1.5Verweerder heeft geconstateerd dat voorschrift 6.5.5 in 2013 en 2014 is overtreden. Uit gegevens van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit die eiser heeft ingediend, is gebleken dat de vergunde maximale jaarlijkse vergistingscapaciteit voor mest afkomstig van buiten de inrichting in 2013 met 1390 m3 en in 2014 met 2163 m3 is overschreden. Voorts is gebleken dat de vergunde maximale jaarlijkse vergistingscapaciteit voor co-substraten afkomstig van buiten de inrichting in 2013 met 3265 m3 en in 2014 met 5000 m3 is overschreden.
Daarnaast heeft verweerder geconstateerd dat voorschrift 6.5.6 is overtreden. Gebleken is dat het te vergisten mengsel niet in hoofdzaak uit dierlijke mest bestaat.
Verweerder heeft naar aanleiding van deze bevindingen het primaire besluit genomen.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder gewijzigde lasten aan eiser opgelegd. Verweerder heeft de lasten inzake voorschrift 6.5.5 opgelegd met als doel om herhaling van (over de jaren 2013 en 2014 reeds geconstateerde) overtredingen van dat voorschrift te voorkomen. De last inzake voorschrift 6.5.6 heeft verweerder opgelegd met als doel de overtreding van dat voorschrift te beëindigen en beëindigd te houden.
Verweerder heeft eiser lasten opgelegd van:
a. eenmalig een bedrag van € 20.000,00 in geval voorschrift 6.5.5 wordt overtreden, inhoudende het overschrijden van de grenswaarde (1000 m3) voor de jaarlijkse vergistingscapaciteit van mest die van buiten de inrichting afkomstig is met een maximum van € 20.000,00;
b. eenmalig een bedrag van € 20.000,00 in geval voorschrift 6.5.5 wordt overtreden, inhoudende het overschrijden van de grenswaarde (6000 m3) voor de jaarlijkse vergistingscapaciteit van co-substraten die van buiten de inrichting afkomstig zijn met een maximum van € 20.000,00;
c. eenmalig een bedrag van € 20.000,00 in geval voorschrift 6.5.6 wordt overtreden, inhoudende dat het te vergisten mengsel niet hoofdzaak bestaat uit dierlijke mest, met een maximum van € 20.000,00.
3. Met betrekking tot voorschrift 6.5.5 heeft eiser eerst ter zitting gesteld dat een deel van het volume van de mest dat afkomstig is van buiten de inrichting niet kan worden aangemerkt als mest, maar digestaat betreft. Eiser heeft diens stelling evenwel niet aan de hand van objectieve, concrete en verifieerbare gegevens onderbouwd. De rechtbank gaat om die reden aan eisers stelling voorbij.
Met betrekking tot voorschrift 6.5.6 heeft eiser niet betwist dat sprake is van een overtreding.
Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank ervan uit dat met betrekking tot de voorschriften 6.5.5 en 6.5.6 sprake is geweest onderscheidenlijk sprake is van een overtreding, zodat verweerder ter zake bevoegd is handhavend op te treden.
4. Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.