Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 11 januari 2017;
- de akte overlegging producties van Hereditatis d.d. 10 juli 2017;
- het proces-verbaal van comparitie van 18 juli 2017;
- de conclusie van repliek van 30 augustus 2017;
- de conclusie van dupliek van 11 oktober 2017.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
een bedrag van € 175.000,00 in depot [zal] blijven bij de notaris (bodemonderzoek en kostenraming leeflaagsanering, zie bijlage)”wijst erop dat Hereditatis het bedrag in depot diende te houden in het kader van de sanering van het perceel op grond van de koopovereenkomst en dat Hereditatis zich daartoe had verplicht jegens zowel Pelt als Midi Center. Uit de omstandigheid dat de makelaar van Midi Center aan Hereditatis had bericht dat Pelt en Midi Center de desbetreffende clausule waren overeengekomen en haar had verzocht de clausule in de koopovereenkomst op te nemen, volgt – anders dan Hereditatis heeft betoogd – niet dat er geen depotovereenkomst tot stand is gekomen tussen Hereditatis en (onder meer) Pelt. De rechtbank volgt Hereditatis evenmin in haar stelling dat partijen met deze bepaling zouden hebben bedoeld overeen te komen dat de depotgelden een deel van de koopsom betreffen waarop Pelt nimmer aanspraak zou kunnen maken, omdat enkel Midi Center recht had op de koopsom, dan wel dat Pelt en Midi Center een exoneratieclausule zijn overeengekomen die een aanspraak van Pelt op Midi Center tot vergoeding van enige schade uitsluit. Een dergelijke uitleg van de bepaling zou immers met zich brengen dat het in de bepaling bedoelde depot betekenisloos zou zijn. Concluderend volgt de rechtbank Pelt in haar stelling dat tussen haar en Hereditatis een depotovereenkomst tot stand is gekomen, op grond waarvan Hereditatis het depotbedrag onder zich diende te houden totdat krachtens de depotovereenkomst het bedrag diende te worden uitgekeerd aan Pelt dan wel Midi Center. Steun voor die uitleg is te vinden in de e-mail van Hereditatis van 14 januari 2016 inhoudende dat Heredidatis abusievelijk tot uitkering van het bedrag is overgegaan. Indien voornoemde stellingen van Heredidatis zouden worden gevolgd, dan valt moeilijk in te zien waarom de uitkering abusievelijk zou zijn.
streefdatumvan drie maanden overeengekomen, geen fatale termijn, terwijl Hereditatis geen stellingen heeft betrokken waaruit volgt dat deze vordering desalniettemin opeisbaar was waardoor de verjaringstermijn is gaan lopen.
4.263,00(3 punten × tarief V € 1.421,00)