6.3.Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft binnen 36 uur vanaf verschillende valse Facebook accounts diverse nare en bedreigende berichten en afbeeldingen naar het slachtoffer, met wie hij een kortdurende vriendschappelijke relatie heeft gehad, gestuurd terwijl hij wist dat zij daar niet van gediend was. Verdachte heeft hierdoor in ernstige mate inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Dat de berichten van steeds nieuwe valse accounts werden verstuurd en dat verdachte in mei 2016 ook al is veroordeeld voor belaging van hetzelfde slachtoffer, draagt bij aan de indringendheid. Door zijn handelen heeft verdachte overlast voor en gevoelens van onrust en angst bij het slachtoffer veroorzaakt. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten nog lange tijd psychische en emotionele gevolgen daarvan kunnen ondervinden. De rechtbank rekent verdachte in sterke mate aan dat hij met zijn handelen volkomen voorbijgegaan is aan de gevoelens en wensen van het slachtoffer en slechts oog heeft gehad voor zijn eigen frustraties en belangen.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 12 september 2017, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder terzake van belaging en het opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing ex artikel 509 lid 1 sub b, Sv wegens bedreiging en smaad onherroepelijk is veroordeeld tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar.
Voorts heeft de rechtbank gelet op de diverse nader te noemen rapportages.
Het rapport van het Pieter Baan Centrum, opgesteld door
drs. [S.V.],
psychiater, en drs.
[L.V.],
Gz-psycholoog, gedateerd 18 september 2017 houdt onder meer het volgende in:
Betrokkene is van 26 mei 2017 tot 7 juli 2017 in het Pieter Baan Centrum opgenomen en heeft zijn volledige medewerking gegeven aan het onderzoek. Er is bij betrokkene sprake van zowel een ziekelijke stoornis in de vorm van schizofrenie (van het paranoïde type) als een stoornis (ernstige afhankelijkheid) in het gebruik van (medicamenteuze) stimulantia. Daarnaast is sprake van identiteitsproblematiek die van dusdanige ernst is dat er gesproken wordt van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Ten tijde van de ten laste gelegde feiten waren de identiteitsproblemen nog aanwezig. Eveneens waren er waarschijnlijk nog negatieve symptomen (maar geen positieve symptomen zoals wanen) aanwezig ten tijde van de tenlastegelegde feiten. De stoornis in het middelengebruik was ten tijde van het ten laste gelegde in een gedwongen remissie. Het onderzoekend team acht van de beschreven problematiek ten tijde van de ten laste gelegde feiten enkel de identiteitsproblemen en daarmee de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens forensisch relevant. In de afwezigheid van wanen en ook omwille van en een andere toeloop met meer reële reden tot boosheid komt het onderzoekend team zodoende geenszins tot een volledige doorwerking van de psychopathologie in het tenlastegelegde. Geadviseerd wordt om het aan betrokkene ten laste gelegde in het bereik van enigszins verminderd tot verminderd toerekeningsvatbaar te plaatsen. Zonder behandeling wordt het recidiverisico voor bedreiging als hoog ingeschat, het escalatierisico richting fysieke agressie niet als evident verhoogd en het risico voor hernieuwd stalkingsgedrag als gemiddeld tot hoog ingeschat. Behandeling en begeleiding in het kader van bijzondere voorwaarden is aangewezen. De behandeling zou het beste via een F-ACT team vormgegeven kunnen worden met daarnaast een aanvullende behandeling via verslavingszorg met specifieke aandacht voor terugvalpreventie. Voorts zou een ambulante meer psychotherapeutische behandeling gericht op de identiteitsproblemen van betrokkene zinvol zijn en is een onderhoudsbehandeling middels antipsychotica of in ieder geval het gebruik van antipsychotica bij verslechtering aangewezen. Het F-ACT team zou tevens een zelfstandige woonvorm kunnen begeleiden.
Met de conclusie van dit rapport kan de rechtbank zich verenigen. De rechtbank zal verdachte ten tijde van het begaan van de onder 1 en 2 tenlastegelegde strafbare feiten
enigszins verminderd tot verminderd toerekeningsvatbaarbeschouwen.
Ter terechtzitting van 19 oktober 2017 heeft psychiater [S.V.] het rapport als volgt toegelicht:
Het recidiverisico komt naar voren als betrokkene vanuit negatieve symptomen van de ziekelijke stoornis op zoek gaat naar middelen om zich beter te voelen. Middelengebruik verhoogt het risico op (fysieke) agressie. Het F-ACT team kan daar tijdig in signaleren, waarmee een hernieuwde periode van positieve symptomen zoals wanen wordt ondervangen. Het F-ACT team is erin gespecialiseerd om de behandeling tijdig aan te passen en kan ook tijdig ingrijpen als medicatie aangepast moet worden. Daarmee wordt een verkapt verhoogd risico op agressie voorkomen. Het F-ACT team is gewend te werken met mensen waar motivatie een punt is. Betrokkene is gevoelig voor externe motivatie. Een dergelijke begeleiding door het F-ACT team is in de situatie van betrokkene het meest passend.
Psycholoog [L.V.] heeft zich ter terechtzitting van 19 oktober 2017 aangesloten bij hetgeen door psychiater [S.V.] naar voren is gebracht en voorts nog het volgende toegelicht.
De voorgestelde behandeling door het F-ACT team is de minst ingrijpende straf om het recidiverisico naar beneden te brengen.
De rechtbank heeft voorts nog acht geslagen op het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 28 september 2017 van
[M.J.], als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland Advies & Toezichtunit 3 Zuid. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden:
- meldplicht bij de reclassering;
- ambulante behandeling door de forensische polikliniek De Waag en het onderdeel F-ACT of een soortgelijke zorgverlener met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname van maximaal zeven weken;
- contactverbod met [slachtoffer] ;
- meewerken aan het vinden van een passende dagbesteding en huisvesting;
- het zich conformeren aan afspraken en aanwijzingen omtrent de financiële situatie en het middelengebruik van betrokkene;
- meewerken aan controle van digitale gegevensdragers als de reclassering dat nodig vindt
- er aan meewerken dat de reclassering contact onderhoudt met ouders en hulpverlenende instanties en de uitwisseling van informatie over de voortgang.
De reclassering geeft de rechtbank in overweging de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Gelet op het PBC rapport van de psycholoog en de psychiater en het rapport van de reclassering is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd in deze rapporten, nodig is om de kans op herhaling in te perken. De rechtbank acht daarom een deels voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank zal, alles afwegende, een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 220 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, en met een proeftijd van drie jaren opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. De tijd in voorarrest doorgebracht zal in mindering worden gebracht. De rechtbank zal in het dictum opnemen dat verdachte zich de dag na de uitspraak, 3 november 2017, bij de reclassering dient te melden.
De rechtbank ziet geen aanleiding een verlengde proeftijd, zoals door de officier van justitie gevorderd, op te leggen. Voorts zal de rechtbank de bijzondere voorwaarde controle op gegevensdragers achterwege laten gelet op het feit dat de rechtbank geen meerwaarde ziet in een dergelijke controle.
Omdat er gelet op de eerdere veroordeling en gelet op de inhoud van de rapportage van het PBC ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte indien hij niet wordt begeleid en behandeld wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, beveelt de rechtbank dat de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.