In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 14 oktober 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in 1999, was beschuldigd van diefstal van een snorfiets op 8 februari 2016 te Haarlem. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter vernietigd en is tot een andere bewezenverklaring gekomen. De verdachte werd vrijgesproken van het onderdeel van de tenlastelegging dat betrekking had op het gebruik van braak of verbreking, omdat er onvoldoende bewijs was voor deze beschuldiging. Het hof oordeelde dat de herkenning van de verdachte door verbalisanten voldoende betrouwbaar was, ondanks het ontbreken van specifieke gezichtskenmerken. De verdachte werd schuldig bevonden aan diefstal door twee of meer verenigde personen en kreeg een taakstraf van 60 uren, met een voorwaardelijke jeugddetentie van 15 dagen. Het hof heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf gelast, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit had schuldig gemaakt.