4.7.Verweerder heeft vervolgens in augustus 2015 de primaire besluiten II en IV genomen.
5. In de bestreden besluiten betoogt verweerder, onder verwijzing naar een advies van de commissie bezwaarschriften van de gemeente Alkmaar van 9 november 2015, dat eisers tezamen met [naam 3] ten tijde hier van belang individueel als aanvragers van, dan wel degenen die aanspraak maken op de als subsidie aan te merken fractievergoedingen konden worden aangemerkt, omdat een fractie is te beschouwen als een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid tussen deze natuurlijke personen. Dit samenwerkingsverband is aan te merken als de subsidie-ontvanger. Slechts de subsidie-ontvanger is aan te spreken tot terugbetaling van onverschuldigd betaalde subsidie. Er bestaat volgens verweerder geen aanleiding om geheel of gedeeltelijk van terugvordering van de onverschuldigd betaalde subsidie over te gaan. Hij overweegt daartoe dat aan politieke fracties verstrekte gemeenschapsgelden op juiste wijze besteed dienen te worden en dat op de fracties de taak rust om het beheer en uitgaven zorgvuldig te organiseren en nauwlettend te controleren. Volgens verweerder kan deze verantwoordelijkheid niet worden afgeschoven op de Stichting als feitelijke ontvanger van de subsidie. Indien als gevolg van een gebrek aan onderlinge communicatie, controle of anderszins hiaten in de organisatie rond het beheer en uitgaven van de gelden ontstaan en zelfs het bestaan van de gelden niet bij alle fractieleden bekend is, dan dienden de fractieleden volgens verweerder daar zelf hun verantwoordelijkheid voor te nemen en kunnen zij zich niet beroepen op onwetendheid, in welke vorm dan ook.
6. Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in haar uitspraak van 16 oktober 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1511, heeft overwogen kan slechts van een subsidie-ontvanger op grond van het bepaalde in artikel 4:57, eerste lid, van de Awb onverschuldigd betaalde subsidiebedragen worden teruggevorderd. 7. Niet in geschil is dat de fractie van de SP als zodanig niet als subsidie-ontvanger is aan te merken, omdat een fractie van een politieke partij geen natuurlijke persoon is en evenmin rechtspersoonlijkheid bezit. Een fractie is evenmin te duiden als een ambt in publiekrechtelijke zin. Een fractie is te duiden als een feitelijk samenwerkingsverband van een aantal leden in de gemeenteraad, welk samenwerkingsverband niet als zelfstandige juridische entiteit is te zien, naar privaat- noch naar publiekrecht.
8. Uitsluitend in geschil is of verweerder eisers als lid van de fractie van de SP als subsidie-ontvanger van de fractievergoedingen heeft kunnen aanmerken en gelet daarop door de fractie niet besteedde bedragen heeft kunnen terugvorderen.
9. De rechtbank stelt vast dat verweerder de fractievergoedingen voor de jaren 2012 en 2013 bij de besluiten van 16 januari 2012 en 16 januari 2013 aan de fractie van de SP heeft toegekend, per adres van de fractievoorzitter [naam 3] . Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank niet dat daarmee de fractievergoedingen voor de jaren 2012 en 2013 ook (automatisch) aan de afzonderlijke leden van de fractie zijn toegekend. Daarvoor is naar het oordeel van de rechtbank tenminste bekendmaking van de toekenningsbesluiten door toezending daarvan aan de afzonderlijke leden van de fractie op grond van het bepaalde in artikel 3:41, eerste lid, van de Awb vereist. Vastgesteld moet worden dat de toekenningsbesluiten in dit geval niet op de voet van die bepaling aan de afzonderlijke leden van de fractie zijn bekendgemaakt.
De omstandigheid dat eiser sub 2 ter zitting heeft erkend dat hij ermee bekend was dat verweerder aan de fractie van de SP over de jaren 2012 en 2013 fractievergoedingen heeft toegekend op basis van de Verordening, betekent naar het oordeel van de rechtbank niet dat de fractievergoedingen aan eiser sub 2, als lid van de fractie van de SP, zijn toegekend. Deze bekendheid met de subsidieverlening doet er immers niet aan af dat de toekenning van fractievergoedingen niet in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3:41, eerste lid, van de Awb aan eiser sub 2 bekend is gemaakt.
10. De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verweerder in dit geval, teneinde eiser sub 2 als subsidie-ontvanger van de aan de fractie van de SP over de jaren 2012 en 2013 toegekende fractievergoedingen aan te kunnen merken, heeft kunnen volstaan met het bekendmaken van de toekenningsbesluiten over de jaren 2012 en 2013 aan de (toenmalige) fractievoorzitter van de SP, [naam 3] . De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. Zij overweegt daartoe als volgt.
