ECLI:NL:RBNHO:2015:6389

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 juli 2015
Publicatiedatum
24 juli 2015
Zaaknummer
15/700443-14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tenlastelegging kinderporno en nietigheid dagvaarding

De rechtbank Noord-Holland heeft op 16 juli 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. De tenlastelegging betrof het bezit van 2241 afbeeldingen en 4 video's, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, betrokken was. De officier van justitie, mr. A. van Eck, eiste een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding beoordeeld en geconcludeerd dat deze voldeed aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank overwoog dat de nieuwe wijze van tenlastelegging, waarbij een categoriale omschrijving van de seksuele gedragingen werd gegeven, in deze zaak voldoende duidelijkheid bood. De verdachte erkende in het bezit te zijn geweest van een omvangrijke collectie kinderpornografische afbeeldingen, die hij had gedownload en opgeslagen op zijn laptop en digitale opslagruimte. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte gedurende de periode van 2010 tot en met 8 oktober 2013 in Anna Paulowna een gegevensdrager met kinderpornografische afbeeldingen in bezit had. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie maanden op, die niet ten uitvoer werd gelegd, met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder deelname aan een ambulante behandeling. Tevens werd de laptop van de verdachte onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700443-14
Uitspraakdatum: 16 juli 2015
Tegenspraak
verkort strafvonnis(art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 2 juli 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres] , [adres] . [adres]
De rechtbank heeft kennisgenomen van
  • het standpunt van de officier van justitie, mr. A. van Eck, dat ertoe strekt dat de rechtbank het tenlastegelegde bewezen zal verklaren en verdachte hiervoor zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van drie jaren. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat bij het voorwaardelijk strafdeel de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden worden opgelegd;
  • hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 mei 2010 tot en met 08 oktober 2013 te Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon en/of elders in Nederland, (telkens) een (groot aantal) afbeelding(en), te weten 2241 (2195 + 46) (in elk geval 1893 (1847 + 46)) foto's en/of 4 video's/films - en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) (te weten: een laptop (merk Dell) en/of een digitale opslagruimte (Skydrive))
in bezit heeft gehad,
terwijl op die afbeelding(en) (telkens) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - (telkens) bestonden uit:
het vaginaal penetreren (met de penis) van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (met (een) vinger(s)/hand)
en/of
het betasten en/of aanraken van de billen en/of de borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (met (een) vinger(s)/hand)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/video('s)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en/of
het ejaculeren en/of zichtbaar maken van sperma op het lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, (telkens) een gewoonte heeft gemaakt.
Daarbij is in de dagvaarding nog vermeld:
MEDEDELINGEN: De officier van justitie deelt mede dat een representatieve collectie van de afbeeldingen is samengesteld, die ter voorkoming van strafbare feiten en verdere verspreiding, niet in het dossier is gevoegd en ook niet in afschrift zal worden verstrekt. De officier van justitie zal deze collectie als stuk van overtuiging op de terechtzitting aanwezig hebben en aan de rechtbank overleggen. Voorafgaand aan de terechtzitting kan inzage in genoemd materiaal verleend worden op afspraak met de officier van justitie.

