Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 18 oktober 2018 in de zaken tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad, verweerder
Procesverloop
(een 1). Hiertegen heeft eiseres bezwaar gemaakt.
zaaknummer 16/2943).
zaaknummer 16/2972).
zaaknummer 16/2973).
zaaknummer 16/2975).
zaaknummer 16/2974).
Overwegingen
Als wordt geconcludeerd dat eiseres in haar functioneren is tekortgeschoten, dan stelt eiseres dat dat een gevolg is geweest van haar fysieke en psychische gesteldheid. Gelet hierop was verweerder niet bevoegd ontslag wegens ongeschiktheid of onbekwaamheid te verlenen.
zaaknummer 16/2973). Omdat er geen reden is voor opschorting/verlenging van het verbeter- en beoordelingstraject, zo redeneert verweerder, is er ook geen reden om het ontslag te herroepen. Gelet op de bewoordingen en de context van bestreden besluit 3, is de rechtbank echter van oordeel dat dit besluit alleen ziet op het bezwaar van eiseres tegen het ontslag. Een zelfstandige inhoudelijke beoordeling van het bezwaar van eiseres tegen de afwijzing van het verzoek om opschorting/verlenging van het verbetertraject, heeft daarmee echter nog niet plaatsgevonden. Daartoe bestond gelet op de aard van het verzoek van eiseres wel aanleiding, zodat verweerder ten onrechte heeft geoordeeld dat eiseres geen belang meer had bij een beoordeling van de afwijzing van haar verzoek om verlenging van haar traject. Verweerder heeft het bezwaar tegen het besluit van 4 december 2015 dan ook ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.
- het verschil in salaris van € 379,- bruto per maand, vermeerderd met 8% vakantietoeslag en 6 % eindejaarsuitkering, derhalve in totaal € 433,- bruto per maand, € 5.206,- bruto per jaar;
- extra reiskosten voor brandstof voor het reizen naar [gemeente] v.v. in plaats van het reizen naar Zaanstad v.v., die eiseres heeft berekend op € 3.214,- netto per jaar.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit 4;
- herroept het besluit van 4 december 2015 voor zover daarin is bepaald dat er geen grond voor opschorting of uitstel van het verbetertraject bestaat en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het bestreden besluit;
- verklaart het beroep gericht tegen bestreden besluit 3 niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep gericht tegen het besluit van 29 juni 2016 gegrond;
- vernietigt het besluit van 29 juni 2016 en bepaalt dat de rechtgevolgen van dit besluit in stand blijven;
- veroordeelt verweerder tot betaling van schadevergoeding aan eiseres overeenkomstig rechtsoverwegingen 9.5 en 9.6;
- wijst het verzoek om schadevergoeding voor het overige af;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 168,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de kosten die eiseres in bezwaar heeft gemaakt tot een bedrag van € 1.503,-;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van