11. Ter zitting heeft verweerder betoogd dat eiser sub 2, ondanks dat de toekenningsbesluiten over de jaren 2012 en 2013 niet aan hem maar aan de fractievoorzitter zijn bekendgemaakt, als subsidie-ontvanger van de aan de fractie van de SP toegekende fractievergoedingen over die jaren is aan te merken. Hij heeft hiertoe een drietal argumenten aangevoerd. In de eerste plaats is het volgens verweerder bestendige praktijk dat de fractievoorzitter en de penningmeester als aanspreekpunt namens de fractie fungeren met betrekking tot de toekenning van fractievergoedingen. Het ligt op de weg van de fractievoorzitter de besluiten die verband houden met die toekenning door te sturen naar de afzonderlijke leden van de fractie. In de tweede plaats dienen op grond van artikel 9, derde lid, van het Reglement de namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden zo spoedig mogelijk doorgegeven te worden aan de voorzitter. In de derde plaats hadden eisers er gelet op het bepaalde in artikel 1 van de Verordening en de bespreekmomenten in de raad mee bekend kunnen zijn dat fractievergoedingen aan hun fractie waren toegekend over de jaren 2012 en 2013.
12. De rechtbank is van oordeel dat, niettegenstaande het hiervoor onder 11. weergegeven betoog van verweerder, eiser sub 2 niet als subsidie-ontvanger van de over de jaren 2012 en 2013 aan de fractie van de SP toegekende fractievergoedingen is aan te merken. Naar het oordeel van de rechtbank is daarvoor onvoldoende dat de toekenningsbesluiten aan de fractievoorzitter van de SP zijn bekendgemaakt. De rechtbank acht in dit kader van doorslaggevende betekenis dat op een subsidie-ontvanger van fractievergoedingen niet alleen een verantwoordingsplicht (op grond van artikel 4:37, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb in samenhang bezien met artikel 6, eerste lid, van de Verordening) rust, maar, onder omstandigheden, ook een plicht tot terugbetaling van onverschuldigd betaalde subsidiebedragen kan komen te rusten (op grond van artikel 4:57, eerste lid, van de Awb). De rechtszekerheid vereist dat de subsidieverlener aan de betrokkene, door toezending aan hem van het besluit tot toekenning van subsidie, bekendmaakt dat hij als subsidie-ontvanger is aangemerkt, waardoor op hem een verplichting tot verantwoording en eventueel tot terugbetaling is komen te rusten. Onder die omstandigheden is het onvoldoende dat eiser sub 2 (via de fractievoorzitter of bespreekmomenten in de raad) bekend kon zijn met de toekenning van fractievergoedingen.
13. Het voorgaande betekent dat eiser sub 2 niet als subsidie-ontvanger van de over de jaren 2012 en 2013 aan de fractie van de SP toegekende fractievergoedingen is aan te merken, zodat verweerder niet bevoegd was (een derde deel van) de over die jaren onverschuldigd betaalde subsidiebedragen van hem terug te vorderen.
14. Met betrekking tot 2014 heeft geen toekenning van fractievergoeding plaatsgevonden. Wat over 2014 van eisers wordt teruggevorderd betreft de eind 2013 over voorgaande jaren opgebouwde reserve waarop de bestedingen in 2014 in mindering zijn gebracht. De rechtbank kan in het midden laten wat de precieze status is van het door verweerder aan het jaar 2014 toegerekende bedrag van € 2.001,08, of de reserve niet op grond van artikel 5, vijfde lid, van de Verordening is overgegaan naar de fractie Progressief Alkmaar en wat de grondslag is van de terugvordering over dit jaar bij eisers. Gelet op wat zij hiervoor onder 9 heeft overwogen met betrekking tot de jaren 2012 en 2013 inzake eiser sub 2, is de rechtbank van oordeel dat eisers evenmin als subsidie-ontvanger van het aan 2014 toegerekende bedrag zijn aan te merken. Verweerder heeft eisers immers nooit een besluit tot toekenning van fractievergoeding toegezonden. Verweerder was daarom (ook) niet bevoegd (een derde deel van) dit bedrag van hen terug te vorderen.
Definitieve geschilbeslechting.
15. Het beroep van eiser sub 1 is gegrond en het bestreden besluit I zal worden vernietigd. De rechtbank ziet aanleiding in de zaak van eiser sub 1, ter definitieve beslechting van het geschil, zelf in de zaak te voorzien. De rechtbank zal het bezwaar van eiser sub 1 tegen het primaire besluit I niet-ontvankelijk verklaren en het primaire besluit II herroepen. Tevens zal de terugvordering van eiser sub 1 over de jaren 2012 en 2013 worden vastgesteld op € 4.674,48. De rechtbank zal bepalen dat haar uitspraak in de plaats treedt van van het bestreden besluit I.
16. Het voorgaande betekent voorts dat het beroep van eiser sub 2 gegrond is. Het bestreden besluit II zal worden vernietigd. De rechtbank ziet ook in de zaak van eiser sub 2 aanleiding om, ter definitieve beslechting van het geschil, zelf in de zaak te voorzien. De rechtbank zal de primaire besluiten III en IV herroepen en bepalen dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit II.
Griffierecht en proceskostenveroordeling.
17. Omdat de rechtbank de beroepen van eisers gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan elk van eisers het door hen betaalde griffierecht vergoedt.
18. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser sub 1 gemaakte proceskosten in beroep. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 992,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 496,00 en een wegingsfactor 1).
19. Van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is in de zaak van eiser sub 2 niet gebleken.