2.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding

De officier van justitie heeft desgevraagd betoogd dat de in de onderhavige zaak - en overigens ook in soortgelijke zaken - gehanteerde (nieuwe) wijze van ten laste leggen weliswaar niet in lijn is met het advies dat de Hoge Raad in het arrest van 24 juni 2014 (ECLI:NL:HR:2014:1497) ten aanzien van het verwijt van het grootschalig bezit van kinderpornografisch materiaal heeft uitgesproken, maar in de rechtspraak alom geaccepteerd wordt. De rechtbank Noord-Holland heeft in een aantal zaken waarin de nieuwe wijze van tenlasteleggen een rol speelde, de dagvaarding nietig verklaard maar ook in enkele gevallen de zaak inhoudelijk behandeld. In deze zaak is een aanvullend proces-verbaal opgemaakt waarin vijf op de gegevensdrager van verdachte aangetroffen afbeeldingen, in ieder geval één per categorie, feitelijk zijn omschreven. Voor zover de rechtbank meent dat de wijze waarop de tenlastelegging is vormgegeven geen mogelijkheid biedt om de zaak ter terechtzitting inhoudelijk te bespreken, bieden de vijf genoemde voorbeelden daartoe voldoende gelegenheid, aldus de officier van justitie. In de onderhavige tenlastelegging is niet verwezen naar paginanummers of zaaksdossiers, omdat het een niet al te omvangrijke zaak betreft waarbij slechts één gegevensdrager en een Skydrive een rol spelen. Vooropgesteld dat de tenlastelegging moet worden bezien in combinatie met het dossier, in aanmerking nemend genoemd aanvullend proces-verbaal dat ziet op afbeeldingen die zijn aangetroffen op de laptop die is genoemd in de tenlastelegging, de ter terechtzitting voorhanden zijnde map met stukken van overtuiging met daarin de 5 afbeeldingen die zijn omschreven in meergenoemd aanvullend proces-verbaal en de 46 afbeeldingen die zijn aangetroffen op de Skydrive, mede in aanmerking genomen de proceshouding van verdachte, stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat het voldoende duidelijk is wat de verdachte wordt verweten en dat de dagvaarding derhalve geldig is.
Verdachte heeft desgevraagd ter zitting verklaard dat hij weet welk verwijt de officier van justitie hem maakt; het gaat om een verzameling kinderporno die is aangetroffen op zijn Dell laptop en de Skydrive die in de tenlastelegging zijn genoemd.
De rechtbank overweegt als volgt.
Ten aanzien van zaken over het ten laste leggen van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht (Sr) heeft de Hoge Raad meerdere voor de rechtbank relevante uitspraken gedaan, te weten:
- HR 21 april 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD1030;
- HR 1 december 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD1409;
- HR 28 september 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ3710;
- HR 23 januari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ0226;
- HR 1 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC8645;
- HR 20 december 2011, ECLI:NL:HR:2011:BS1739;
- HR 24 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1497.
In genoemde uitspraken wordt voorop gesteld dat op grond van artikel 261 Wetboek van Strafvordering (Sv) een dagvaarding de opgave dient te behelzen van het feit dat aan de verdachte wordt verweten. De wezenlijke functie van de tenlastelegging brengt mee dat - en de opgave van het feit zal dan ook voldoen aan art. 261 Sv indien - deze zo duidelijk is dat de verdachte zich naar behoren tegen het strafrechtelijke verwijt kan verdedigen. Aan de opgave van het feit in de tenlastelegging worden kort samengevat drie voorwaarden gesteld:
- het geheel moet in de eerste plaats duidelijk en begrijpelijk zijn,
- in de tweede plaats niet innerlijk tegenstrijdig en
- in de derde plaats voldoende feitelijk.
Uit de genoemde uitspraken vloeit voorts voort dat aan de wetsterm "afbeelding van een seksuele gedraging" in de zin van artikel 240b Sr in dit verband op zichzelf onvoldoende feitelijke betekenis toekomt. Zonder feitelijke omschrijving van die afbeelding in de tenlastelegging voldoet de dagvaarding niet aan de in artikel 261, eerste lid, Sv, gestelde eis van opgave van het feit. Er bestaat geen grond anders te oordelen in het geval de tenlastelegging betrekking heeft op meer afbeeldingen.
In zijn arrest van 24 juni 2014 blijkt de Hoge Raad zich rekenschap te geven van de steeds groter wordende collecties kinderpornografie en de daaruit voorvloeiende problemen rondom het ten laste leggen en heeft daarom de volgende uitgangspunten geformuleerd voor het tenlasteleggen in zaken met een grote hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen:
“3.7 (...) in verband met de wenselijkheid in gevallen als de onderhavige van begrenzing van enerzijds de omvang van het voorbereidend onderzoek en anderzijds de omvang van het onderzoek ter terechtzitting, (...) [zou] de steller van de tenlastelegging zich bij voorkeur (...) moeten beperken tot het beschrijven van een gering aantal afbeeldingen, zo mogelijk ten hoogste vijf zonder in de tenlastelegging zelf enige aanduiding van of verwijzing op te nemen naar een wellicht grotere hoeveelheid waarvan die afbeeldingen deel uitmaken.”
