ECLI:NL:RBNHO:2018:11497

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 december 2018
Publicatiedatum
10 januari 2019
Zaaknummer
15/176475-18
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ramkraak bij supermarkt Coopcodis in Wormerveer met geweld en diefstal van geldcassettes

Op 20 maart 2018 vond er een ramkraak plaats bij de Coopcodis supermarkt in Wormerveer, waarbij twee geldcassettes met een totaalbedrag van 20.000 euro werden gestolen. De rechtbank Noord-Holland deed uitspraak in deze zaak op 20 december 2018. De verdachte, geboren op [geboortedatum] en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van diefstal met geweld en opzetheling. De officier van justitie, mr. M.A. Hobbelink, vorderde een gevangenisstraf van 24 maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met een mededader de supermarkt binnenreed met een gestolen auto, terwijl er personeel aanwezig was. De rechtbank achtte de herkenningen van de verdachte door verbalisanten betrouwbaar, ondanks verweer van de verdediging over schending van het recht op een eerlijk proces. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de ten laste gelegde feiten, en legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, met aftrek van voorarrest. Tevens werd een schadevergoeding van €790,00 toegewezen aan de benadeelde partij, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/176475-18 (P)
Uitspraakdatum: 20 december 2018
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
6 december 2018 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Lelystad.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.A. Hobbelink en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. R.M.G. Sussenbach, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 20 maart 2018 te Wormerveer, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee geldcassettes (met daarin een totaalbedrag van 20.000 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan (supermarkt) Coöp en/of Coopcodis, in elk geval aan een ander of andere(n) dan aan verdachte en/of diens mededader(s), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meerdere personeelslid/leden van supermarkt Coöp en/of
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren door (terwijl in voornoemd supermarkt filiaal meerdere personeelsleden aanwezig waren)
  • met een (personen)auto de (dichtstaande) schuifdeur(en)/hoofdingang van supermarkt filiaal Coöp te rammen en/of (vervolgens) de supermarkt binnen te rijden en/of
  • (vervolgens) uit voornoemd voertuig te stappen en richting de geldautomaat te rennen en/of (daarbij) te roepen/schreeuwen "Dit is een overval" en/of "Liggen", althans woorden van gelijke dreigende aard/strekking;
Feit 2
hij in of omstreeks de periode van 16 maart 2018 tot en met 20 maart 2018 te Wormerveer en/of (elders in) Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een personenauto, een Volkswagen (voorzien van kentekenplaten [kenteken] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Zij heeft daartoe aangevoerd dat op grond van het aangetroffen DNA materiaal en de conclusies van het NFI, in combinatie met de overige bewijsmiddelen uit het dossier, is komen vast te staan dat verdachte een van de daders is geweest van de ramkraak. In dit kader heeft zij verder opgemerkt dat er geen aanleiding is te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de herkenningen door de verbalisanten, zodat deze kunnen worden gebruikt voor het bewijs.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de gedragingen van verdachte kunnen worden aangemerkt als diefstal met dreiging met geweld, waarbij sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking met de medeverdachte, waardoor het medeplegen kan worden bewezen.
De officier van justitie heeft met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde feit in het bijzonder aangevoerd dat uit de camerabeelden blijkt dat beide verdachten in de gestolen auto hebben gezeten ten tijde van de ramkraak. Nu het algemeen bekend is dat bij ramkraken geen gebruik wordt gemaakt van een eigen auto, maar van gestolen voertuigen, alsmede gezien de gemanipuleerde sleutel die in het contactslot is aangetroffen, kan opzetheling worden bewezen.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, overeenkomstig zijn pleitnota, bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. De raadsman heeft het volgende – in de kern en zakelijk weergegeven – aan zijn verweer ten grondslag gelegd.
Gezien de wijze waarop de herkenningen door de verbalisanten tot stand zijn gekomen, en de inhoud van deze herkenningen, zijn de in de jurisprudentie geformuleerde normen voor herkenningen – zoals genoemd in ECLI:NL:GHAMS:2017:4535 en ECLI:NL:RBAMS:2016:7710 – geschonden. Daarmee is sprake van een schending van artikel 6 EVRM, te weten het recht op een eerlijk proces, dan wel van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. De raadsman heeft hieraan de conclusie verbonden dat dit moet leiden tot uitsluiting van het bewijs van de processen-verbaal inhoudende de herkenningen die op 16 augustus zijn gedaan en, bij gebrek aan voldoende andere wettige bewijsmiddelen, tot vrijspraak van de ten laste gelegde feiten.
