ECLI:NL:RBNHO:2019:1688

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 maart 2019
Publicatiedatum
4 maart 2019
Zaaknummer
18/401
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen functiebeschrijving werkvoorbereider bij het Commando Zeestrijdkrachten

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam als burgerambtenaar bij de Staatssecretaris van Defensie, en de verweerder over de functiebeschrijving van de functie werkvoorbereider/planner bij het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK). Eiser was van mening dat de functiebeschrijving niet overeenkwam met de werkzaamheden die hij verrichtte en dat deze gelijk moest zijn aan die van de werkvoorbereider bij het Commando Landstrijdkrachten (CLAS).

De rechtbank heeft vastgesteld dat de functiebeschrijving die door verweerder is vastgesteld, een organieke functiebeschrijving betreft. Dit betekent dat de beschrijving niet alleen gebaseerd is op de feitelijk uitgevoerde werkzaamheden, maar ook op de door verweerder aan eiser opgedragen taken, rekening houdend met de organisatie-inrichting. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder beleidsruimte heeft bij het vaststellen van een functiebeschrijving en dat de rechterlijke toetsing in dit geval terughoudend moet zijn.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de keuze van verweerder om de functiebeschrijving voor de werkvoorbereider bij het CZSK niet gelijk te stellen aan die van het CLAS. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de door eiser aangevoerde elementen niet allemaal in de functiebeschrijving opgenomen hoeven te worden en dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de functiebeschrijving vast te stellen zoals gedaan. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 18/401

uitspraak van de meervoudige kamer van 5 maart 2019 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

de Staatssecretaris van Defensie, verweerder

(gemachtigde: mr. C.E. Lamberti).

Procesverloop

Bij besluit van 7 maart 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder de functiebeschrijving van de functie werkvoorbereider/planner bij de Directie Materiele Instandhouding bij het Commando Zeestrijdkrachten vastgesteld en de functie per 31 maart 2016 gewaardeerd in schaal 7.
Bij besluit van 18 december 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de functiebeschrijving ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Eiser en verweerder hebben nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 november 2018. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn collega [naam] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, A.M. van der Woude en C. van Gerwen.

