ECLI:NL:RBNHO:2018:2286

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 maart 2018
Publicatiedatum
21 maart 2018
Zaaknummer
15/254577-17
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit en vervaardigen van kinderpornografisch materiaal met betrekking tot een minderjarige via webcam

Op 19 maart 2018 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit en vervaardigen van kinderpornografisch materiaal. De zaak kwam voort uit een onderzoek naar de verdachte, die in de periode van 15 september 2014 tot en met 17 september 2014 via webcam ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een minderjarig meisje, geboren in 2003. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten, waarbij zij aanvoerde dat de verdachte degene was die het contact met het slachtoffer heeft gehad en haar heeft gevraagd om seksueel getinte afbeeldingen te sturen. De verdachte voerde aan dat zijn account was gehackt en dat hij niet degene was die de handelingen had gepleegd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte wel degelijk verantwoordelijk was voor de handelingen en dat er voldoende bewijs was om de tenlastelegging te ondersteunen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, en heeft een schadevergoeding van €3.500,00 toegewezen aan het slachtoffer voor immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/254577-17 (P)
Uitspraakdatum: 19 maart 2018
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
5 maart 2018 in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres]
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.M.H.G. Peters en van hetgeen verdachte naar voren heeft gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 15 september 2014 tot en met 17 september 2014 te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of (elders in) Nederland, meermalen, althans eenmaal,
met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2003 en/of gebruikmakend van het Skype account
onder de naam [slachtoffer] ), die toen (telkens) de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
het door voornoemde [slachtoffer] duwen/brengen van de achterzijde van een (haar)borstel, althans enig (puntig) voorwerp, (gedeeltelijk) in haar vagina en/of (gedeeltelijk) in haar anus,
welke ontuchtige handeling(en) (al dan niet) plaatsvond(en) voor een door die voornoemde [slachtoffer] ingeschakelde webcam en/of camera en/of videobelverbinding en/of [eerste twee letters naam verdachte] Skype gesprek (en aldus geheel of gedeeltelijk zichtbaar voor verdachte) en/of bij/gedurende (een) (seksueel geladen en/of prikkelend) chat(gesprek(ken), waarbij/waardoor verdachte
zich seksueel heeft opgewonden;
Feit 2:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 september 2014 tot en met 20 maart 2017 te Zaandam en/of (elders in) Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) afbeelding(en), te weten foto('s) en/of [eerste twee letters naam verdachte] ('s) en/of film(s), van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2003), heeft vervaardigd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een (haar)borstel en vinger(s) vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt;
( [bestandsnaam 1] )
en/of
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt;
( [bestandsnaam 2] )
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding
(op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
( [bestandsnaam 3]
).

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten. Daartoe heeft zij aangevoerd dat alles in het dossier erop wijst dat verdachte degene is die het in de tenlastelegging weergegeven contact met [slachtoffer] heeft gehad en haar heeft gevraagd seksueel getinte afbeeldingen aan hem toe te sturen, terwijl geen enkele aanwijzing bestaat dat het iemand anders was. Ten aanzien van de onder feit 1 gegeven juridische duiding van verdachtes gedrag, heeft de officier van justitie erop gewezen dat een geval als dit, waarin verdachte instructies heeft gegeven over hetgeen [slachtoffer] voor de camera moest doen, valt onder de delictsomschrijving van art. 244 van het Wetboek van strafrecht (Sr).