3.3.
Beoordeling van het bewijsuitsluitingsverweer
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de door de verbalisanten op 16 augustus 2018 gedane herkenningen moeten worden uitgesloten van het bewijs.
De rechtbank stelt vast dat verbalisant Snelders in zijn eerste e-mail van 16 augustus 2018, inhoudende het verzoek of de daders van de ramkraak misschien door collega’s worden herkend, ten onrechte zaaksinformatie, in het bijzonder de namen van de verdachten heeft genoemd. Dat heeft hij hersteld in zijn tweede e-mail, later die dag, waarin hij heeft verzocht om bij het navragen bij collega’s geen namen te noemen.
Van de verbalisanten die een positieve herkenning hebben gedaan, heeft A. Guennoun verklaard dat hij de eerste e-mail waarin de namen van de verdachten worden genoemd, dan wel informatie uit die e-mail had ontvangen. Omdat dit (mogelijk) zijn herkenning kan hebben beïnvloed, zal de rechtbank deze positieve herkenning niet laten meewerken tot het bewijs. Het verweer van de raadsman treft in zoverre doel.
Wat betreft de andere verbalisanten, Ruitenberg, Buter en Moelee, geldt dat zij hebben verklaard dat zij geen zaaksinformatie hebben ontvangen voorafgaand aan hun herkenning van verdachte. De rechtbank heeft geen aanleiding om hieraan te twijfelen. De enkele omstandigheid dat het gaat om collega’s die bij hetzelfde politiebureau werkzaam zijn, maakt dat niet anders. Het verweer wordt daarom voor het overige verworpen.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de positieve herkenningen van verdachte voldoen aan de in de jurisprudentie en literatuur ontwikkelde criteria. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
De (gezichts)kenmerken die de verbalisanten Ruitenberg, Buter, Moelee en Geusebroek hebben genoemd, waaraan zij verdachte hebben herkend, zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderscheidend. Weliswaar kan een herkenning op detailniveau scherper worden geformuleerd dan meerdere verbalisanten in deze zaak hebben gedaan, maar de genoemde punten van herkenning zijn voldoende duidelijk om tot een betrouwbare herkenning te komen. Van belang is ook dat het gaat om verbalisanten die meermalen met verdachte te maken hebben gehad en hem soms al jaren kennen uit de buurt. De rechtbank merkt daarbij verder op dat uit de stukken, in het bijzonder de foto’s van verdachte uit 2018 en zijn tweelingbroer uit 2016, blijkt dat verdachte en zijn broer niet een zodanige gelijkenis vertonen, dat het onmogelijk is hen uit elkaar te houden. De verbalisanten die verdachte hebben herkend, hebben benoemd waaraan zij verdachte herkennen en dat het uitdrukkelijk niet zijn tweelingbroer betreft. De rechtbank heeft geen reden aan deze herkenningen te twijfelen en gaat dan ook van die herkenningen uit.
3.4.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, op de hierna te melden wijze, op grond van de aan dit vonnis als bijlage gehechte en daarvan deel uitmakende bewijsmiddelen.
3.5.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1
Met betrekking tot het aangetroffen DNA materiaal overweegt de rechtbank het volgende.
Het DNA-materiaal dat op de gemanipuleerde autosleutel, afkomstig uit het contactslot van de bij de ramkraak gebruikte Volkswagen Golf, is aangetroffen matcht met de hoogst gehanteerde bewijswaarde met het DNA-profiel van verdachte, maar ook met dat van zijn tweelingbroer, [betrokkene] . Gelet echter op de uitdrukkelijke herkenning van verdachte door diverse verbalisanten, gaat de rechtbank ervan uit dat het gaat om DNA-materiaal dat door verdachte is achtergelaten, en dat het dus verdachte is die de ramkraak heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 2: opzetheling
De rechtbank komt op grond van de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn opgenomen tot bewezenverklaring van de onder 2 ten laste gelegde opzetheling. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank stelt vast dat [aangever 1] op 19 maart 2018 aangifte heeft gedaan van diefstal van een personenauto, te weten een Volkswagen met het kenteken [kenteken] . Zij heeft verklaard nog in het bezit te zijn van alle originele sleutels. Bij de ramkraak op 20 maart 2018 is door de verdachten gebruik gemaakt van voornoemde gestolen auto. Op de camerabeelden is te zien dat beide verdachten uit het voertuig in de winkel stappen. Uit onderzoek is gebleken dat in het contactslot een gemanipuleerde sleutel zat, een zogenoemde loper waarmee de auto kon worden gestart. Deze sleutel had geen ‘handvat’ en zag er dus anders uit dan een normale autosleutel. Verder is het een feit van algemene bekendheid dat daders bij het plegen van een ramkraak geen gebruik maken van hun eigen auto, of die van een mededader of andere bekende. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte en zijn mededader wisten dat de auto was gestolen.
