Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 23 juni 2017 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Verder is volgens eiser wel sprake van een commerciële huurprijs en is door verweerder onvoldoende aangetoond dat dit niet het geval is. De prijs moet in verhouding staan tot de geleverde prestaties en dat wat in het commerciële verkeer gebruikelijk is. Verweerder kan bij het hanteren van een vaste grens voor het aannemen van een commerciële huurprijs niet slechts verwijzen naar beleid.
“Mijn naam is [naam] en ik ben de nicht van mevrouw [moeder] . Er loopt een verzoek tot curatelestelling van mijn tante en ik word de curator. Omdat de zoon van mevrouw [moeder] , [eiser] , niet kan rondkomen heb ik namens zijn moeder aan hem geleend: 400 euro. [eiser] zal dit bedrag in termijn van 50 euro afbetalen zodra hij over voldoende inkomsten beschikt, uiterlijk binnen 5 jaar na dagtekening. Aldus getekend te Amersfoort op […]”
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder een nieuwe beslissing op bezwaar neemt met inachtneming van deze uitspraak;