3.2
Standpunt van verdachte
Verdachte heeft verklaard dat op enig moment zijn e-mailadres, en daarmee zijn daaraan gekoppelde Skype- en Dropbox-account, is gehackt en dat hij vervolgens ongevraagd een link ontving naar zijn Dropbox met daarin naaktfoto’s van een jongen en een meisje. Verdachte heeft stellig ontkend dat hij degene is die het onder feit 1 tenlastegelegde chatgesprek heeft gevoerd. Wel heeft hij toegegeven dat hij in de onder feit 2 tenlastegelegde periode meermalen het Dropbox-account met daarin de map met afbeeldingen van [slachtoffer] heeft benaderd.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Bewijsmiddelen [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
I. Een schriftelijk bescheid, te weten een verhoor van [moeder slachtoffer] , opgemaakt door de Belgische politie gedateerd 25 september 2014 (dossierpagina 19), inhoudende:
Op 24 september 2014 zag ik dat mijn dochter [slachtoffer] een Facebook-account gebruikte onder de valse naam [fictieve naam slachtoffer] . Wij stelden vast dat zij veel chatte met ene [naam] Het ging eigenlijk de hele tijd over sex. Hij vraagt haar in die chatberichten om filmpjes en foto’s van haar door te sturen naar de Dropbox. Hierin vonden wij naaktfoto’s van zowel hem als haar. Wij hebben vastgesteld dat ze regelmatig chat op Skype met [Skypenaam] .
II. Een schriftelijk bescheid, te weten “Skype Logs”, als bijlage gevoegd bij het onder I. vermelde verhoor van [moeder slachtoffer] (dossierpagina’s 21 t/m 27), inhoudende:
3/09/2014 [slachtoffer] : ik wordt der 12 31 01 2003
7/09/2014 [Skypenaam] : je kan alles wat je maakt op Dropbox zetten he
15/09/2014 [slachtoffer] : ondertussen ga ik wat filmpjes maken voor op Dropbox schat.
16/09/2014 [Skypenaam] : heb je nieuwe filmpjes gemaakt dan? En heb je je andere gaatje al geprobeerd? Maak maar filmpje mooierd en dan op Dropbox. Wil dat je je kontje sekst. Maak je kontje eerst goed nat en je borstel ook. Laat me zien hoe nat je je kontje maakt mooierd. Wil je natte kontje en kutje zien. Meer licht daar schat, zie je kutje en kontje niet. Bel snel mooier.
16/09/2014 [slachtoffer] : Ik zie je morgen op habo hot tel.
16/09/2014 [Skypenaam] : Maak filmpje voor Dropbox dat je borstel in je kontje en andere gaatje is. Ik zag niks, wil hem ook in je andere gaatje zien. Bel dan en nu in je andere gaatje. Eerst borstel in je andere gaatje mooierd, wil zien hoe je hem erin stopt. Bel maar mooierd wil zien dat je borstel in het andere gaatje en dan hard dieper gaat.
16/09/2014 [slachtoffer] : wat als ik zeg dat ik 18 ben schat. Dat is nog 7 jaar.
16/09/2014 [Skypenaam] : doe nu ff je andere gaatje mooierd wil het zo graag zien.
16/09/2014 [slachtoffer] : doe ik morgen wel schat.
16/09/2014 [Skypenaam] : nee pls ff snel mooierd. Alsjeblieft. Of zet op Dropbox je zei dat je tot 00:00 uur seks wou.
16/09/2014 [slachtoffer] : oke ik ga het doen.
16/09/2014 [Skypenaam] : stop je borstel in je andere gaatje. Doe licht erbij schat, zie niks. Zie niks schat. Schat, opnieuw. Kun je anders film maken en dan op Dropbox zetten? Met borstel in je natte gaatje en in andere gaatje. Pls schat? Je bent weg en het is geen 0000 dat is niet aardig. [e-mailadres] is de naam en ww is [wachtwoord] . [naam] ben ik op Facebook mooierd.
17/09/2014 [Skypenaam] : Doe film op Dropbox schatje met je borstel in je andere gaatje pls schat. Wat voor filmpje is het?
17/09/2014 [slachtoffer] : met me kontje.
17/09/2014 [Skypenaam] : [naam] ben ik op Facebook mooierd oke en hard gedaan?
17/09/2014 [slachtoffer] : ja.
17/09/2014 [Skypenaam] : doe film op Dropbox schatje met je borstel in je andere gaatje pls schat.
III. Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van de Belgische politiebeambte [verbalisant] gedateerd 26 september 2014 (dossierpagina 38 en 39), inhoudende:
Nazicht van het dossier toont de volgende nuttige elementen die door de verdachte gebruikt zijn:
e-mail: [e-mailadres]
skypeprofiel: [Skypenaam]
facebookprofiel: [naam]
Onderzoek in open bronnen duiden op één facebookprofiel met de volgende unieke eigenschappen:
- id: [code]
- username: [verdachte] . [verdachte]
Wij kunnen het bovenstaande facebookprofiel van de verdachte identificeren aan de hand van de volgen stappen:
- op de website 'www.runkeeper.com' treffen wij een profiel [deel e-mailadres verdachte] ' aan.
- het profiel toont een minatuurafbeelding waarvan wij de eigenschappen analyseren
- deze miniatuurafbeelding blijkt afkomstig te zijn van het facebookprofiel met unieke ID ' [code]
- Dit facebookprofiel wordt gedragen door een manspersoon van Nederlandse afkomst deze [verdachte] genaamd is.
Wij linken het profiel van [verdachte] aan het profiel ' [naam] ' aan de hand van aanwezige afbeeldingen. De achtergrondafbeelding bevat het opschrift ' [nickname] ' wat verwijst naar het skypeprofiel van de verdachte. Een afbeelding bevat het hoofd van een tijger wat tevens de profielafbeelding van het verdachte facebookprofiel ' [naam]
' is. De afbeelding van de tijger blijkt afkomstig te zijn van de affiche van een Nederlands muziekfestival.
IV. Een proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant] gedateerd 24 maart 2017 (dossierpagina’s 67 en 68), inhoudende:
Uit het proces-verbaal van de politie in België, waarin namens [slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ) [slachtoffer] [geboortedatum slachtoffer] 2003) aangifte is gedaan, blijkt dat een persoon die zichzelf “ [Skypenaam] ” noemt een Dropbox-account heeft aangemaakt. Ik heb daarop ingelogd met de inloggegevens [e-mailadres] en [wachtwoord] . Ik trof in de map ‘voor [eerste twee letters naam verdachte] ’ 11 foto’s en 6 video ’s aan. Ik beoordeel 7 afbeeldingen als kinderpornografisch beeldmateriaal. Het gaat om 4 foto’s en 3 video ’s van [slachtoffer] .
Op de 4 kinderpornografische foto’s is [slachtoffer] te zien, die in een onnatuurlijke houding geposeerd voor de camera zit. Ze ligt met haar billen richting de camera en heeft haar benen opgetrokken. Ze is gedeeltelijk naakt en soms volledig naakt. Op een aantal foto’s is haar vagina en anus volledig zichtbaar en door de houding van [slachtoffer] en het camerastandpunt wordt hier de nadruk op gelegd in de foto’s. Op één foto is een deel van een haarborstel zichtbaar. Voor een weergave van een kinderpornografische foto van [slachtoffer] verwijs ik naar foto 1 en 3 uit de toonmap.
Op de kinderpornografische video ’s is wederom [slachtoffer] te zien. De houding van [slachtoffer] is gelijkend op de eerder door mij omschreven foto’s. Uit het camerastandpunt van de [eerste twee letters naam verdachte] ’s blijkt dat zij zelf degene is die de video ’s maakt. Op twee video ’s is te zien dat [slachtoffer] onder andere een haarborstel in haar vagina stopt. Het gedeelte van de borstel waar men normaal gesproken de borstel vastpakt (handvat) stopt zij in haar vagina. [slachtoffer] heeft het gedeelte waar de haren mee gekamd worden (borstel) vast met haar hand en beweegt de borstel snel en hard op en neer in haar vagina. Ik zie ook dat zij het handvat van borstel over haar anus beweegt. Ik omschrijf dit als strelen.
Op een van de video ’s zijn de borsten van [slachtoffer] te zien en te zien is dat zij meerdere vingers in haar vagina stopt en haar vingers heen en weer beweegt. Op de video ’s zijn de billen en vagina van [slachtoffer] veelvuldig in beeld. De derde video duurt 1 seconde en hier is de vagina van [slachtoffer] zichtbaar.