Overwegingen

1.1.
Eiser is als burgerambtenaar werkzaam bij verweerder. Bij besluit van 21 maart 2006 is hij geplaatst op de functie Werkvoorbereider en Planner bij de Marine. Deze functie is gewaardeerd in schaal 7 van het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie (IBBAD).
1.2.
Ter voorbereiding op één functiegebouw voor geheel Defensie, is een aantal bij het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) voorkomende functies opnieuw beschreven met generieke functieprofielen en opnieuw gewaardeerd. De functiebeschrijving van werkvoorbereider/planner bij de Directie Materiele Instandhouding (DMI) bij het CZSK is daarbij op eisers functie van toepassing verklaard. Deze functie is gewaardeerd in schaal 7 van het IBBAD.
1.3.
Bij brief van 27 juni 2016 heeft verweerder eiser zijn voornemen meegedeeld de indeling van eisers functie in schaal 7 in stand te houden. Eiser heeft schriftelijk bedenkingen kenbaar gemaakt.
1.4.
Bij het primaire besluit heeft verweerder een aangepaste beschrijving van de functie werkvoorbereider/planner DMI bij het CZSK vastgesteld, omdat is gebleken dat de feitelijk opgedragen werkzaamheden op een aantal gebieden afwijkend zijn van de opgedragen werkzaamheden waarop het voornemen is gebaseerd. De functie is gewaardeerd in schaal 7.
1.5.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder eisers bezwaar tegen de functiebeschrijving ongegrond verklaard. Verweerder heeft de functiebeschrijving aangevuld door aan de rubriek ‘contacten’ de taak ‘communicatie met externe firma’s’ toe te voegen. Het bezwaar tegen de functiewaardering heeft verweerder aangehouden totdat de functiebeschrijving definitief vaststaat.
2.1.
Eiser betoogt dat de functiebeschrijving van de werkvoorbereider bij het CZSK gelijk moet zijn aan die van de werkvoorbereider bij het Commando Landstrijdkrachten (CLAS). Bij beide defensieonderdelen wordt gebruik gemaakt van het besturingsringsysteem SAP. Volgens eiser is ten onrechte niet in de functiebeschrijving opgenomen dat zijn werkzaamheden ook bestaan uit:
1. het voor bijzondere opdrachten ontwikkelen en opstellen van kwaliteitsprogramma’s;
2. het deelnemen aan projecten (defensie breed);
3. het formuleren van minimum en maximum eisen met het oog op productlevering;
4. het verrichten van technisch en arbeidskundig onderzoek;
5. het ten behoeve van derden verrichten van (onafhankelijk) technisch onderzoek;
6. het verstrekken van informatie en geven van adviezen over de verbetering van de productorganisatie en arbeidstechniek;
7. het in algemene zin optreden als technisch adviseur op het aandachtsgebied.
Ook heeft volgens eiser de algemeen directeur DMI op 7 november 2016 toegezegd dat bij de vaststelling van de functiebeschrijving zal worden uitgegaan van de zwaarste variant. Dat is de functiebeschrijving van de werkvoorbereider bij het CLAS. Volgens eiser handelt verweerder in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
2.2.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de structureel aan eiser opgedragen werkzaamheden in de functiebeschrijving van de werkvoorbereider bij het CZSK zijn opgenomen. De werkvoorbereiders bij het CLAS verrichten op meer punten andere werkzaamheden die niet tot de taken van de werkvoorbereiders bij het CZSK behoren.
Volgens verweerder:
1. is eiser niet betrokken bij het ontwikkelen en opstellen van kwaliteitsprogramma’s. Voor zover eiser werkzaamheden verricht in het kader van het uitvoeren van, informeren over aanpassingen van en het aanpassen van al opgestelde kwaliteitsprogramma’s, is hij niet van begin tot eind verantwoordelijk voor de ontwikkeling ervan;
2. blijkt uit de functiebeschrijving dat eiser deelneemt aan projecten. Die werkzaamheden leiden niet tot verzwaring van de functie omdat eiser niet de leiding heeft en ook niet eindverantwoordelijk is;
3. formuleert eiser geen eisen waaraan een product moet voldoen. Aan de hand van de in de opdracht geformuleerde eisen moet eiser de geschikte materialen (laten) verwerven. Eiser toetst of de geleverde materialen en het eindproduct aan de geformuleerde eisen voldoen;
4. is niet gebleken dat eiser technisch en arbeidskundig onderzoek verricht;
5. zet eiser opdrachten uit bij derden en controleert hij de uitvoering . Deze verantwoordelijkheid, het in- en uitbesteden van werk, staat in de functiebeschrijving opgenomen. Eiser voert zelf geen (onafhankelijk) technisch onderzoek uit;