3.6.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1
hij op 20 maart 2018 te Wormerveer, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander, twee geldcassettes met daarin een totaalbedrag van 20.000 euro, die toebehoorden aan supermarkt Coopcodis, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van bedreiging met geweld tegen personeelsleden van die supermarkt en zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door, terwijl in voornoemd supermarktfiliaal meerdere personeelsleden aanwezig waren,
  • met een personenauto de dichtstaande schuifdeuren/hoofdingang van het supermarktfiliaal te rammen en vervolgens de supermarkt binnen te rijden en
  • vervolgens uit voornoemd voertuig te stappen en richting de geldautomaat te rennen en (daarbij) te roepen "Dit is een overval" en "Liggen";
Feit 2
hij in de periode van 16 maart 2018 tot en met 20 maart 2018 te Wormerveer, tezamen en in vereniging met een ander, een personenauto, een Volkswagen, voorzien van kentekenplaten [kenteken] , heeft voorhanden gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1
Diefstal, voorafgegaan en/of vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Feit 2
Medeplegen van opzetheling.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Bij het formuleren van haar eis heeft de officier van justitie opgemerkt dat zij, gezien de ernst van het door haar bewezen geachte, het feit dat sprake is van recidive en daarbij het gegeven dat verdachte zich ook heeft schuldig gemaakt aan opzetheling, geen aanleiding ziet om af te wijken van de richtlijnen van het Openbaar Ministerie die gelden voor een overval.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, gelet op de door hem bepleite vrijspraak, ten aanzien van de strafmaat geen verweer gevoerd.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een ramkraak bij supermarkt Coopcodis in Wormerveer. Op 20 maart 2018 hebben verdachte en zijn mededader vlak voordat de supermarkt werd geopend met een gestolen Volkswagen de dichtstaande schuifdeuren/hoofdingang van het supermarktfiliaal geramd en zijn zij met de gestolen Volkswagen de supermarkt binnengereden. Verdachten wisten dat er op dat moment personen in de supermarkt aanwezig waren. Zij hebben immers met het binnenrijden van de supermarkt gewacht totdat een medewerkster van de supermarkt de geldautomaat ging vullen en de geldcassettes klaar stonden om in de automaat te worden gezet. Na het binnenrijden zijn verdachte en zijn mededader uit de auto gestapt en richting de geldautomaat gerend en hebben zij daarbij geroepen “Dit is een overval” en “Liggen”. Vervolgens hebben zij twee geldcassettes met daarin een totaalbedrag van 20.000 euro uit de supermarkt weggenomen.
Een dergelijke ramkraak is een gewelddadige en zeer brutale vorm van vermogenscriminaliteit, die getuigt van gebrek aan respect voor andermans veiligheid en eigendom. Verdachte heeft zich met zijn handelen enkel gericht op geldelijk gewin en heeft zich niets aangetrokken van de gevolgen ervan voor de getroffen onderneming en de aldaar aanwezige medewerkers. Misdrijven als het onderhavige veroorzaken gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving in het algemeen en bij de direct betrokkenen in het bijzonder, zoals ook is gebleken uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaringen. Verdachte heeft grof geweld gebruikt, waardoor een gevaarlijke en dreigende situatie voor de aanwezigen is ontstaan, mede door het feit dat is geroepen dat het ging om een overval.
Door het plegen van de ramkraak hebben verdachte en zijn mededader aanzienlijke schade toegebracht aan de supermarkt. Niet alleen is door het uitoefenen van grof geweld ernstige schade ontstaan aan het pand, maar tevens is door het wegnemen van de twee geldcassettes een grote hoeveelheid geld buitgemaakt.
Gelet op al deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de gedragingen van verdachte kunnen worden aangemerkt als passend bij een overval. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf die aan verdachte moet worden opgelegd de LOVS-oriëntatiepunten die hiervoor gelden tot uitgangspunt genomen.
