Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
“Hierbij komt ook nog het probleem dat dhr [verzoeker] informatie van een andere cliënt aan mijn broer heeft verteld. (Dhr [verzoeker] zegd ik heb problemen met [verweerster] door die cliënt) hierdoor brengt hij mijn broer in de war en wie weet verteld hij de problemen van mijn vader en broer aan een andere cliënt.”
3.Het verzoek
€ 1.060,28 bruto en de wettelijke rente over alle genoemde bedragen.
4.Het verweer
5.De beoordeling
Prins/Hema)).
Kamerstukken I, 2013-2014, 33 818, nr. C, pag. 99 en 113). Een ontslag op staande voet dat niet rechtsgeldig wordt geacht, is dus als zodanig al ernstig verwijtbaar, omdat dan is opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Nu hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, moet het verzoek van [verzoeker] om toekenning van een billijke vergoeding in beginsel worden toegewezen.
New Hairstyle)). Ook met de gevolgen van het ontslag kan rekening worden gehouden, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. De billijke vergoeding heeft echter geen specifiek punitief karakter en bij het begroten daarvan kan dus geen rol spelen welk bedrag voor de werkgever een ‘bestraffend’ effect heeft. Wel kan er rekening worden gehouden met de omstandigheid dat de werknemer geen materiële schade heeft geleden. De billijke vergoeding kan ook als immateriële compensatie dienen, omdat de vergoeding mede strekt tot genoegdoening en als middel om de werkgever te wijzen op de noodzaak haar gedrag in eventuele volgende gevallen aan te passen, zodat wordt tegengegaan dat werkgevers ervoor kiezen een arbeidsovereenkomst op ernstig verwijtbare wijze te laten eindigen (zie: HR 8 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:878 (Stichting Zinzia)).