In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 24 november 2016 uitspraak gedaan over een omgevingsvergunning die was verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar voor de realisatie van een natuurpark en natuurbegraafplaats Geestmerloo nabij Koedijk. Eiser, eigenaar van aangrenzende gronden, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en het beroep ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de omgevingsvergunning in overeenstemming is met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en dat de vergunninghouder zich houdt aan de regels van de Wet op de lijkbezorging. Eiser heeft aangevoerd dat de aanleg van de natuurbegraafplaats kan leiden tot verontreiniging van het oppervlakte- en grondwater, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen aanwijzingen zijn dat de vergunninghouder niet aan de wettelijke eisen zal voldoen. De rechtbank heeft ook de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat eiser niet op de hoogte was gesteld van het bestreden besluit.
Daarnaast heeft de rechtbank de beroepsgronden van eiser over het ontbreken van draagvlak en de dichtheid van de graven verworpen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gemeente voldoende inspanningen heeft geleverd om draagvlak te creëren en dat de vergunninghouder zich aan de wettelijke eisen houdt met betrekking tot de afstandseisen tussen de graven. De rechtbank heeft uiteindelijk de omgevingsvergunning bevestigd en het beroep van eiser ongegrond verklaard.