Verder houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte zich ook, samen met een ander, heeft schuldig gemaakt aan opzetheling van de bij de ramkraak betrokken auto. Door de opzetheling heeft verdachte geprofiteerd van door anderen gepleegde misdrijven. Heling bevordert het plegen van vermogensdelicten, zoals diefstallen, nu heling bijdraagt aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 14 november 2018, waaruit blijkt dat verdachte weliswaar reeds eerder dit jaar meermalen ter zake van vermogensdelicten tot vrijheidsbenemende straffen is veroordeeld, maar die veroordelingen zijn nog niet onherroepelijk, omdat verdachte hoger beroep heeft ingesteld.
Op grond van de ernst van het bewezenverklaarde is de rechtbank van oordeel dat enkel een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf in aanmerking komt. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf zoals door de officier van justitie is gevorderd, passend en geboden is. In de persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet de rechtbank, tegen de achtergrond van wat hiervoor is overwogen, geen reden om in het voordeel van verdachte van deze eis af te wijken.
7.
Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 790,00 ingediend tegen verdachte, bestaande uit immateriële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag.
De officier van justitie heeft verzocht het gevorderde bedrag hoofdelijk toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft verzocht de vordering tot schadevergoeding af te wijzen, gelet op de door hem bepleite vrijspraak.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde immateriële schade voldoende is onderbouwd en rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezenverklaarde feit. Vergoeding van deze schade komt de rechtbank billijk voor, gelet op de onderbouwing van die vordering en het verhandelde ter terechtzitting. De vordering zal dus worden toegewezen tot het bedrag van € 790,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien de medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 bewezenverklaarde handelen [kort gezegd: diefstal met geweld door twee of meer verenigde personen door middel van braak] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De artikelen 36f, 47, 57, 63, 312 en 416 van het Wetboek van Strafrecht zijn van toepassing, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.Beslissing

De rechtbank:
 Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.6. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
 Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
 Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde 1]geleden immateriële schade tot een bedrag van
€ 790,00 (zegge: zevenhonderdnegentig euro), en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van [benadeelde 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 790,00 (zegge: zevenhonderdnegentig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
15 (vijftien) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P.H.B. Littooy, voorzitter,
mr. H.E.C. de Wit en mr. G. Drenth, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. P.H. Boersma,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
20 december 2018.
Bijlage
De bewijsmiddelen
De hierna vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebruikt tot het bewijs van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben en, voor zover het geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering betreft, telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] namens Coopcodis, gedateerd 22 maart 2018 (dossierpagina’s 79 en 80), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 20 maart 2018 was ik in de COOP Supermarkt gevestigd aan de Krommenieërweg 30 te Wormerveer. Omstreeks 07.50 uur liep één van onze medewerksters door de winkel met twee gevulde geldcassettes richting de geldautomaat die voor in onze winkel staat. Verdeeld over deze twee geldcassettes zat een geldbedrag van exact euro 20.000,= (twintigduizend euro). De geldautomaat wordt altijd gevuld met geld van de COOP.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , gedateerd 20 maart 2018 (dossierpagina 89 en 90), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben werkzaam bij Coöp supermarkt in Wormerveer. Ik ben begonnen met de geldcassettes. In deze cassettes zit het geld van de geldautomaat. Ik ben met de twee cassettes naar de geldautomaat gelopen. Deze geldautomaat staat pal naast de in/uitgang van de winkel. Ik zat op mijn hurken voor de geldautomaat en heb de cassette met de biljetten van 50,- in de automaat gestopt. De cassette met de biljetten van € 20,- stond nog op de inpaktafel. Toen hoorde ik het motorgeluid van een auto en ik zag hem aankomen want de auto reed op de stoep voor de winkel. Ik hoorde een enorme knal en ben opzij gegaan. Ik zag dat mijn collega [getuige 2] richting de auto en de daders liep. De dader(s) heeft nog iets tegen [getuige 2] geroepen.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , gedateerd 20 maart 2018 (dossierpagina 95), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Toen ik op 20 maart 2018 de winkel binnenliep zag ik [getuige 1]
(de rechtbank begrijpt: [getuige 1] )naar mij toe rennen. Ik hoorde [getuige 1] ramkraak roepen of iets dergelijks. Toen ik naar voren ging zag ik de overvaller. Ik hoorde dat de overvaller riep: 'Liggen!'