De Hoge Raad voegt daar aan toe dat het grootschalige karakter van het delict – na bewezenverklaring van de beperkte tenlastelegging – kan doorwerken in de strafoplegging.
Het Openbaar Ministerie heeft niet gekozen voor een vormgeving van de tenlastelegging die voldoet aan de vereisten die de Hoge Raad heeft geformuleerd, maar voor de, zoals het Openbaar Ministerie het pleegt te noemen, nieuwe wijze van ten laste leggen, waarbij aan de hand van de in het dossier aanwezige collectiescan wordt volstaan met een zakelijke omschrijving van de door de rechercheur waargenomen seksuele handelingen, ingedeeld in categorieën.
Wat er ook zij van de stelling van de officier van justitie dat deze nieuwe wijze van ten laste leggen in den lande alom geaccepteerd wordt, de rechtbank ziet zich voor de vraag geplaatst of de tenlastelegging in deze specifieke zaak, mede bezien in het licht van het voorliggende dossier, voldoende feitelijke betekenis toekomt in de zin van artikel 261 Sv. Aan de bedoelde eis is in de onderhavige zaak invulling gegeven door in plaats van het opnemen van omschrijvingen van een aantal individuele afbeeldingen, een categoriale omschrijving te geven van de op de in de tenlastelegging genoemde aantallen afbeeldingen en films waargenomen handelingen, die de seksuele gedragingen als bedoeld in artikel 240b Sr zouden opleveren. Daarbij is in de tenlastelegging verwezen naar een gegevensdrager (een laptop van het merk Dell) en de digitale opslagruimte (Skydrive) alwaar bedoelde afbeeldingen zijn aangetroffen. In het dossier bevindt zich het voormelde (aanvullende) proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal waarin een aantal bestanden zijn beschreven, welk proces-verbaal ter zitting met verdachte is besproken en verdachte is ter terechtzitting een aantal foto’s getoond. Ten slotte heeft verdachte erkend in het bezit te zijn geweest van een collectie kinderporno die hij had gedownload en opgeslagen op zijn Dell laptop en op de digitale opslagruimte genaamd Skydrive. Dit alles maakt dat de dagvaarding in de onderhavige zaak voldoet aan de in artikel 261 Sv gestelde eisen.
De rechtbank heeft voor het overige vastgesteld dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3.1
Bewijs
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten aanvulling worden opgenomen.
3.2
Bewijsoverweging
Onderhavige zaak kwam aan het licht nadat Microsoft bij de Cybertipline van het National Center for Missing and Exploited Children (NCMEC) in de Verenigde Staten van Amerika melding had gemaakt van het feit dat een gebruiker met de naam [verdachte] beeldmateriaal had geplaatst dat vermoedelijk kinderpornografie betrof op de gratis digitale opslagruimte van Microsoft met de naam Skydrive. Het NCMEC heeft vervolgens meldingsrapporten gestuurd naar de Nederlandse politie. Verder is in deze zaak één gegevensdrager aangetroffen (een laptop van het merk Dell) die verdachte toebehoort en die een groot aantal foto’s en films bevat met daarop afbeeldingen van kinderpornografische aard. Verdachte heeft erkend in het bezit te zijn geweest van een collectie kinderporno die hij heeft gedownload en heeft opgeslagen op zijn Dell laptop en in zijn digitale opslagruimte genaamd Skydrive.
