ECLI:NL:RBNHO:2020:1693

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 februari 2020
Publicatiedatum
5 maart 2020
Zaaknummer
8025713 \ CV FORM 19-13329
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door Ryanair en de toepassing van de Europese Verordening inzake luchtreizigersrechten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 februari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en Ryanair DAC. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten met Ryanair voor een vlucht van Amsterdam naar Dublin op 2 juni 2019. De vlucht was echter vertraagd, waardoor de passagier meer dan drie uur later op de eindbestemming aankwam. De passagier verzocht Ryanair om compensatie van € 250,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van luchtreizigers regelt bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten.

Ryanair betwistte de verschuldigdheid van de compensatie en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van een technisch mankement, wat volgens hen een buitengewone omstandigheid zou zijn. De kantonrechter oordeelde echter dat een technisch mankement in de regel inherent is aan de normale bedrijfsvoering van een luchtvaartmaatschappij en geen buitengewone omstandigheid oplevert, tenzij er bewijs is van een verborgen fabricagefout of andere uitzonderlijke omstandigheden. Ryanair kon geen bewijs overleggen ter onderbouwing van hun verweer.

De kantonrechter wees het verzoek van de passagier toe en veroordeelde Ryanair tot betaling van de gevorderde compensatie, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd Ryanair ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, omdat eerder in andere uitspraken was geoordeeld dat een beding in de algemene voorwaarden van Ryanair, dat hen vrijstelde van het betalen van proceskosten, als oneerlijk moest worden aangemerkt. De beschikking werd uitgesproken door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en er stond geen hoger beroep open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8025713 \ CV FORM 19-13329
Uitspraakdatum: 26 februari 2020
Beschikking in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de vennootschap naar Iers recht
Ryanair DAC
gevestigd te Dublin (Ierland)
verwerende partij
verder te noemen: Ryanair
gemachtigde: mr. A.C.J. Houwers

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 9 september 2019;
  • het verweerschrift, ingekomen ter griffie op 21 oktober 2019.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Ryanair een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Ryanair de passagier diende te vervoeren van Amsterdam naar Dublin op 2 juni 2019, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is vertraagd uitgevoerd, waardoor de passagier meer dan drie uur later op de eindbestemming (Dublin) is aangekomen dan oorspronkelijk gepland.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagier verzoekt Ryanair te veroordelen tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier baseert zijn verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening). De passagier stelt dat Ryanair op grond van deze Verordening vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is compensatie te betalen tot een bedrag van € 250,00.
3.3.
Ryanair betwist de verschuldigdheid van het verzochte. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming te Dublin, zodat Ryanair op grond van de Verordening en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof) in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien Ryanair kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
Ryanair voert in dit verband aan dat zij als gevolg van een technisch mankement het toestel heeft moeten laten controleren en repareren door een daartoe bevoegd technicus. Hierdoor was het toestel volgens Ryanair niet tijdig beschikbaar om de vlucht uit te voeren. Het technisch mankement is een gebeurtenis waarover Ryanair geen controle heeft bij de normale uitoefening van haar activiteit, aldus Ryanair. Ryanair meent dat zij alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te vermijden.
4.4.
De kantonrechter overweegt als volgt. Uit het arrest van 17 september 2015 (C 257/14; Van der Lans / KLM) van het Hof volgt dat in zijn algemeenheid een technisch mankement of een indicatie daarvan, in beginsel moet worden beschouwd als inherent aan de normale uitoefening van de activiteit van een luchtvaartmaatschappij en aldus geen buitengewone omstandigheid oplevert, afgezien van gevallen waarbij een fabrikant van de toestellen waaruit de vloot van de betrokken luchtvaartmaatschappij is samengesteld, of een bevoegde autoriteit, zou bekendmaken dat deze toestellen - die reeds in dienst zijn - een verborgen fabricagefout vertonen die gevolg heeft voor de vliegveiligheid, of in geval van schade aan luchtvaartuigen door sabotage of terrorisme. Gesteld noch gebleken is dat in het onderhavige geval sprake is van een situatie als hiervoor bedoeld. Ryanair heeft ook geen enkel stuk overgelegd ter onderbouwing van de door haar aangevoerde buitengewone omstandigheid. Uitgangspunt is dat de luchtvaartmaatschappij de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden dient aan te tonen. Het is aan de luchtvaartmaatschappij om voldoende gegevens en onderbouwing te verstrekken opdat de kantonrechter een oordeel kan vormen. Ryanair heeft dat nagelaten. Derhalve faalt het verweer van Ryanair. De kantonrechter komt daardoor niet toe aan de beoordeling van de vraag of Ryanair deze omstandigheid had kunnen voorkomen.
4.5.
Nu Ryanair voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal het verzoek tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen. De verzochte wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.6.
Ryanair voert aan dat zij op grond van artikel 15.2 van haar algemene voorwaarden niet gehouden is om de door de passagier gevorderde proceskosten te voldoen. De kantonrechter overweegt dat eerder bij beschikkingen van 22 januari 2020 (gepubliceerd op rechtspraak.nl onder ECLI:NL:RBNHO:2020:505 en ECLI:NL:RBNHO:2020:535) van deze rechtbank is geoordeeld dat artikel 15.2 van de algemene voorwaarden van Ryanair als een oneerlijk beding moet worden aangemerkt. Artikel 15.2 van de algemene voorwaarden van Ryanair is door de kantonrechter in voormelde beschikkingen vernietigd en dient dan ook buiten toepassing te blijven. Derhalve komen de proceskosten voor rekening van Ryanair, omdat zij ongelijk krijgt.
4.7.
Op verzoek van de passagier zal een certificaat als bedoeld in artikel 20 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen aan deze beschikking worden gehecht (in de Engelse taal, nu het certificaat in het Iers waar de passagier om heeft verzocht niet langer beschikbaar is op het Europees e‑justitieportaal).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Ryanair tot betaling aan de passagier van € 250,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 2 juni 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Ryanair tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op € 81,00 aan griffierecht en € 36,00 aan salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open