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , gedateerd 20 maart 2018 (dossierpagina 97), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik hoorde een enorme klap vanaf de voorzijde komen en ben gaan kijken. Ik zag nabij de kassa's een auto in de winkel staan. Ik heb gezien dat er twee mannen uit de auto kwamen, één daarvan was de bestuurder en de tweede kwam vanaf de passagierskant. Ik hoorde dat één van hen riep: 'Dit is een overval'. Op dat moment werd de pinautomaat bijgevuld en één van de daders liep daar heen. Ik zag vervolgens dat de daders via de voordeur zijn weggerend. Even later kwam er eentje weer terug de winkel in. Hij liep naar de auto en deed het rechter achterportier open.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] , gedateerd 20 maart 2018 (dossierpagina’s 85 en 86), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik was bij het Kruidvat gevestigd aan de Krommenierweg in Wormerveer. Ik hoorde een klap en ik zag twee personen rennen. Ik zag dat deze personen uit de richting van de COOP kwamen. Ik zag dat de personen stopte met rennen en dat een van de personen terug rende in de richting van de COOP. Ik zag dat de andere persoon de steeg ter hoogte van de Hema in ging. Ik zag dat de andere persoon die in eerste instantie in de richting van de COOP rende, terug kwam rennen en ook de steeg bij de Hema in ging.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5] , gedateerd 20 maart 2018 (dossierpagina’s 99 en 100), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik hoorde een klap. Ik keek naar het Marktplein en zag twee mannen aan komen rennen. Persoon 1 had geldlades in beide handen. Ik zag dat de twee mannen de steeg naast de Hema in renden.
7. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten D. Meinema en T. van den Hof, gedateerd 20 maart 2018 (dossierpagina’s 68 en 69), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 20 maart 2018 kregen wij de melding om te gaan naar de Krommenieërweg 30 te Wormerveer, gemeente Zaanstad. Ter plaatse zagen wij dat de ingang van de supermarkt COOP vernield was. Wij zagen dat in de supermarkt een auto stond van het merk Volkswagen, type Polo en voorzien van het kenteken: [kenteken] . Wij hoorden een medewerker zeggen dat een collega de pinautomaat aan het bijvullen was en dat op dat moment een auto de winkel in kwam rijden. Hij vertelde ons dat er twee personen uit het voertuig stapte, twee geldlades pakte en de winkel uit rende. Wij hoorden hem zeggen dat de twee personen wegrenden de Krommenieërweg op, in de richting van de HEMA, rechtsaf de steeg in renden in de richting van de Kerkstraat.
Ik, verbalisant Van Den Hof, zag op de camerabeelden dat een medewerkster van de COOP naar de pinautomaat liep. Ik zag dat de pinautomaat open was en dat de medewerkster van de COOP de lades op de inpaktafel naast de pinautomaat zette en op haar knieën ging zitten voor de pinautomaat. Ik zag dat het beeld begon te trillen. Ik zag dat de medewerkster op stond en weg rende. Op de camerabeelden gericht op de voorzijde van de winkel zag ik dat er een vrachtwagen voorbij reed. Ik zag links naast de vrachtwagen een zwart voertuig in beeld komen. Ik zag dat het zwarte voertuig door de pui van de COOP naar binnen reed. Ik zag dat er een ander persoon dan de bestuurder uit het voertuig kwam. Ik zag dat de man richting de pinautomaat rende. Ik kan deze man als volgt omschrijven:
- Licht getint;
- Pet donker van kleur;
- Broek donker van kleur;
- Schoenen donker van kleur;
- Handschoenen donker van kleur;
- Haar opgeschoren aan de zijkanten onder zijn pet;
- Vest donker van kleur met hierop een wit en rood vlak. Het vest herkende ik als zijnde van het merk Adidas. Ik zag dat er voor mij bekende drie lange witten strepen over de rechter mouw zaten. Ik zag dat er een rood vlak op de rechterschouder van het vest zat. Ik zag onder het laatst genoemde rode vlak een wit vlak zitten.
Toen dader 1 de twee geldlades had gepakt zag ik dat dader 1 richting de uitgang van de winkel liep. Op dat moment zag ik dat er een tweede persoon in beeld kwam. Ik kan de tweede persoon als volgt omschrijven:
- Licht getint;
- Vest donker van kleur;
- Broek donker van kleur;
- Schoenen donker van kleur;
- Capuchon op donker van kleur.
8. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant R. de Kok, gedateerd 30 maart 2018 (dossierpagina’s 123 tot en met 131), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik bekeek de camerabeelden van de ramkraak/overval op supermarkt Coop op 20 maart 2018.
CAM04 07:54:17 - Ik zag dat getuige [getuige 1] in beide handen een cassette droeg en in de richting van de pinautomaat liep. Ik zag dat getuige [getuige 1] de cassettes op de inpaktafel neerzette. Ik zag dat getuige [getuige 1] beide cassettes van de inpaktafel pakte en deze bewoog in de richting van de pinautomaat en deze in het onderste gedeelte van de pinautomaat plaatste. Ik zag dat zij hierbij gehurkt ging zitten.