De aangetroffen collectie op de Dell laptop is voor een klein deel nader feitelijk uitgewerkt in meergenoemd aanvullend proces-verbaal beschrijving van kinderpornografisch materiaal van 25 juni 2015. Dit aanvullend proces-verbaal betreft vijf afbeeldingen. Alle aangetroffen en als kinderpornografisch beoordeelde afbeeldingen zijn gecategoriseerd in een collectiescan. Bezien in combinatie met het bijbehorende proces-verbaal onderzoek van in beslag genomen goed en de bijbehorende bijlagen waarin wordt gespecificeerd in welke vorm (‘accessible’ en ‘deleted’) de bedoelde afbeeldingen zijn aangetroffen en ook hoe vaak (procentueel gezien) bepaalde elementen van seksuele gedragingen op deze afbeeldingen zijn aangetroffen, kan louter worden vastgesteld dat verdachte 1847 foto’s en 4 films in bezit heeft gehad met daarop seksuele gedragingen en dat de afbeeldingen zijn aangemerkt als kinderpornografisch. Van de waargenomen seksuele gedragingen ontbreekt echter, behoudens ten aanzien van de in meerbedoeld aanvullend proces-verbaal opgenomen afbeeldingen, een nadere feitelijke concretisering. Aldus kan naar het oordeel van de rechtbank
nietworden beoordeeld in hoeverre deze niet nader omschreven afbeeldingen, aangetroffen op de inbeslaggenomen gegevensdragers, voldoen aan de volgens de steller van de tenlastelegging waar te nemen seksuele gedragingen per afgebakende categorie. Dat verdachte het feit heeft bekend maakt – hoewel dit van invloed is geweest bij de beoordeling van de dagvaarding – het voorgaande niet anders.
Ten aanzien van de 46 op de Skydrive aangetroffen afbeeldingen, geldt dat deze afbeeldingen ter terechtzitting door de officier van justitie aan de rechtbank en verdachte zijn getoond en dat in het proces-verbaal beeldmateriaal (p. 74 van het dossier e.v.) de op deze afbeeldingen waar te nemen handelingen zijn gecategoriseerd, zodat de rechtbank ook deze afbeeldingen heeft kunnen beoordelen.
Een en ander leidt er toe dat de rechtbank bewezen acht dat verdachte een gegevensdrager bevattende kinderpornografische afbeeldingen in het bezit heeft gehad voor zover de seksuele gedragingen zijn te herleiden tot de bestanden zoals omschreven in het aanvullende proces-verbaal. Daarnaast komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de op de Skydrive aangetroffen 46 afbeeldingen.
Ten slotte acht de rechtbank ook bewezen dat verdachte van het plegen van het bewezenverklaarde misdrijf een gewoonte heeft gemaakt. De rechtbank overweegt daartoe dat verdachte heeft erkend in het bezit te zijn geweest van een omvangrijke collectie kinderpornografische afbeeldingen en dat is komen vast te staan dat verdachte zijn collectie over een periode van enkele jaren, tot aan de inbeslagname op 8 oktober 2013, heeft opgebouwd. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte jarenlang (in elk geval vanaf 2010) keer op keer een wilsbesluit heeft genomen om bestanden met kinderpornografische afbeeldingen te downloaden en te bewaren.
3.3
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij in de periode van 2010 tot en met 08 oktober 2013 te Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon een gegevensdrager bevattende afbeeldingen (te weten: een laptop (merk Dell) en een digitale opslagruimte (Skydrive))
in bezit heeft gehad,
terwijl op die afbeeldingen (telkens) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar
is/zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet had bereikt, was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het vaginaal penetreren met de penis van het lichaam van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft
bereikt (met een vinger/hand)
en
het betasten en/of aanraken van de billen van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (met een vinger/hand)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van
deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en/of
het zichtbaar maken van sperma op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, waarbij de afbeelding een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
van welk misdrijf hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de straf

Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen (foto’s en films). Verdachte heeft deze afbeeldingen gedownload en op zijn laptop en in zijn digitale opslagruimte opgeslagen.
