ECLI:NL:RBNHO:2016:3990

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 mei 2016
Publicatiedatum
13 mei 2016
Zaaknummer
AWB - 15 _ 3555
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen verlening loterijvergunning en ontvankelijkheid van de eiser

In deze zaak heeft eiser bezwaar gemaakt tegen de verlening van een loterijvergunning aan de VriendenLoterij N.V. door de Kansspelautoriteit. Eiser had zelf geen aanvraag ingediend voor het organiseren van een goededoelenloterij en was niet actief in de loterijbranche. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser geen voldoende concreet en actueel belang heeft bij de bestreden vergunning, waardoor zijn bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser ten tijde van zijn bezwaar geen aanvraag had ingediend en dat zijn eerdere activiteiten niet voldoende waren om aan te tonen dat hij een belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 17 mei 2016.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 15/3555

uitspraak van de meervoudige kamer van 17 mei 2016 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr.drs. M.G. Jansen),
en

de raad van bestuur van de Kansspelautoriteit, verweerder

(gemachtigde: mr. J.P. Alspeer).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: de naamloze vennootschap
Goede Doelen Loterijen N.V. /de naamloze vennootschap
VriendenLoterij N.V., te Amsterdam, gemachtigde: mr. G. Verberne.

Procesverloop

Bij besluit van 25 november 2014 (het primaire besluit) heeft verweerder aan de VriendenLoterij N.V. vergunning verleend op grond van artikelen 3 en 5 van de Wet op de kansspelen (Wok) voor het organiseren van de vriendenloterij, voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2016.
Bij besluit van 30 juni 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 april 2016. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en mr. R.G.J. Wildemors, beiden werkzaam bij de Kansspelautoriteit.
Derde-partij heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en zijn kantoorgenoot mr. drs. M.J. de Meij.

Overwegingen

1. In deze procedure staat ter beoordeling of verweerder eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
2. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser geen belanghebbende is omdat hij geen concreet belang heeft dat rechtstreeks bij het besluit tot vergunningverlening is betrokken.
3. Eiser bestrijdt het oordeel van verweerder. Hij stelt dat hij al vanaf 2005 concrete activiteiten heeft ontplooid om een nationale telefoonnummerloterij, zoals waar nu vergunning voor is verleend, te ontwikkelen. Zo heeft hij op 21 februari 2005 zijn format gedeponeerd bij de Belastingdienst en heeft hij bij brief van 21 maart 2005 [bedrijf] benaderd als mogelijke investeerder. [bedrijf] heeft op 24 maart 2005 aangegeven niets met zijn voorstel aan te vangen. Eiser stelt dat [bedrijf] daarna echter het format zelf heeft ingebracht bij de Bingoloterij, waarna dit is omgevormd tot de Vriendenloterij.
Eiser heeft zich vervolgens op 8 april 2008 gewend tot de toenmalige minister van Justitie en kenbaar gemaakt dat hij in 2010 een loterij op semi-permanente basis wil starten. Hij stelt op dit moment nog steeds in contact te zijn met partijen over het in de markt zetten van zijn format.
Eiser betoogt dat zijn belang daarin is gelegen dat het besluit van verweerder om aan de VriendenLoterij N.V. vergunning te verlenen voor een nationale telefoonloterij, hem de mogelijkheid ontneemt om zijn eigen loterijformat te exploiteren.
Eiser betoogt voorts dat sprake is van een tegengesteld belang waardoor sprake is van een rechtstreeks belang aan zijn zijde. Redengevend daarvoor is het feit dat nu sprake is van een maximumstelsel en het maximum aantal vergunningen is verleend, hij niet in aanmerking komt voor een dergelijke vergunning. Hij verwijst hierbij naar de uitspraak van 30 januari 2004 van het College voor Beroep van het Bedrijfsleven (hierna: het CBB), ECLI:NL:CBB:2004:AO3781.
4. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is. De wetgever heeft deze eis gesteld teneinde te voorkomen dat een ieder, in welke hoedanigheid dan ook, of een persoon met slechts een verwijderd of indirect belang, als belanghebbende zou moeten worden beschouwd en een rechtsmiddel zou kunnen instellen.
Om als belanghebbende in de zin van de Awb te kunnen worden aangemerkt, dient een natuurlijk persoon een voldoende objectief bepaalbaar, actueel, eigen en persoonlijk belang te hebben dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit. Bij de beoordeling daarvan dient in dit geval te worden uitgegaan van de feiten en omstandigheden zoals deze waren voor het einde van de termijn waarin tegen het besluit van 25 november 2014 bezwaar kon worden ingesteld.
4.1
De rechtbank stelt vast dat eiser ten tijde van de instelling van zijn bezwaar geen aanvraag had ingediend bij verweerder voor het organiseren van een nationale telefoonnummerloterij of andere goededoelenloterij, noch had hij een uitgewerkt (business)plan voor een dergelijke loterij. Ook is eiser niet actief in de loterijbranche. Op grond hiervan moet worden geoordeeld dat eiser geen voldoende concreet en actueel belang heeft bij de bestreden vergunning. Of sprake is van een afgeleid of tegengesteld belang kan hierbij naar het oordeel van de rechtbank buiten beschouwing blijven.
Aan de correspondentie die eiser heeft overgelegd kan niet die waarde worden gehecht die eiser daaraan toedicht. De stelling van eiser dat zijn handelingen in 2008 als het doen van een aanvraag moeten worden aangemerkt volgt de rechtbank evenmin. Uit de overgelegde stukken maakt de rechtbank veeleer op dat eiser hooguit in vooroverleg was met het toenmalige bestuursorgaan. Van een concrete aanvraag kan echter niet worden gesproken.
Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in de uitspraak van
4 november 2005, ECLI:NL:RVS:2005:AU5846, eerder heeft geoordeeld, is een voornemen zonder begin van uitvoering onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van een voldoende concreet belang dat rechtstreeks bij het besluit is betrokken. De door eiser gestelde omstandigheid dat door verlening van de bestreden vergunning aan de VriendenLoterij N.V. hem de kans wordt ontnomen zijn eigen loterij te exploiteren is, zonder een concreet voornemen om op dezelfde markt te opereren, onvoldoende om aan te nemen dat hij een rechtstreeks belang heeft bij de bestreden vergunning. Verwijzing naar eerdergenoemde uitspraak van het CBB kan hem niet baten nu daar sprake was van een eiser die reeds concrete stappen had gezet. Die eiser had al een vergunning aangevraagd.
Gelet hierop heeft verweerder het door eiser gemaakte bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.
5. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.M. van Velsen, voorzitter en mr.drs. J.H.A.C. Everaerts en mr. D.M. de Feijter en mr. S.M. van Velsen, leden, in aanwezigheid van mr. Y.R. Boonstra-van Herwijnen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2016.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.