De kinderpornografische afbeeldingen van [slachtoffer] worden onder andere geplaatst op 17-9-2014 en 19-9-2014. Ik zag dat er op 19 maart 2017 nog was ingelogd op de Dropbox-account. Ik zag vervolgens dat er in de afgelopen vijf maanden meerdere keren was ingelogd op de Dropbox-account. Ik zag dat er alle keren gebruik werd gemaakt van het IP-adres: [IP-adres] . De Internet Provider Ziggo Services B.V. verstrekte over dit IP-adres de volgende abonneegegevens: dhr./mevr. [verdachte]
V. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte gedateerd 4 april 2017 (dossierpagina 96), inhoudende:
V: Ik zag op jouw Facebookprofiel een foto van DEFQON (de rechtbank begrijpt: een muziekfestival). Is dit iets wat je leuk vindt om te doen?
A: Ja daar gingen we altijd naar toe!
VI. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] gedateerd 27 november 2017 (los opgenomen), inhoudende:
Volgens mij heeft mijn vriend [verdachte] Habbo Hotel gebruikt. Hij heeft mij verteld dat hij een account aangemaakt had.
VII. De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 5 maart 2018, inhoudende:
In 2014 woonde ik in Zaandam, gemeente Zaanstad. Ik maakte toen gebruik van het e-mailadres [e-mailadres] . Aan dit e-mailadres waren mijn Skype- en Dropbox-accounts gekoppeld. Aan mijn Dropbox-account heb ik het wachtwoord [wachtwoord] gegeven. Ook gebruikte ik in die tijd wel de namen ‘ [nickname] ’. Die woorden gebruikte ik ook wel eens als combinatie. Ik heb gezien dat de namen van de in Dropbox aangetroffen mappen met foto’s ‘voor [slachtoffer] ’ en ‘ [eerste twee letters naam verdachte] ’ genoemd waren. Gedurende de in feit 2 tenlastegelegde periode heb ik een aantal keren ingelogd op dit Dropbox-account. Ik noem mijn vriendin wel eens ‘mooierd’.
3.3.2
Bewijsoverwegingen
Naar het oordeel van de rechtbank mag in beginsel ervan worden uitgegaan, tenzij het tegendeel aannemelijk is geworden, dat de eigenaar van een met een wachtwoord beveiligd Skype- en Dropbox-account degene is die de daarmee verstuurde en daarin aangetroffen chatgesprekken, foto’s en video’s heeft verzonden en ontvangen. Bij een hack-verweer zoals door verdachte gevoerd, wordt van een verdachte dan ook verlangd nader te concretiseren waarom een hacker nu juist op zijn Skype-account een chatgesprek met een minderjarig meisje zou voeren en op zijn Dropbox-account kinderpornografisch materiaal zou plaatsen. In zijn algemeenheid valt immers moeilijk in te zien waarom een derde ‘zomaar’ dergelijke handelingen zou verrichten, terwijl deze bestanden op ieder moment zouden kunnen worden ontdekt en verwijderd.
