ECLI:NL:RBNHO:2019:5634
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bij beëindiging PW-uitkering wegens schending inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 mei 2019 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoekster wiens uitkering op grond van de Participatiewet (Pw) door het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland was beëindigd. Het primaire besluit tot beëindiging van de uitkering was genomen op 8 mei 2019, waarbij verweerder stelde dat verzoekster op geld waardeerbare activiteiten had verricht zonder deze te melden, wat leidde tot schending van de inlichtingenplicht.
Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting was verzoekster aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigden. Na de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter overwoog dat de beëindiging van de bijstandsuitkering van verzoekster per de datum van verzending van het besluit was gebaseerd op de schending van de informatieplicht. De rechter benadrukte dat het aan verzoekster was om aannemelijk te maken dat zij recht had op bijstand, vooral gezien een eerdere beëindiging van de bijstand om dezelfde reden. De voorzieningenrechter concludeerde dat er onvoldoende ruimte was om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen, maar dat de bezwaarprocedure mogelijk een andere uitkomst zou kunnen hebben.