CAM36 07:54:47/07:54:50 - Ik zag een vrachtwagen voor supermarkt Coop staan. Ik zag dat het zwarte voertuig, welke later werd aangetroffen, linksachter langs de vrachtwagen het trottoir opreed waarna het voertuig supermarkt Coop inreed. Ik zag dat op het moment dat het voertuig uit het beeld van de camera verdween onderdelen van het pand op de grond vielen.
CAM01 07:54:48 - Ik zag dat de toegangsdeur gesloten was. Ik zag dat het zwarte voertuig door de glazen toegangsdeur van supermarkt Coop reed. Ik zag dat hierdoor de toegangsdeur compleet vernield werd.
CAM04 07:54:49 - Ik zag dat rechts van getuige [getuige 1] het zwarte voertuig supermarkt Coop binnenreed. Ik zag dat getuige [getuige 1] meteen op stond en wegrende in de richting van de winkel.
CAM06 07:54:49 - Ik zag dat een zwart voertuig de links gelegen kassa ramde. Ik zag dat de kassa hierop van zijn plaats kwam en verder de winkel inschoof.
CAM09 07:54:50 - Ik zag dat NN2 volledig in beeld kwam. Ik zag dat NN2 al lopend zwarte handschoenen aantrok.
CAM06 07:54:52 - Ik zag dat het linker voorportier/bestuurdersportier openging en er een persoon (NN1) uit het voertuig stapte. Ik zag dat NN1 aan zijn linkerhand een lichtkleurige handschoen droeg.
CAM06 07:54:54 - Ik zag dat de rechter achterportier wederom openging. Ik zag dat NN2 uitstapte. Ik zag dat NN2 een groenkleurige pet droeg
CAM04 07:54:58 - Ik zag dat NN2 in de richting van de pinautomaat keek en handschoenen aantrok. Ik zag dat NN1 voorover boog en zijn rechterhand in het onderste gedeelte van de pinautomaat stak.
CAM04 07:55:02 - Ik zag dat NN2 achter NN1 langsliep in de richting van de in/uitgang. Ik zag NN1 twee cassettes uit de onderzijde van de pinautomaat pakte.
CAM36 07:55:03 - Ik zag NN2 en NN1 vanuit supermarkt Coop met een hoge snelheid in de richting van de Krommenieërweg rende. Ik zag dat NN1 in beide handen de pincassettes droeg.
CAM36 07:55:15 - Ik zag dat NN1 vanuit de Krommenieërweg in het beeld van de camera verscheen. Ik zag dat hij met hoge snelheid rende in de richting van supermarkt Coop. Ik zag dat NN1 de cassettes niet meer droeg. Ik zag dat NN1 supermarkt Coop binnenging.
CAM06 07:55:20 - Ik zag dat NN1 naar het rechterachterportier liep. Ik zag dat NN1 handschoenen droeg. Ik zag dat hij voorover het voertuig in bukte. Ik zag dat hij in zijn rechterhand een zwart voorwerp vasthield. Ik zag dat NN1 rechtsonder uit het beeld van de camera verdween.
CAM01 07:55:23 - Ik zag dat NN1 supermarkt Coop verliet en rechtsaf richting de Krommenieërweg rende.
Ik kan NN1 als volgt omschrijven:
- Man;
- Getinte huidskleur;
- Zwarte jas, gedragen tot over de kont, met capuchon;
- Donkerkleurige trainingsbroek;
- Zwarte schoenen;
- Grijze handschoenen.
Ik kan NN2 als volgt omschrijven:
- Man;
- Trainingsjasje met de kleuren donkerblauw, rood en wit. Met op de mouwen verticale witte strepen;
- Donkerblauwe/zwarte trainingsbroek met een witte bies op de zakken;
- Zwarte schoenen;
- Groene pet;
- Zwarte handschoenen.
9. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant G. Ruitenberg, gedateerd 5 oktober 2018 (dossierpagina’s 178 en 179), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik zag naar aanleiding van een ramkraak in Wormerveer afbeeldingen van twee verdachten waarvan de identiteit werd gevraagd.
Persoon 1
- Man;
- Lichtgetint uiterlijk;
- Donker trainingsjasje van Adidas;
- Donkere trainingsbroek;
- Zwarte schoenen;
- Groen petje.