De rechtbank stelt op basis van de gebezigde bewijsmiddelen vast dat met het door verdachte aangemaakte Skype-account seksueel getinte gesprekken zijn gevoerd met de destijds elfjarige [slachtoffer] en dat op zijn Dropbox-account afbeeldingen van [slachtoffer] die als kinderpornografisch kunnen worden aangeduid, zijn opgeslagen. Het door verdachte geschetste, maar geenszins met feitelijkheden onderbouwde alternatieve scenario dat zijn account door een onbekend gebleven derde moet zijn gebruikt, is op geen enkele wijze aannemelijk geworden, terwijl ook het door de politie verrichte onderzoek geen enkele aanwijzing biedt dat sprake zou zijn van een gehackt account. Bovendien is het geschetste alternatieve scenario aantoonbaar onjuist. Verdachte heeft verklaard dat hij pas in 2015 het wachtwoord [wachtwoord] aan het Dropbox-account heeft gegeven, terwijl uit de bewijsmiddelen volgt dat voornoemd wachtwoord al in 2014 via Skype aan [slachtoffer] is verstrekt. Aan de overtuiging van de rechtbank dat het verdachte was die de chatgesprekken met [slachtoffer] heeft gevoerd, draagt verder bij dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard het vrij ongebruikelijke woord ‘mooierd’ te gebruiken, een woord dat in het chatgesprek veelvuldig wordt gebezigd tegen [slachtoffer] . Daarnaast is van belang dat de betreffende bestanden zijn opgeslagen in mappen, waaronder de map ‘Voor [eerste twee letters naam verdachte] ’, de eerste twee letters van de naam van verdachte. Voorts draagt aan de overtuiging van de rechtbank bij dat verdachte geen aangifte heeft gedaan of melding heeft gemaakt toen hij naar eigen zeggen constateerde dat zijn account was gehackt en hij in zijn Dropbox foto’s en video ’s van een jong meisje aantrof. Tot slot neemt de rechtbank daarbij in aanmerking dat hij ook in de jaren nadat de foto’s en video ’s op zijn Dropbox-account waren geplaatst op dit account heeft ingelogd.
Alles afwegende acht de rechtbank het scenario dat verdachtes account is gehackt en dat verdachte niet degene is geweest die met [slachtoffer] heeft gechat en haar heeft aangezet tot het toesturen van de aangetroffen afbeeldingen, volstrekt onaannemelijk. Het door verdachte geschetste alternatieve scenario wordt aldus als ongeloofwaardig terzijde gesteld. Concluderend is de rechtbank aldus van oordeel dat verdachte degene is geweest die in de ten laste gelegde periode de in zijn accounts aangetroffen kinderporno heeft verworven en in zijn bezit heeft gehad en dat hij in de periode van 15 september 2014 tot en met 17 september 2014 via de webcam ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer] .
Ten aanzien van de juridische duiding van verdachtes onder 1 tenlastegelegde handelen, wijst de rechtbank erop dat de Hoge Raad bij arrest van 30 november 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ0950, heeft geoordeeld dat van ontuchtige handelingen ‘met’ een minderjarige onder omstandigheden ook sprake kan zijn wanneer geen lichamelijke aanraking tussen de verdachte en de minderjarige heeft plaatsgevonden. Daarvoor is vereist dat tussen hen relevante interactie heeft plaatsgevonden, hetgeen is bevestigd bij arrest van de Hoge Raad van 22 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP1379. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat in deze zaak van voornoemde relevante interactie sprake is. Niet alleen voorafgaand maar ook tijdens de ontuchtige handelingen, waarbij verdachte niet lijfelijk aanwezig is geweest maar die zich hebben afgespeeld voor de camera of bij een Skype videoverbinding, heeft interactie plaatsgevonden tussen verdachte en [slachtoffer] . Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte tijdens het chatgesprek via Skype de strikte regie over de uit te voeren ontuchtige handelingen heeft gehad. Verdachte heeft [slachtoffer] herhaaldelijk en met volhardend aandringen instructies gegeven. [slachtoffer] voldeed (uiteindelijk) aan deze opdrachten waarna de in de tenlastelegging genoemde gedragingen hebben plaatsgevonden. De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
3.3.3
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1:
hij in de periode van 15 september 2014 tot en met 17 september 2014 te Zaandam, gemeente Zaanstad, meermalen met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2003, die toen telkens de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, telkens handelingen heeft gepleegd die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het door voornoemde [slachtoffer] brengen van de achterzijde van een haarborstel in haar vagina, welke ontuchtige handelingen plaatsvonden voor een door die voornoemde [slachtoffer] ingeschakelde webcam en/of camera en/of videobelverbinding en/of video Skype gesprek.
