ECLI:NL:RBNHO:2017:6704

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 augustus 2017
Publicatiedatum
4 augustus 2017
Zaaknummer
AWB - 16 _ 5386
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openbaarmaking van brongegevens en resultaten van LBP Sight in het kader van schadevergoeding door bewoners van Hoofddorp-Noord

In deze zaak heeft eiseres, die optreedt als gemachtigde van meerdere bewoners van Hoofddorp-Noord nabij de Polderbaan, verzocht om openbaarmaking van alle brongegevens en resultaten waarop LBP Sight zich in haar rapportage over grondgeluid heeft gebaseerd. De Besliscommissie van het Schadeschap Schiphol heeft dit verzoek deels afgewezen, met de mededeling dat zij niet over de gevraagde stukken beschikt. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gevraagde gegevens niet fysiek bij het Schadeschap berusten en dat er geen wettelijke bepaling is die vereist dat deze gegevens bij het Schadeschap moeten berusten. De rechtbank oordeelt dat de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) alleen ziet op documenten die bij een bestuursorgaan berusten en dat er geen verplichting bestaat voor het bestuursorgaan om documenten, waarvan openbaarmaking is gevraagd, maar die niet bij hem berusten, ergens anders te vergaren.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat er geen wettelijke basis is voor de eis van eiseres dat verweerder moet meewerken aan het opvragen van de gegevens bij LBP Sight. De rechtbank concludeert dat er geen plicht voor verweerder is om deze gegevens te vergaren, en dat de beroepsgrond van eiseres niet slaagt. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer op 8 augustus 2017.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 16/5386

uitspraak van de meervoudige kamer van 8 augustus 2017 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

en

de besliscommissie van het Schadeschap luchthaven Schiphol, verweerder

(gemachtigde: mr. dr. B.J.P.G. Roozendaal en mr. O.M. te Rijdt).

Procesverloop

Bij besluit van 12 juli 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder een verzoek van eiseres op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) deels afgewezen.
Bij besluit van 24 oktober 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 mei 2017.
Eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiseres treedt op als gemachtigde van meerdere bewoners van Hoofddorp-Noord nabij de Polderbaan. Deze bewoners hebben verweerder verzocht om vergoeding van de schade die zij lijden als gevolg van de ingebruikneming van de Polderbaan op de luchthaven Schiphol. Verweerder heeft zich bij de besluitvorming over deze verzoeken om schadevergoeding gebaseerd op - onder meer - een rapportage van LBP Sight B.V. (LBP Sight) over de hinder die door de bewoners wordt ondervonden van grondgeluid veroorzaakt door startende vliegtuigen op de Polderbaan. Eiseres heeft verweerder - voor zover hier van belang - verzocht om alle brongegevens en resultaten waarop LBP Sight zich in haar rapportage heeft gebaseerd, te overleggen of te laten overleggen.
2. Verweerder heeft in het bestreden besluit te kennen gegeven niet te beschikken over de gevraagde gegevens. De adviescommissie van verweerder beschikt hier evenmin over.
3. Dat verweerder niet over de gevraagde brongegevens en resultaten beschikt wordt door eiseres niet betwist. Zij stelt zich echter op het standpunt dat de Wob zodanig ruim geïnterpreteerd dient te worden dat verweerder dient mee te werken aan het opvragen van deze gegevens bij LBP Sight, nu deze adviseur in opdracht van verweerder advies heeft uitgebracht en uit dien hoofde wel over deze gegevens beschikt. Eiseres verzoekt gelet hierop verweerder op te dragen alle mogelijke inspanningen te verrichten teneinde de gevraagde informatie aan eiseres te (laten) verstrekken.
4. Ingevolge artikel 1, aanhef en onder a, van de Wob wordt in de Wob en de daarop berustende bepalingen onder document verstaan een bij een bestuursorgaan berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wob kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.
5.1
De rechtbank overweegt dat de Wob alleen ziet op documenten die bij een bestuursorgaan berusten. Onder berusten wordt verstaan dat documenten in fysieke of daarmee gelijk te stellen zin aanwezig zijn bij een bestuursorgaan. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) volgt dat de Wob geen verplichting voor het bestuursorgaan bevat om documenten, waarvan openbaarmaking is gevraagd, maar die niet (fysiek) bij hem berusten, ergens anders te vergaren. Dat is slechts anders wanneer het gaat om informatie die bij het bestuursorgaan behoort te berusten (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 19 maart 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BC7085).
5.2
Niet in geschil is dat de brongegevens en resultaten die ten grondslag liggen aan het advies van LBP Sight niet fysiek bij verweerder berusten. Er is geen wettelijke bepaling op grond waarvan moet worden geconcludeerd dat deze gegevens bij verweerder behoren te berusten, omdat LBP Sight verplicht zou zijn deze gegevens te verstrekken aan verweerder. Er is dan ook geen plicht voor verweerder om deze gegevens bij LBP Sight te vergaren. De beroepsgrond slaagt niet.
6. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.A.M. van Brussel, voorzitter, en mr. M.P. de Valk en mr. S. Slijkhuis, leden, in aanwezigheid van mr. Y.R. Boonstra-van Herwijnen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2017.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.