ECLI:NL:RBNHO:2015:7393
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.M. Janse van Mantgem
- M. Kraefft
- L. Beijen
- Rechtspraak.nl
Misbruik van recht bij Wob-verzoek in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 2 september 2015 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure waarbij eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J. van Gemert, beroep heeft ingesteld tegen een besluit van de minister van Veiligheid en Justitie. Het primaire besluit, genomen op 2 januari 2014, verleende gedeeltelijke toegang tot documenten op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Eiser had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het bestreden besluit van 17 februari 2014 verklaarde het bezwaar ongegrond. Tijdens de zitting op 23 januari 2015 heeft de rechtbank geconstateerd dat de gemachtigde van eiser geen specifieke machtiging had overgelegd, wat in strijd is met de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelde dat de gemachtigde, gezien zijn ervaring, op de hoogte moest zijn van de vereisten voor een geldige machtiging.
De rechtbank heeft verder overwogen dat het informatieverzoek van eiser, dat was gebaseerd op de Wob, in wezen een poging was om documenten te verkrijgen ter ondersteuning van een administratief beroep tegen een verkeersboete. De rechtbank concludeerde dat het verzoek niet was bedoeld om de documenten openbaar te maken, maar om deze te gebruiken in een procedure tegen de verkeersboete. Dit leidde tot de conclusie dat eiser misbruik van recht maakte, aangezien de gemachtigde de Wob had ingeroepen met het kennelijke doel om proceskostenvergoedingen te incasseren. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en wees een proceskostenveroordeling af, omdat er geen aanleiding voor was. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.