Op 26 februari 2019 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoekster, die zich niet kon vinden in de gang van zaken tijdens een zitting op 4 februari 2019 in een bestuursrechtelijke procedure. De verzoekster had de wraking van de rechter aangevraagd, omdat zij meende dat haar processuele belangen waren geschaad doordat de rechter haar niet de gelegenheid had geboden om kennis te nemen van bepaalde huwelijksakten die relevant waren voor haar zaak. De rechter had op 14 februari 2019 schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek, waarin zij stelde dat er geen grond was voor toewijzing van het verzoek. De wrakingskamer heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen en vastgesteld dat de rechter in haar beslissing niet blijk had gegeven van vooringenomenheid. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. De wrakingskamer concludeerde dat de beslissing van de rechter om het verzoek van de verzoekster in beraad te nemen een processuele beslissing was en geen aanwijzing voor partijdigheid. Het wrakingsverzoek werd afgewezen, en de procedure in de hoofdzaak werd voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek. Tegen deze beslissing stond geen rechtsmiddel open.