Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 juni 2017 uitspraak gedaan over het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening van een ambtenaar in het primair onderwijs. De ambtenaar, die sinds 17 augustus 2015 in dienst was, had een tijdelijke aanstelling die tussentijds werd beëindigd per 1 januari 2017. De werkgever, de voorzitter van het College van Bestuur van de Stichting Zaan Primair, had deze beslissing genomen op basis van ongeschiktheid voor de functie en een onherstelbare vertrouwensbreuk. De ambtenaar had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 12 mei 2017 gaven beide partijen aan te willen proberen tot een vergelijk te komen, maar dit leidde niet tot overeenstemming. De voorzieningenrechter besloot om zelf uitspraak te doen, ondanks dat de rechtbank Noord-Holland niet bevoegd was, om proces-economie en het belang van de ambtenaar bij een spoedige uitspraak te waarborgen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de werkgever voldoende aannemelijk had gemaakt dat er relevante tekortkomingen waren in het functioneren van de ambtenaar, ondanks dat hij intensieve begeleiding had ontvangen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de werkgever in redelijkheid had kunnen besluiten om de tijdelijke aanstelling tussentijds te beëindigen. Het beroep van de ambtenaar werd ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van leidinggevenden binnen een organisatie en de noodzaak om adequaat te functioneren, vooral in situaties met bestaande organisatorische problemen.