In deze zaak heeft eiser bezwaar gemaakt tegen de verlening van een loterijvergunning aan de VriendenLoterij N.V. door de Kansspelautoriteit. Eiser had zelf geen aanvraag ingediend voor het organiseren van een goededoelenloterij en was niet actief in de loterijbranche. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser geen voldoende concreet en actueel belang heeft bij de bestreden vergunning, waardoor zijn bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser ten tijde van zijn bezwaar geen aanvraag had ingediend en dat zijn eerdere activiteiten niet voldoende waren om aan te tonen dat hij een belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 17 mei 2016.