In deze zaak heeft eiseres, [X] BV, voor het tijdvak maart 2013 aangifte loonheffingen gedaan, waarbij een bedrag van € 1.803.177 aan pseudo-eindheffing hoog loon is aangegeven. Dit bedrag is op 26 april 2013 afgedragen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de afdracht, maar de inspecteur van de Belastingdienst heeft de aanslag gehandhaafd. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld. Tijdens de procedure heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, en eiseres heeft nadere stukken overgelegd met betrekking tot de geldigheid van de volmacht.
De rechtbank heeft ambtshalve de vraag onderzocht of het beroep bevoegdelijk is ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht moet een beroepschrift ondertekend zijn en de naam en het adres van de indiener bevatten. De rechtbank constateert dat de volmacht die door de gemachtigde is overgelegd niet voldoet aan de vereisten, omdat de statuten van de vertegenwoordigde vennootschap niet zijn overgelegd. Hierdoor kan niet worden vastgesteld of de gemachtigde bevoegd was om namens eiseres op te treden.
De rechtbank concludeert dat het beroep onbevoegdelijk is ingesteld, omdat de medewerking van een derde bestuurder vereist was voor de vertegenwoordiging van de vennootschap. Aangezien deze medewerking ontbreekt, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken op 17 maart 2017. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.