In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen. De eiser had verzocht om handhavend op te treden tegen het plaatsen van twee zeecontainers in het achtererfgebied van zijn perceel, gelegen binnen het bestemmingsplan 'Recreatieterreinen Harenkarspel'. De rechtbank heeft vastgesteld dat de containers niet beroepsmatig of bedrijfsmatig worden gebruikt, maar voor hobbymatige activiteiten. De rechtbank oordeelde dat er geen vergunning vereist is voor het plaatsen van de zeecontainers, omdat de planregels permanente bewoning van de recreatiewoningen op het perceel toestaan. De rechtbank volgde het standpunt van verweerder dat de containers als bijbehorende bouwwerken bij een reguliere woning kunnen worden gekwalificeerd en dat de aanwezigheid van de containers niet in strijd is met de redelijke eisen van welstand. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in het kader van bestuursrecht en bestuursprocesrecht, waarbij de rechtbank de relevante wet- en regelgeving heeft toegepast en de argumenten van eiser en verweerder heeft gewogen.