Ik herkende deze persoon direct als zijnde [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] . Ik herken [medeverdachte] direct aan de uiterlijke kenmerken van zijn gezicht, namelijk zijn karakteristieke haardracht waarbij de zijkanten zijn kaalgeschoren en de achterkant in zijn nek langer is. Verder herken ik [medeverdachte] aan zijn postuur en zijn houding.
10. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant L.C. Geusebroek, gedateerd 16 augustus 2018 (dossierpagina’s 182 en 183), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik kreeg foto's te zien waarbij de herkenning werd gevraagd van de identiteit van twee personen die een ramkraak hebben gepleegd op supermarkt Coop te Wormerveer. Ik herken de persoon op de foto als [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
11. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant L.C. Geusebroek, gedateerd 13 september 2018 (dossierpagina 184), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op de mij getoonde beelden herken ik [medeverdachte] aan zijn opvallende haardracht. Ik herken zijn opgeschoren zijkanten en zijn langere haren in zijn nek. Tevens herken ik [medeverdachte] aan zijn opvallende, dikke, donkere wenkbrauwen. De vorm van het gezicht, de plaats van de oren en het postuur van de op de beelden getoonde persoon herken ik als het gezicht, de oren en het postuur van [medeverdachte] .
12. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant P.L.J. Buter, gedateerd 16 augustus 2018 (dossierpagina’s 186 tot en met 188), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik zag een drietal foto's van een ramkraak op supermarkt Coop in Wormerveer gepleegd op 20 maart 2018.
Sign VD1:
- Man;
- Lichtgetint;
- Kort opgeschoren haar met een mat op zijn achterhoofd;
- Donkerkleurig trainingsjack met witte strepen over de mouw;
- Zwarte trainingsbroek;
- Zwarte schoenen;
- Groenkleurige pet.
Ik herkende de VD1 op de foto direct als zijnde [medeverdachte] . Ik herken [medeverdachte] aan de specifieke combinatie van zijn gezicht, neus, mond, en oren.
13. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant M.S. Moelee, gedateerd 17 augustus 2018 (dossierpagina’s 190 en 191), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik bekeek verschillende foto’s van een overval/ramkraak. Ik herkende de verdachte direct als [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] . Ik herken de verdachte aan de vorm van zijn hoofd, gezicht, postuur, neus en haardracht.
14. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant G. Ruitenberg, gedateerd 5 oktober 2018 (dossierpagina’s 206 en 207), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik zag na aanleiding van een ramkraak in Wormerveer afbeeldingen van twee verdachten waarvan de identiteit werd gevraagd.
Persoon 2
- Man;
- Lichtgetint uiterlijk;
- Zwarte muts;
- Zwarte jas;
- Donkere trainingsbroek;
- Zwarte schoenen.
Ik herkende deze persoon direct als zijnde [verdachte] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] . Ik herken [verdachte] direct aan de uiterlijke kenmerken van zijn gezicht. Vooral herken ik [verdachte] aan zijn gezichtsuitdrukking. Verder herken ik [verdachte] aan zijn postuur en zijn houding. Het is mij bekend dat [verdachte] een tweelingbroer heeft. Ik ken de beide broers goed genoeg om te kunnen zeggen dat het [verdachte] betreft.
15. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant P.L.J. Buter, gedateerd 16 augustus 2018 (dossierpagina’s 210 tot en met 212), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik zag een drietal foto's van een ramkraak op supermarkt Coop in Wormerveer gepleegd op 20 maart 2018.
Sign VD2:
- Man;
- Donker getint;
- Zwarte muts;
- Donkerkleurig jas;
- Donkerkleurige trainingsbroek;
- Zwarte schoenen;
- Grijskleurige handschoenen.
Ik herkende de VD2 op de foto direct als zijnde: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] . Ik herken [verdachte] aan de specifieke combinatie van zijn gezicht, neus, mond en oren.
16. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant P.L.J. Buter, gedateerd 13 september 2018 (dossierpagina 213), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik weet dat [verdachte] een tweelingbroer heeft die sterke gelijkenis met hem vertoond. Echter ken ik beide goed genoeg om hen uit elkaar te houden.
16. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant M.S. Moelee, gedateerd 17 augustus 2018 (dossierpagina’s 219), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik bekeek verschillende foto’s van een overval/ramkraak. Ik herken de verdachte aan het postuur, vorm van het gezicht, hoofd, mond en neus. Ik herken de verdachte als een tweeling. De tweeling lijkt erg op elkaar, maar er zijn wel verschillen in uiterlijk voorkomen en uitstraling. Op basis daarvan herken ik deze verdachte als: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
16. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant F.A. Snelders, gedateerd 16 augustus 2018 (dossierpagina’s 142 en 143), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op de beelden van de supermarkt Coop is te zien dat één van de verdachten een jas draagt van vermoedelijk het merk Adidas. Op de vluchtroute van de verdachten werd door politiemedewerkers een trainingsjack van het merk Adidas aangetroffen en in beslag genomen. Het door de verdachte gedragen trainingsjack komt qua kleuren, striping en merk overeen met het trainingsjack dat buiten de supermarkt en op de vluchtroute van de verdachten werd aangetroffen.
16. Het proces-verbaal 'sporenonderzoek' verbalisanten R.M. Maarsen en H.J.M. de Munk, gedateerd 1 juni 2018 (dossierpagina’s 233 tot en met 238), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op de vermoedelijke vluchtroute was een trainingsjas aangetroffen. Ter hoogte van de Kerkstraat zagen wij in bosschages aan de kant van de Krommenieërweg een trainingsjas liggen. De trainingsjas werd in beslag genomen en voorzien van SIN AALP9331NL.
Achter de voorpui, in de supermarkt, stond een voertuig van het merk Volkswagen, voorzien van kenteken [kenteken] . In het contactslot van het voertuig zagen wij het uiteinde van een valse sleutel. De valse sleutel werd in beslag genomen en voorzien van SIN AALP9333NL. Het betrof een gemanipuleerde autosleutel zonder handvat.
16. Het proces-verbaal 'biologisch vooronderzoek' verbalisant J.R.H. Bouwman, gedateerd 27 maart 2018 (dossierpagina 261), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Door mij werd een forensisch onderzoek verricht naar biologische sporen aan onderstaande sporendrager.
SIN: AALP9333NL
Relatie met SIN: AAJS2682NL
Object: Sleutel (Loper)
Bijzonderheden: Gemanipuleerde autosleutel contactslot ramvoertuig [kenteken]
Ik heb het brede gedeelte van de sleutel bemonsterd op mogelijk aanwezige gebruikssporen. Ik heb het spoor gewaarmerkt met SIN AAJS2682NL.
16. Het proces-verbaal 'biologisch vooronderzoek' verbalisant J.R.H. Bouwman, gedateerd 14 mei 2018 (dossierpagina’s 263 en 264), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Door mij werd een forensisch onderzoek verricht naar biologische sporen aan onderstaande sporendrager.
Onderzoek kleding (jas) met SIN AALP9331NL
Ik zag dat het de volgende sporendrager betrof: een trainingsjack, merk: Adidas, kleur: blauw, witte strepen op de mouwen. Ik heb de binnenzijde van de kraag (I) en beide manchetten (II) bemonsterd op de mogelijke aanwezigheid van dragermateriaal c.q. op mogelijk aanwezige gebruikssporen. Ik heb de sporen veiliggesteld gewaarmerkt met SIN AALL0625NL (I) of AALL0624NL (II).
16. Een schriftelijk bescheid, zijnde een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van L.J.W. Grol, gedateerd 22 juni 2018 (dossierpagina 269), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tabel 2 Resultaten, interpretatie en conclusie vergelijkend DNA-onderzoek
SIN
(omschrijving)
Beschrijving DNA-profiel
DNA kan afkomstig zijn van
Matchkans DNA-profiel
SIN: AAJS2682NL#01 (sleutel)
DNA-profiel van een man
[betrokkene] en/of [verdachte]
kleiner dan 1 op 1 miljard
SIN: AALL0624NL#01 (manchetten trainingsjack) en AALL0625NL#01 (kraag trainingspak)
DNA-mengprofiel
afgeleid DNA-hoofdprofiel
DNA-nevenkenmerken
[medeverdachte]
Minimaal twee onbekende personen
kleiner dan 1 op 1 miljard
niet berekend
23. Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] namens [benadeelde 2] , gedateerd 20 maart 2018 (dossierpagina’s 116 en 117), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Hierbij doe ik aangifte van diefstal van een personenauto van het merk Volkswagen, voorzien van het kenteken 72GDXJ. Op 16 maart 2018 heb ik de personenauto geparkeerd aan de [adres] . Ik heb de personenauto afgesloten met de sleutel. Toen ik op 19 maart 2018 de personenauto weer in gebruik wilde nemen zag ik dat deze door onbekende(n) was weggenomen. Ik heb alle sleutels nog.