Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting Regionaal Opleidingen Centrum Noord-Kennemerland/West-Friesland (Horizon),
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.De beoordeling
McDonalds)). Verder is de van een werkgever te vergen mate van voortvarendheid afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder de aard en omvang van een eventueel noodzakelijk onderzoek, de eventuele noodzaak tot het inwinnen van rechtskundig advies en tot het verzamelen van bewijsmateriaal, en de door de werkgever in acht te nemen zorg om te vermijden dat, als een vermoeden ongegrond blijkt, de werknemer in zijn gerechtvaardigde belangen zou worden geschaad (zie: HR 15 februari 1980, ECLI:NL:HR:1980: AC4006, NJ 1980/328 (
Gelderse Tramvervoer Maatschappij)).
HEMA)).
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 39). De kantonrechter heeft hiervoor geoordeeld dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven, omdat daarvoor een dringende reden aanwezig was. Hoewel een dringende reden niet zonder meer samenvalt met ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, leveren de feiten en omstandigheden die de dringende reden vormen in dit geval ook een dergelijke ernstige verwijtbaarheid op. Immers, die feiten en omstandigheden zijn van dien aard dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van handelen of nalaten van de werknemer dat, mede gezien de voorbeelden genoemd in de wetsgeschiedenis, als ernstig verwijtbaar moet worden aangemerkt. Dat betekent dat de transitievergoeding niet verschuldigd is en ook het subsidiaire verzoek van [verzoeker] zal worden afgewezen. De kantonrechter ziet ook geen reden om te oordelen dat het niet toekennen van de transitievergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (artikel 7:673 lid 8 BW). Nog daargelaten dat [verzoeker] hierop geen beroep heeft gedaan, is hetgeen hij heeft aangevoerd onvoldoende om te kunnen oordelen dat zich een dergelijke uitzonderlijke situatie voordoet. Ook hier weegt zwaar de aard en de ernst van de examenfraude door [verzoeker] , alsmede de omstandigheid dat [verzoeker] aanspraak kan maken op een vroegpensioen en de mogelijkheid die hij heeft tot het verrichten van werkzaamheden in een eigen onderneming.