Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eisers 1] , te [woonplaats 1] , (HAA 15/3944)
2.[eisers 2] , te [woonplaats 2] , (HAA 15/3945)
3.[eisers 3] , te [woonplaats 3] , (HAA 15/3946)
4.[eiser] , te [woonplaats 4] , (HAA 15/3947)
[derde belanghebbende], te [vestigingsplaats]
). Beslissend is of op het moment van investering, de aankoop van de woning, de mogelijkheid van de schadeveroorzakende overheidsmaatregel zodanig kenbaar was, dat hiermee bij de beslissing tot investering rekening moest worden gehouden. In de toelichting van het bestemmingsplan “Centrum Heemskerk” staat dat voor het gehele gebied tussen de [straat 2] en [straat 1] is afgezien van de systematiek van het globale eindplan voor beide locaties vanwege het ontbreken van een eindbeeld. In de structuurschets wordt aangegeven dat de zijde aan de [straat 2] zich bij een nadere uitwerking goed zou lenen voor een bebouwingsvorm die verwantschap vertoont met de bestaande verspreid gelegen woonbebouwing en dat langs de [straat 1] enige frontvorming voor de hand ligt. Anders dan eisers vermag de rechtbank niet in te zien dat met de bouw van het in geding zijnde appartementencomplex wezenlijk afbreuk wordt gedaan aan deze beleidsvoornemens, te minder nu de bouw van het in geding zijnde appartementencomplex past in het straatbeeld ter plekke en sterke gelijkenis vertoont met het naastgelegen appartementencomplex van eisers [eisers 1] en [eisers 2] zelf. Ten tijde van de aankoop van hun appartementen was derhalve al geen sprake meer van uitsluitend laagbouw in de [straat 2] .