toewijsbaar is de vordering van [eiser] tot betaling van 8% vakantiebijslag over het in periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 mei 2016 aan hem uitbetaalde loon van 3.130,23 GPB per maand.
5.19.
De kantonrechter onderkent dat de vordering van [eiser] ten aanzien van het vakantiegeld strekt tot betaling in euro’s, en niet in Engelse ponden. In beginsel zou die keuze van [eiser] moeten worden gevolgd, gelet op artikel 7:620 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) en artikel 6:123 lid 1 BW. Echter, vast staat dat [eiser] in de periode waar het hier om gaat zijn loon steeds in Engelse ponden heeft ontvangen, terwijl [eiser] bij de omrekening van zijn vordering in euro’s kennelijk niet is uitgegaan van een wisselkoers van de dag waarop de betaling plaatsvindt. Dat laatste is wel vereist volgens artikel 6:124 lid 1 BW. De kantonrechter ziet daarom aanleiding de vordering in Engelse ponden toe te wijzen, ook omdat thans de hoogte van het vakantiegeld alleen kan worden vastgesteld op basis van het vaste loon in Engelse ponden. Daarbij merkt de kantonrechter nog op dat [eiser] in het geval dat executie van dit vonnis nodig is, het vakantiegeld op grond van artikel 6:123 lid BW kan opeisen in Nederlands geld. Verder geldt dat gelet op eerdergenoemd artikel 6:124 lid 1 BW bij de betaling van de vordering de omrekening van Engelse ponden naar euro’s moet plaatsvinden naar de wisselkoers van de dag waarop de betaling plaatsvindt.
Vergoeding opgebouwde, niet genoten vakantiedagen
5.20.
[eiser] stelt dat hij gedurende de 10 maanden waarin hij werkzaam was op het Engelse gedeelte van het continentaal plat geen vakantiedagen heeft opgenomen. Dit heeft Sodexo onvoldoende gemotiveerd betwist. Het ligt op de weg van Sodexo als werkgever om administratie over te leggen waarin de door [eiser] genoten vakantiedagen geregistreerd zijn. Sodexo heeft daarvan geen stukken in het geding gebracht. Sodexo stelt dat de vakantiedagen van [eiser] verdisconteerd waren in het rooster, zodat hij concreet vakantie heeft genoten. Op grond van de COTA werd 161 dagen per jaar gewerkt, hetgeen neerkomt op 23 weken, waartegenover 23 weken rusttijd staan, en zes weken resteren waarin de werknemer vakantie opneemt, aldus Sodexo in de conclusie van antwoord onder 74. [eiser] heeft echter geen volledig jaar onder de COTA gewerkt, en Sodexo heeft desgevraagd ter zitting niet kunnen uitleggen hoe en wanneer [eiser] concreet vakantiedagen zou hebben opgenomen. Zijdens Sodexo is ter zitting nog opgemerkt dat op een periode van twee weken offshore mogelijk een periode van langer dan twee weken onshore is gevolgd, maar ook deze stelling is niet nader geconcretiseerd of onderbouwd. Daarbij komt dat ter zitting is komen vast te staan dat [eiser] , in de periode dat hij werkzaam was op het Nederlands deel van het continentaal plat, gewoon was al zijn opgebouwde vakantiedagen te laten uitbetalen na afloop van de arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Dit was feitelijk een spaarpot voor [eiser] , aldus Sodexo ter zitting.
5.21.
Daarmee is de vordering van [eiser] tot uitbetaling van 16,67 opgebouwde, niet genoten vakantiedagen toewijsbaar, te berekenen op basis van het vaste salaris van 3.130,23 GBP per maand. In aansluiting op wat hiervoor onder 5.19 is overwogen, merkt de kantonrechter op dat de vordering ten aanzien van de vakantiedagen ook in Engelse ponden wordt toegewezen, omdat [eiser] bij de berekening van zijn vordering in euro’s ten onrechte is uitgegaan van een aanspraak op een offshore allowance, en de hoogte van het bedrag aan niet genoten vakantiedagen thans alleen kan worden vastgesteld op basis van het vaste loon in Engelse ponden.
5.22.
Gelet op deze beslissing heeft [eiser] geen belang meer bij de door hem sub D. gevorderde verklaring voor recht.
Wettelijke verhoging en proceskosten
5.23.
De gevorderde wettelijke verhoging zal worden toegewezen, omdat Sodexo de vakantiebijslag en de vergoeding voor niet genoten vakantiedagen te laat heeft betaald. Deze zal echter worden gematigd tot 10%.
5.24.
Nu partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.
De beslissing
De kantonrechter:
5.25.
veroordeelt Sodexo tot betaling aan [eiser] van 8% vakantiebijslag, te berekenen over het in periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 mei 2016 door Sodexo aan [eiser] uitbetaalde loon van 3.130,23 GPB per maand, en te vermeerderen met de wettelijke verhoging tot een maximum van 10%;
5.26.
veroordeelt Sodexo tot uitbetaling aan [eiser] van 16,67 opgebouwde, niet genoten vakantiedagen, te berekenen op basis van het vaste salaris van 3.130,23 GBP per maand, en te vermeerderen met de wettelijke verhoging tot een maximum van 10%;
5.27.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
5.28.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.29.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van Rijn en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken door mr. I.H. Lips, rolrechter, in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter