ECLI:NL:RBNHO:2018:9683
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing extra kinderbijslag op basis van inkomen minstverdienende partner met persoonsgebonden budget
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 oktober 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over de toekenning van extra kinderbijslag. De eiser, die dubbele kinderbijslag ontving voor zijn dochter vanwege haar intensieve zorgbehoefte, had een extra bedrag aan kinderbijslag aangevraagd. De SVB had echter vastgesteld dat het inkomen van de minstverdienende partner van eiser in 2016 meer dan € 4.881,- bedroeg, waardoor er geen recht op de extra tegemoetkoming bestond.
De rechtbank oordeelde dat de SVB voldoende informatie had verstrekt over de voorwaarden voor de extra kinderbijslag, inclusief dat het persoonsgebonden budget (pgb) als inkomen werd beschouwd. Eiser had aangevoerd dat hij niet had kunnen weten dat het pgb als inkomen werd geteld en dat de SVB meer informatie had moeten geven. De rechtbank verwierp dit argument en stelde vast dat de SVB niet de ruimte had om persoonlijke omstandigheden in de besluitvorming te betrekken, omdat de wet dit niet toestond.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.