ECLI:NL:RBNHO:2019:3508
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toerekening van een vordering aan het ondernemingsvermogen in het kader van een eenmanszaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 april 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een eenmanszaak, en de inspecteur van de Belastingdienst over de toerekening van een vordering aan het ondernemingsvermogen. Eiseres had een geldlening verstrekt aan een B.V. en stelde dat deze vordering tot haar ondernemingsvermogen behoorde. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat het verstrekken van de lening binnen de normale bedrijfsuitoefening van haar onderneming viel. De rechtbank merkte op dat de activiteiten van de B.V. niet in verband stonden met de ondernemingsactiviteiten van eiseres, die zich richtte op educatie met betrekking tot serious games. De rechtbank concludeerde dat de lening was verstrekt voor doeleinden die vreemd waren aan de onderneming van eiseres, en dat de vordering ten onrechte tot haar ondernemingsvermogen was gerekend. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en wees de proceskosten af.