Om juridisch-technische redenen zoals hiervoor omschreven onder de bewijsoverweging heeft de rechtbank slechts het bezit van een klein deel van de aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen bewezen verklaard. Dit laat onverlet, dat uit het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat verdachte dergelijke afbeeldingen op grote schaal voorhanden heeft gehad. Verdachte heeft immers erkend dat hij in het bezit is geweest van een omvangrijke collectie kinderpornografische afbeeldingen en dat hij zich enige jaren met het vormen van deze collectie bezig heeft gehouden. De rechtbank heeft dan ook bewezen verklaard dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het bezit van kinderpornografische afbeeldingen. Gelet op het voorgaande, ziet de rechtbank aanleiding om bij de strafoplegging uit te gaan van een collectie kinderporno bestaande uit (1847 + 46 =) 1893 afbeeldingen en 4 films.
Het hoeft geen betoog dat kinderporno bijzonder verwerpelijk is met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte moet daarvoor mede verantwoordelijk gehouden worden nu hij door zijn handelen heeft bijgedragen aan de instandhouding daarvan.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 30 juni 2015, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder tot straf is veroordeeld en dan ook als een zogenoemde ‘first offender’ kan worden beschouwd.
- het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 23 februari 2015 van de heer [reclasseringswerker] als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland waarin wordt vermeld dat indien verdachte geen passende behandeling zal ondergaan op de lange termijn recidive niet wordt uitgesloten. Voorts wordt geadviseerd een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden (kort samengevat) een meldplicht, deelname aan een ambulante behandeling (gericht op een individuele en/of groepsbehandeling) bij de DFP (Forensische Psychiatrie) van de GGZ Noord Holland Noord of gelijksoortige ambulante forensische zorg instantie. Tenslotte wordt in overweging gegeven om met betrekking tot het onvoorwaardelijk strafdeel een werkstraf op te leggen.
Met de conclusies van genoemde rapportage kan de rechtbank zich verenigen. Verdachte heeft ter zitting te kennen gegeven dat hij bereid is zich aan de geadviseerde voorwaarden te houden.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat deze straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van drie jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Daarnaast zal de rechtbank bijzondere voorwaarden verbinden aan het voorwaardelijk deel van de opgelegde straf, een en ander zoals geadviseerd door de reclassering. Ten slotte ziet de rechtbank in de onderhavige zaak aanleiding om naast een voorwaardelijke gevangenisstraf een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van het na te noemen aantal uren op te leggen.

7.Vermogensmaatregel

De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten
1 1.00 STK Computer
DELL LATITUDE
435105, laptop en voeding
dient te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het bewezen verklaarde feit met betrekking tot dit voorwerpen is begaan en het ongecontroleerde bezit van dit voorwerp in strijd is met de wet of het algemeen belang.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c en 240b van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.3 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van3 (drie) maanden, met bevel dat deze strafnietten uitvoer zal worden gelegden stelt daarbij een proeftijd vast van
drie jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
  • zich binnen één week na datum van dit vonnis zal melden bij Reclassering Nederland, Rubenslaan 2-6 te (1816 MB) Alkmaar en zich gedurende de proeftijd van drie jaren zal blijven melden zo lang en zo frequent als de reclassering dit noodzakelijk acht.
  • zich gedurende de totale proeftijd van drie jaar onder ambulante behandeling (individuele en/of groepsbehandeling) zal stellen van DFP van de GGZ Noord-Holland Noord of een soortgelijke ambulante forensische zorginstelling zoals DFP, zulks ter beoordeling van de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn delictgedrag en verdere problematiek.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland toe te zien op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van150 (honderdvijftig) urentaakstrafdie bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door
75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis.
Onttrekt aan het verkeer:
1. STK Computer
DELL LATITUDE
435105, laptop en voeding
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. S.I.A.C. Angenent-Bakker, voorzitter,
mr. A.F. van Hoorn en mr. J.C.M. Swinkels, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. Klippel,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 juli 2015.