6. is niet gebleken dat eiser zich structureel bezighoudt met het geven van adviezen ten aanzien van de verbetering van de productorganisatie en de arbeidstechniek. Hij levert een bijdrage aan het maken en beheren van raamafspraken en (deel)contracten door het toetsen van opdrachtgegevens, voortgangsgegevens en uitnutting van urenbudgetten aan de raamafspraken en (deel)contracten, zoals opgenomen in de functiebeschrijving onder taak 2, in rubriek 3;
7. valt het uitzetten van ATB’s (aanvragen tot behoeftevervulling), uitbestedingen, inhuur, en het opstellen van offertes, microwerkplanningen, halplanningen en dagwerklijsten niet onder het optreden als technisch adviseur. Het fungeren als adviseur houdt in dat er een probleem- of vraagstelling is waarop na interpretatie, analyseren en eventueel een onderzoek een onderbouwd antwoord of advies wordt gegeven.
Ook stelt verweerder dat de directeur DMI alleen heeft toegezegd dat er voor alle werkvoorbereiders bij het CZSK één functiebeschrijving zou gelden. Nu de werkzaamheden van de werkvoorbereiders bij het CZSK niet gelijk zijn aan die bij het CLAS is er volgens verweerder geen strijd met het gelijkheidsbeginsel. Verweerder heeft nog toegelicht dat bij de land- en bij de luchtmacht ook werkvoorbereiders in schaal 6 en 7 werkzaam zijn.
3.1.
De rechtbank overweegt allereerst dat de functiebeschrijving die verweerder heeft vastgesteld voor de functie van werkvoorbereider bij het CZSK een organieke functiebeschrijving is. Daarbij gaat het niet om de beschrijving van de feitelijk uitgevoerde of feitelijk opgedragen werkzaamheden, maar om door verweerder aan eiser opgedragen werkzaamheden, gegeven de inrichting van de organisatie zoals die verweerder voor ogen staat. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (uitspraak van 3 juli 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:2264) heeft verweerder bij het vaststellen van zo’n functiebeschrijving beleidsruimte en moet de rechterlijke toetsing van een organieke functiebeschrijving terughoudend zijn.
3.2.
Er is geen grond voor het oordeel dat verweerder niet heeft mogen kiezen voor het opstellen van een organieke beschrijving van de functie werkvoorbereider bij het CZSK die niet gelijk is aan de beschrijving van de functie werkvoorbereider bij het CLAS. Het gaat immers om onderscheiden onderdelen van de organisatie van defensie. Dat één functiegebouw voor heel defensie wordt voorbereid, betekent nog niet dat verweerder in afwachting daarvan deze functiebeschrijving niet op deze manier mocht actualiseren. Verder ziet de rechtbank geen grond om te twijfelen aan verweerders verklaring over de inhoud van de toezegging die de directeur DMI heeft gedaan en die dus niet de strekking heeft die eiser eraan geeft.
3.3.
Verweerder heeft niet alleen beoordeeld of eiser de door hem aangevoerde (in 2.1 genoemde) elementen uit de functiebeschrijving van de werkvoorbereider bij het CLAS ook feitelijk uitvoert, maar ook of hij die elementen in de functiebeschrijving van werkvoorbereider bij het CZSK wil opnemen. Een aantal van die elementen valt onder de beschreven taken in de functiebeschrijving bij het CZSK of zijn erin vermeld, een aantal wordt eiser niet geacht uit te voeren. Verweerder is ter zitting nader ingegaan op de door eiser gegeven voorbeelden van zijn werkzaamheden in het kader van technisch onderzoek en taak-/risicoanalyse. Volgens verweerder is niet de werkvoorbereider, maar de afdeling engineering verantwoordelijk voor het schrijven van de technische opdrachtstelling (TOS) en is de TOS bepalend voor het uitzetten van ATB’s. De taak-/risicoanalyse is niet in de functiebeschrijving opgenomen omdat de werkvoorbereiders bij het CZSK daarvoor niet verantwoordelijk zijn en het niet aan hen is om die te verrichten. Wel is de adviesrol van de werkvoorbereider in de functiebeschrijving opgenomen. Gelet op deze nadere toelichting, de in het verweerschrift gegeven (in 2.2 weergegeven) reactie op wat eiser heeft aangevoerd en - met name - gelet op verweerders beleidsruimte ziet de rechtbank geen reden om te oordelen dat verweerder deze functiebeschrijving niet in redelijkheid heeft kunnen vaststellen zoals hij dat heeft gedaan.
3.4.
Uit deze overwegingen volgt dat het beroep ongegrond is.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, voorzitter, en mr. M. E. Fortuin en mr. A.T.B. de Vries, leden, in aanwezigheid van D.M.M. Luijckx, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2019.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.