Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 7 juli 2016 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
de korpschef van politie, verweerder
Procesverloop
,plaatsvervangend diensthoofd regionale recherche, en
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 7 juli 2016 uitspraak gedaan in een beroep tegen het ontslag van een rechercheur bij de politie. De eiser, die sinds 1979 werkzaam was bij de politie, werd ontslagen wegens onbekwaamheid en ongeschiktheid voor zijn functie, anders dan op grond van ziekte. Het ontslag volgde op een incident in 2014 waarbij de eiser, buiten diensttijd, zijn zoon hielp om toegang te krijgen tot de woning van zijn stiefvader door middel van braak. Dit leidde tot aangiften van vernieling en huisvredebreuk tegen hem en zijn zoon. Ondanks dat het Openbaar Ministerie besloot geen strafrechtelijk onderzoek in te stellen, escaleerde de situatie doordat de eiser weigerde mee te werken aan bemiddeling en zich in een conflict met zijn leidinggevenden en het OM vastbeet.
De rechtbank oordeelde dat het gedrag van de eiser, waaronder het inschakelen van collega-agenten bij zijn privé-incident, de professionele verhouding tussen de politie en het OM had geschaad. De eiser had voldoende waarschuwingen ontvangen over zijn gedrag, maar bleef halsstarrig volharden in zijn standpunt. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet beschikte over de vereiste eigenschappen en mentaliteit voor zijn functie, en dat het ontslag op goede gronden was verleend. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.
De uitspraak benadrukt het belang van professioneel gedrag van politieambtenaren en de gevolgen van ongeschiktheid voor het functioneren binnen de politieorganisatie.