Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser1],
[eiser2],
[eiser3],
[eiser4],
1.De procedure
- de dagvaarding
- bij brief van 31 oktober 2018 producties van de zijde van Promontoria
- bij brief van 1 november 2018 de aanvullende stukken van de zijde van [eisers] c.s.
- de mondelinge behandeling dd. 2 november 2018
- de pleitnota van [eisers] c.s.
- de pleitnota van Promontoria.
2.De feiten
- EUR 4.950.000,00 1e krediethypotheek op
- het onroerend goed plaatselijk bekend [adres], groot 7 are en 54 centiare
- het onroerend goed plaatselijk bekend [adres], groot 5 are en 4 centiare
- het onroerend goed plaatselijk bekend [adres], groot 5 are en 4 centiare
- het onroerend goed plaatselijk bekend [adres] groot 16 are en 12 centiare.
Verpanding van de rechten uit de huurovereenkomsten met betrekking tot voornoemde onroerende goederen. (…)
De bank neemt bij haar dienstverlening de nodige zorgvuldigheid in acht en houdt daarbij naar beste vermogen rekening met de belangen van de cliënt. Geen van de bepalingen van deze algemene bankvoorwaarden of van de door de bank gebruikte bijzondere voorwaarden kan aan dit beginsel afbreuk doen.
INTERPRETATION
- Zowel de Belastingdienst als de FGH Bank heeft beslag gelegd op onroerende zaken waarop een eerste recht van hypotheek rust ten gunste van Promontoria.
- Er is beslag gelegd op vorderingen waarop een eerste recht van pand is verstrekt ten gunste van Promontoria.
- Ten eerste erkennen Cliënten PH107 niet (langer) als hun contractspartij onder de leningsovereenkomst, noch onder de hypotheekakte. Cliënten verwijzen hierbij naar recente jurisprudentie van Rechtbank Oost-Brabant (…). Hieruit volgt dat de overdracht van Van Lanschot van diverse kredietportefeuilles aan PH107, waaronder die van Cliënten,nietkwalificeert als ‘overgang van onderneming’ in de zin van artikel 36 van de op de leningsovereenkomst van toepassing verklaarde algemene bankvoorwaarden van Van Lanschot (ABV). (…)
- Ten tweede stellen Cliënten zich op het standpunt dat, zelfs al zou PH107 kwalificeren als contractspartij van Cliënten, in ieder geval géén sprake is van ‘verzuim’ (…). Cliënten, alsmede de andere leden van de familie [familie], zijn namelijk altijd hun (betalings)verplichtingen onder de leningsovereenkomst nagekomen (zelfs na de substantiële renteverhoging die eenzijdig is opgelegd door PH107…). Naar Cliënten begrijpen, stelt PH107 zich op het standpunt dat sprake zou zijn van een opeisingsgrond onder (de algemene voorwaarden van) de leningsovereenkomst, omdat er executoriaal beslag is gelegd op het vermogen van [B.] (lees: het onverdeelde aandeel van [B.] van 50% van de eigendom van de registergoederen).
Ten derde betogen Cliënten dat, zelfs al zou sprake zijn verzuim, een executietraject dan nog niet op zijn plaats zou zijn. Gebruikmaking van het (vermeende) recht van parate executie door PH107 brengt in de gegeven omstandigheden misbruik van recht met zich mee (…) Cliënten worden hierdoor onevenredig benadeeld wegens het volgende:
- Cliënten onderschrijven het gezamenlijke belang bij een zo hoog mogelijke opbrengst van een (eventuele) verkoop van de registergoederen. Juist om die reden hebben Cliënten zich - onverplicht – bereid verklaard mee te werken aan een onderhandse verkoop van de ondergezette registergoederen. In dat kader hebben Cliënten deze registergoederen op verzoek van PH107 ook laten taxeren. Nadat deze taxatie is uitgevoerd en daarvoor bijkomende kosten zijn gemaakt, besluit PH107 toch tot veiling over te gaan op gronden die zij toen ook al kende. Via een executieverkoop is de te verwachten opbrengst evident lager. Dit is niet alleen in het nadeel van Cliënten, maar óók van PH107 zelf, alsook van de crediteuren van [B.] die beslag hebben gelegd.
- PH107 ondervindt géén nadeel van het beslag op het vermogen van [B.], althans niet in die mate dat uitwinning van de zekerheid en executie van het registergoed gerechtvaardigd zou zijn. Dit wordt onderstreept door het feit dat ondanks dat er (reeds een aanzienlijke tijd geleden) executoriaal beslag is gelegd op het vermogen van [B.], géén enkele actie is ondernomen door de beslagleggers. (…)
- Verder wijzen Cliënten er nog op dat het beslag rust op zo’n 37 registergoederen die eigendom zijn van [B.] (waarvan de registergoederen die gedeeltelijk eigendom van cliënten zijn slechts een onderdeel uitmaken). Uit de beslagstukken valt niet op te maken voor welk bedrag beslag is gelegd op de onverdeelde helft van [B.]. Maar, wat daar ook van zij, er zijn genoeg verhaalsobjecten voor de beslagleggers. Dat is waarschijnlijk ook de reden waarom de beslagleggers niet aandringen op executie van de registergoederen die op naam van zowel de familie [familie] als [B.] staan, nog daargelaten dat een executieverkoop van een onverdeelde helft in de regel vrijwel niets oplevert. (…)
3.Het geschil
4.De beoordeling
De debiteur verklaart op de datum van het passeren van de hypotheekakte bij de notaris ter leen van de bank te hebben ontvangen en aan haarhoofdelijkschuldig te zijn een bedrag van € 4.950.000,- (…)’ alsmede op artikel 17 van de Algemene voorwaarden voor Geldleningen baat dan ook niet.
redelijkbelang zij heeft om niet de ruimte te bieden voor een verkoop volgens het door de familie voorgestane model. Gesteld noch gebleken is dat de beslagleggers op de voorgenomen executie hebben aangedrongen of anderszins aansturen op een spoedige verkoop.
op zichzelfonvoldoende grond is om tot schorsing van de executie te komen. Het is echter wel een
bijkomend argumentom in de onderhavige constellatie tot schorsing over te gaan.
5.De beslissing
- door de familie dient uiterlijk 1 januari 2019 een door hun verkopend makelaar(s) opgesteld of onderschreven plan van aanpak verkoop te worden ingezonden aan Promontoria, waarin een proces is beschreven dat naar inschatting van de makelaar ertoe kan leiden dat (uitgedrukt in taxatiewaardes) per 1 juli 2019 40% van de portefeuille is verkocht met als uiterste leverdatum 1 september 2019 en dat het restant per 1 januari 2020 is verkocht en geleverd;
- door de familie dienen uiterlijk 1 februari 2019 opdrachten tot verkoop overeenkomstig dit plan te zijn verstrekt voor alle panden in de portefeuille.