Feit 2:
hij op tijdstippen in de periode van 15 september 2014 tot en met 20 maart 2017 te Zaandam meermalen afbeeldingen, te weten foto’s en video 's, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2003), heeft verworven en in bezit gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een haarborstel en vingers vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt;
en
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt;
en
het geheel of gedeeltelijk naakt poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een omgeving en met een voorwerp en in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij haar leeftijd past en waarna door het camerastandpunt en de onnatuurlijke pose van deze persoon en de uitsnede van de foto's nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel, de borsten en billen van deze persoon in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
6.2.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee ernstige zedenmisdrijven. Hij heeft een elfjarig meisje via een chatgesprek geïnstrueerd tot het plegen van ontuchtige handelingen. Daarnaast heeft hij kinderpornografisch materiaal verworven en in zijn bezit gehad.
Het bezit van kinderporno is buitengewoon verwerpelijk en maatschappelijk zeer ongewenst. Het handelen van verdachte echter gaat verder dan enkel bezit. Verdachte heeft immers niet alleen bijgedragen aan de instandhouding van kinderporno, maar tevens aan het (doen) vervaardigen daarvan. Het slechts elfjarige slachtoffer heeft, op herhaaldelijk aandringen van verdachte, beelden voor verdachte gemaakt. Door het handelen van verdachte heeft hij de (nog prille) seksuele ontwikkeling van een zeer jong meisje verstoord. Voor slachtoffers brengen de door hen voor een (volwassen) man verrichte seksuele handelingen dikwijls gevoelens van grote schaamte mee en veelal ook de vrees dat de door hen voor de webcam verrichte seksuele handelingen tot in lengte van jaren op het internet kunnen blijven circuleren. Dat dit ook voor het slachtoffer in deze zaak geldt, blijkt uit de onderbouwing van het door haar moeder ingediende verzoek tot schadevergoeding. Verdachte heeft hier kennelijk nimmer bij stilgestaan en zich slechts bekommerd om zijn eigen behoeftebevrediging.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 26 januari 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van een strafbaar feit;
- het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 22 januari 2018, opgesteld door L. Hibma, als reclasseringswerker werkzaam bij Reclassering Nederland waarin wordt geadviseerd aan verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en waarbij geen bijzondere voorwaarden worden geadviseerd.
De rechtbank zal vanwege het lange tijdsverloop in strafverlagende zin afwijken van de eis van de officier van justitie. Hoewel verdachte pas in 2017 bekend is geworden met de aanstaande strafvervolging jegens hem en aldus geen sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn, houdt de rechtbank rekening met het feit dat het bewezenverklaarde onder 1 zich geruime tijd geleden heeft voorgedaan.
Alles afwegende is de rechtbank – gelet op de ernst van de feiten – van oordeel dat slechts een gevangenisstraf passend en geboden is. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.

7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De wettelijk vertegenwoordiger van het minderjarige slachtoffer [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 45.562,40 ingediend tegen verdachte, bestaande uit materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De gestelde materiële schade bestaat uit:
  • Bezoeken psycholoog € 450,00
  • Reiskosten psycholoog € 112,50
  • Immateriële schade € 45.000,00
De rechtbank is van oordeel dat het gevorderde bedrag ten aanzien van de materiële schade onvoldoende is onderbouwd en zal de vordering derhalve voor dat deel niet ontvankelijk verklaren.
De rechtbank komt vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 3.500,00 billijk voor gelet op de toelichting op de vordering en uitspraken in vergelijkbare zaken in aanmerking nemend. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet in haar vordering ontvangen.
Daarnaast dien verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 bewezen verklaarde handelen aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 36f, 240b en 244 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.3.3 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4 vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
vier (4) maanden. Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
twee (2) maanden nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren. Stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Wijst gedeeltelijk toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer] geleden schade tot een bedrag van € 3.500,00 (zegge: drieduizendvijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 september 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 3.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 september 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
vijfenveertig (45) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is genomen door:
mr. M.S. Lamboo, voorzitter
mr. A.F. van Hoorn en mr. P. de Mos, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.S.E. Bruinen, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
19 maart 2018.

Voetnoten

1.De door de rechtbank als processen-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.