ECLI:NL:CRVB:2021:1950

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 juli 2021
Publicatiedatum
6 augustus 2021
Zaaknummer
20/3750 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening en schadevergoeding in ambtenarenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juli 2021 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 15 juni 2017, waarin verzoeker, een ambtenaar, eervol ontslag was verleend door de korpschef van politie wegens ongeschiktheid. Verzoeker heeft aangevoerd dat hij niet door een bedrijfsarts, maar door een basisarts is onderzocht, en dat er een medische oorzaak ten grondslag lag aan zijn ziekmelding, namelijk overspannenheid. Daarnaast stelde hij dat er onrechtmatige bemiddeling heeft plaatsgevonden tussen hem en zijn zoon en de stiefvader van de zoon, in strijd met het Wetboek van Strafvordering.

De Raad heeft het verzoek om herziening afgewezen, omdat de aangevoerde feiten en omstandigheden niet voldeden aan de criteria van artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad oordeelde dat de stelling dat verzoeker door een basisarts is onderzocht, niet voldoende was om tot een andere uitspraak te komen. Ook de argumenten over de ziekmelding en de bemiddeling werden niet als nieuwe feiten of omstandigheden erkend, maar als een hernieuwde discussie over de eerdere uitspraak. Het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen, omdat hiervoor geen grondslag bestond in de Awb. De uitspraak werd gedaan door H. Lagas, in tegenwoordigheid van griffier E.M. Welling.

Uitspraak

20.3750 AW

Datum uitspraak: 30 juli 2021
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 15 juni 2017, 16/4860, en het verzoek om schadevergoeding
Partijen:
[verzoeker] te [woonplaats] (verzoeker)
de korpschef van politie (korpschef)
PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 15 juni 2017 (ECLI:NL:CRVB:2017:2131) en een verzoek om schadevergoeding ingediend.
De korpschef heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juni 2021. Verzoeker is verschenen. De korpschef heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.M.C. Kalff-Hentenaar en M.J. Demmers.

OVERWEGINGEN

1.1.
Bij besluit van 3 juni 2015, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 7 december 2015, heeft de korpschef met toepassing van artikel 94, eerste lid, aanhef en onder g, van het Besluit algemene rechtspositie politie verzoeker eervol ontslag verleend vanwege ongeschiktheid/onbekwaamheid voor de functie van rechercheur, anders dan op grond van ziels- of lichaamsgebreken. Bij de uitspraak van 7 juli 2016, 15/5885, heeft de rechtbank Noord-Holland het beroep tegen het besluit van 7 december 2015 ongegrond verklaard. Bij de uitspraak van 15 juni 2017 heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
2. Verzoeker stelt in zijn verzoek om herziening dat uit tuchtrechtelijke procedures blijkt dat, anders dan in het ontslagbesluit staat vermeld en waarvan de Raad is uitgegaan, verzoeker destijds niet door een bedrijfsarts is onderzocht, maar door een basisarts. Voorts betoogt verzoeker dat aan de ziekmelding een medische oorzaak ten grondslag lag, te weten overspannenheid. Ten slotte stelt verzoeker dat het Openbaar Ministerie en de politie niet hadden mogen bemiddelen tussen hem en zijn zoon enerzijds en de stiefvader van de zoon anderzijds vanwege strijd met artikel 51h, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
3. De Raad oordeelt als volgt.
3.1.
Ingevolge artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
3.2.
Als eerste nieuw feit of nieuwe omstandigheid stelt verzoeker dat hij op 26 februari 2015 niet door een bedrijfsarts is onderzocht, maar door een basisarts. Daarom mag het oordeel van deze basisarts dat geen medische oorzaak ten grondslag lag aan zijn ziekmelding niet worden gevolgd, waardoor de korpschef niet bevoegd was hem ontslag te verlenen wegens ongeschiktheid op andere dan medische gronden.
3.3.
Wat onder 3.2 is weergegeven zou, was het bij de Raad eerder bekend geweest, niet tot een andere uitspraak hebben kunnen leiden. Het enkele feit dat verzoeker door een basisarts is onderzocht, levert nog geen aanwijzing op dat de ongeschiktheid van verzoeker wel verband hield met ziekte of gebrek waardoor nader onderzoek diende plaats te vinden naar die eventuele medische oorzaak. Verder blijkt uit de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam [1] dat het oordeel van de basisarts van 26 februari 2015 dat geen medische oorzaak ten grondslag lag aan de ziekmelding van verzoeker niet onjuist was. Het beroep tegen deze beslissing is door het Centraal Tuchtcollege [2] op dit onderdeel verworpen.
3.4.
Wat verzoeker over de ziekmelding en de bemiddeling aanvoert, zijn geen feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, van de Awb, maar argumenten, waarmee verzoeker een discussie poogt te voeren over de juistheid van de uitspraak van 15 juni 2017. Volgens vaste rechtspraak van de Raad (uitspraak van 7 juli 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BR2506) is het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet gegeven om een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de betrokken uitspraak te openen.
3.5.
Uit 3.1 tot en met 3.4 volgt dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen. Ook het verzoek om schadevergoeding moet worden afgewezen, omdat artikel 8:119, tweede lid, van de Awb hiervoor geen grondslag biedt.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • wijst het verzoek om herziening af;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door H. Lagas, in tegenwoordigheid van E.M. Welling als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 30 juli 2021.
(getekend) H. Lagas
(getekend) E.M. Welling

Voetnoten

1.beslissing van 30 januari 2018, ECLI:NL:TGZRAMS:2018:9.
2.beslissing van 24 januari 2019, ECLI:NL:TGZCTG:2019:33.