ECLI:NL:RBNHO:2016:1881

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 maart 2016
Publicatiedatum
8 maart 2016
Zaaknummer
AWB - 15 _ 3756
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen omgevingsvergunning voor bouw van chalets op Duynpark Callantsoog

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland op 11 maart 2016, werd het beroep van Vereniging Sandepark tegen de verlening van een omgevingsvergunning voor de bouw van 33 chalets op het Duynpark Callantsoog niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank overwoog dat de Vereniging Sandepark, die de belangen van bewoners van recreatiebungalows behartigt, geen belanghebbende is bij het besluit tot verlening van de omgevingsvergunning. Dit werd onderbouwd door de grote afstand van ongeveer 286 meter tussen de dichtstbijzijnde recreatiebungalow en het bouwplan, alsook het ontbreken van zicht op het bouwplan door begroeiing en bebouwing. De rechtbank stelde vast dat de belangen van de eigenaren van de recreatiebungalows niet rechtstreeks bij het besluit betrokken zijn, waardoor de Vereniging niet kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeerde dat de vrees voor precedentwerking en de verwijzing naar eerdere uitspraken niet voldoende waren om het beroep ontvankelijk te verklaren. De uitspraak benadrukt het belang van de definitie van belanghebbende in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak van een rechtstreeks betrokken belang bij een besluit.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 15/3756

uitspraak van de meervoudige kamer van 11 maart 2016 in de zaak tussen

Vereniging Sandepark, te Groote Keeten, eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen, verweerder.

Als derde-partijen hebben aan het geding deelgenomen:
Arcus Projectontwikkeling B.V., te Middelburg,
Duynpark Callantsoog B.V., te Kruiningen,
Vakantiepark Callassande B.V., te Kamperland en
Roompot Service B.V., te Wissenkerke
(gemachtigde: mr. J.M. Koeveringe-van Dekker).

Procesverloop

Bij besluit van 7 juli 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) verleend aan Arcus Projectontwikkeling B.V. (hierna: vergunninghoudster) voor het realiseren van 33 chalets op het Duynpark Callantsoog te Groote Keeten.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 februari 2016. Eiseres is vertegenwoordigd door drs. [naam 1] en [naam 2] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] .
Derde-partijen zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigde, vergezeld van [naam 6] .

Overwegingen

1.1.
Het onderhavige bouwplan betreft de bouw van 33 chalets op het Duynpark Callantsoog, gelegen op het perceel Voorweg 5a te Groote Keeten. Het Duynpark betreft een uitbreiding van de reeds bestaande camping Callassande te Groote Keeten, gelegen naast het Sandepark. Deze uitbreiding is in het verleden mogelijk gemaakt met de vaststelling van het bestemmingsplan “Uitbreiding camping Callassande te Groote Keeten” (het bestemmingsplan) op 27 november 2012. Op grond van dit bestemmingsplan is de bouw van maximaal 96 chalets toegestaan.
1.2.
De in deze procedure gevraagde omgevingsvergunning betreft aldus de bouw van 33 van de reeds toegestane 96 chalets. Deze 33 chalets hebben een gedeeltelijke verdieping, waardoor de hoogte van de chalets ter plaatse van de verdieping 5,1 meter bedraagt in plaats van de op grond van de planregels toegestane 3,5 meter. Daarnaast bevindt een deel van de gronden waarop de chalets worden gerealiseerd zich op de bestemmingen “Groen” en “Water”. Op deze gronden is op grond van de planregels geen gebruik voor verblijfsrecreatie toegestaan.
1.3.
Teneinde het bouwplan mogelijk te maken heeft verweerder de omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onderdeel 3°, van de Wabo verleend. Hieraan heeft verweerder een ruimtelijke onderbouwing ten grondslag gelegd van Anteagroup van 10 maart 2015. Eiseres kan zich met de verlening van deze omgevingsvergunning niet verenigen.
2. Zoals ter zitting ook met partijen is besproken, ziet de rechtbank zich allereerst gesteld voor de vraag of eiseres als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan worden aangemerkt. Eerst indien die vraag bevestigend wordt beantwoord, kan de rechtbank toekomen aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep van eiseres.
3.1.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Ingevolge het derde lid worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
3.2.
Blijkens artikel 3, eerste lid, van haar statuten stelt eiseres zich ten doel de belangen van eigenaren c.q. zakelijk gerechtigden van recreatiebungalows in het Sandepark, gelegen te Groote Keeten, gemeente Zijpe, te behartigen. Ingevolge het tweede lid tracht zij dit doel te bereiken door het bevorderen van voorzieningen en het verstrekken van richtlijnen tot behoud van het recreatief karakter van het Sandepark en voorts door alle andere wettige middelen door welke belangen van de leden ten aanzien van het Sandepark en hun daarin gelegen bungalows kunnen worden behartigd.
3.3.
Met partijen heeft de rechtbank vastgesteld dat de afstand tussen de dichtstbijzijnde recreatiebungalow op het Sandepark en het bouwplan ongeveer 286 meter bedraagt. Verder staat vast dat er, gelet op de aanwezige begroeiing en tussenliggende bebouwing, vanuit de recreatiebungalows op het Sandepark geen zicht is op het bouwplan. Eiseres heeft voorts niet aannemelijk gemaakt dat de ruimtelijke uitstraling van de 33 te realiseren chalets dusdanig is dat de belangen van de eigenaren die zij vertegenwoordigt rechtstreeks bij het bestreden besluit zijn betrokken. Dat de eigenaren van recreatiebungalows op het Sandepark bij het recreëren in de omgeving van het bouwplan de zichtbare gevolgen ondervinden van het bouwplan, is voor de onderhavige beoordeling niet van belang. Daarmee onderscheiden de eigenaren zich immers niet van willekeurige andere recreanten, zodat van een persoonlijk belang geen sprake is.
3.4.
De ter zitting naar voren gebrachte stelling dat van de onderhavige omgevingsvergunning precedentwerking zou kunnen uitgaan, omdat in de toekomst mogelijk op het Sandepark ook hogere chalets zullen worden toegestaan, kan er niet toe leiden dat eiseres als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb kan worden aangemerkt. De enkele vrees voor precedentwerking, wat daar verder ook van zij, is onvoldoende voor het aannemen van een rechtstreeks bij het besluit betrokken belang. Deze vrees houdt immers geen verband met een bij de onderhavige omgevingsvergunning rechtstreeks betrokken belang.
3.5.
Het beroep van eiseres tot slot op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 februari 2004 (ECLI:NL:RVS:2004:AO3373) leidt er evenmin toe dat eiseres als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb kan worden aangemerkt. De feitelijke situatie in die uitspraak is niet vergelijkbaar met het onderhavige geval, reeds omdat in die uitspraak sprake was van vrij zicht op het bouwplan en een ruimtelijke uitstraling die dusdanig van betekenis werd geacht dat de betrokkenen door het besluit rechtstreeks in hun belangen werden geraakt. Die situatie doet zich hier - zoals uit het bovenstaande blijkt - niet voor.
3.6.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat de eigenaren wiens belang eiseres behartigt door het bestreden besluit niet rechtstreeks in hun belangen worden geraakt. Eiseres brengt aldus geen bundeling tot stand van rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken individuele belangen en is niet aan te merken als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb.
4. Dit betekent dat het beroep niet-ontvankelijk is en de rechtbank aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep niet toekomt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat onder die omstandigheden geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk
.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, voorzitter, en mr. M.P. de Valk en
mr.drs. B. Veenman, leden, in aanwezigheid van mr. M. Dittmer, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 maart 2016.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.