ECLI:NL:RBNHO:2015:2404

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 maart 2015
Publicatiedatum
23 maart 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 2880
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van de korpschef van politie om politiemutaties te verwijderen of aan te passen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 26 maart 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de korpschef van politie. De eiser verzocht om verwijdering en/of aanpassing van gegevens in het politieregister die betrekking hadden op een incident dat zich had voorgedaan in februari 2014. De korpschef weigerde dit verzoek, waarop de eiser beroep instelde. De rechtbank oordeelde dat de mutaties in het politieregister rechtmatig waren verwerkt en dat de gegevens noodzakelijk waren voor de uitvoering van de dagelijkse politietaak. De rechtbank stelde vast dat de opname van de mutaties niet disproportioneel was en dat er geen grond was voor de stelling van de eiser dat de gegevens slechts de interne bedrijfsvoering van de politie betroffen. De rechtbank concludeerde dat de korpschef in redelijkheid had kunnen weigeren om de mutaties te verwijderen of aan te passen. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 14/2880

uitspraak van de meervoudige kamer van 26 maart 2015 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. E. Kubbenga),
en

de korpschef van politie, verweerder

(gemachtigde: mr. W. Fairweather).

Procesverloop

Bij besluit van 10 juni 2014 (besluit I) heeft verweerder een aanvraag van eiser en zijn echtgenote, waarbij wordt verzocht om verwijdering en/of aanpassing van de in het politieregister opgenomen gegevens aangaande een incident op[...] februari 2014, geweigerd.
Eiser heeft tegen besluit I beroep ingesteld.
Bij besluit van 8 augustus 2014 (besluit II, tezamen met besluit I: de bestreden besluiten) heeft verweerder besluit I op een aanvraag van eiser aangevuld en heeft hij volhard in de weigering om de gegevens in het politiegegevens te verwijderen of aan te passen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Bij uitspraak van 15 september 2014 heeft de rechtbank bepaald dat beperkte kennisname van een mutatierapport van 14 februari 2014 niet is gerechtvaardigd en het daartoe strekkende verzoek van verweerder afgewezen. Verweerder heeft de rechtbank daarop medegedeeld dat eiser kennis kan nemen van het mutatierapport.
Eiser heeft een schriftelijke toelichting gegeven op het beroepschrift en nadere stukken overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 januari 2015. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Op[...] februari 2014 heeft eiser via het alarmnummer 112 bij het politieteam van Haarlem melding gemaakt van een incident in of rond zijn woning aan [adres], waarbij zijn echtgenote tijdens een echtelijke twist goederen zou hebben vernield. De politieagenten die ter plaatse zijn gegaan hebben de melding als mutatie opgenomen in het politieregister.
2. Op [-] februari 2014 heeft eiser zich gemeld bij de balie van het politiebureau aan de Koudenhorn 2 in Haarlem. Daar heeft hij een nadere toelichting gegeven op het incident van [...] februari 2014, welke toelichting ook als mutatie is opgenomen in het politieregister.
3. Eiser komt in beroep op tegen de weigering om de hiervoor bedoelde mutaties uit het politieregister te verwijderen en/of aan te passen. In hoofdzaak voert hij aan dat de opname van de mutaties in het politieregister niet noodzakelijk is in de zin van artikel 3, eerste lid, van de Wet politiegegevens (Wpg). De opname dient geen doel: er is geen strafbaar feit gepleegd, er is geen verdachte en er loopt geen onderzoek. De mutaties dienen ook geen doel in het kader van de uitvoering van de dagelijkse politietaak als bedoeld in artikel 8 Wpg. Bewaring van de gegevens is niet ter zake dienend, bovenmatig, disproportioneel en in strijd met het subsidiariteitsbeginsel. Verweerder heeft zijn besluit op bovenstaande punten in elk geval niet of onvoldoende gemotiveerd. De gegevens zijn kennelijk opgeslagen ten behoeve van de interne bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder b, Wpg. Eiser en zijn echtgenote ervaren de bewaring van de gegevens als ernstige inbreuk op hun privacy en persoonlijke levenssfeer. Eiser vreest bovendien dat de bewaring van de gegevens, die eenzijdig kunnen worden aangepast, nadelige gevolgen kan hebben voor zijn echtgenote. Ten slotte is de mutatie van[...] februari 2014 ten onrechte aangepast tussen het moment dat eiser deze op eigen verzoek heeft ingezien en het moment waarop eiser in het kader van de procedure daarover de beschikking kreeg en bevat de mutatie van [-] februari geen juiste weergave van zijn verklaring, aldus eiser.
4. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de mutaties worden bewaard in het kader van de uitvoering van de dagelijkse politietaak als bedoeld in artikel 8 Wpg. Het is voor de beeldvorming en gevaarinschatting van politieagenten van belang dat de gegevens worden opgenomen, zodat zij bij een eventuele volgende melding weten wat zich eerder heeft afgespeeld bij eiser en zijn echtgenote. De bewaring is, gelet op het doel daarvan, niet disproportioneel, nu de gegevens alleen door de politie zijn te raadplegen. Ook het subsidiariteitsbeginsel wordt niet geschonden, nu er geen ander middel is om het doel te bereiken. Ten slotte is er geen grond om de gegevens aan te passen, nu de mutaties – blijkens de verklaringen van de rapporteurs – op de juiste wijze zijn weergegeven in het register, zo stelt verweerder.
5. Ingevolge artikel 1, aanhef en onder a, van de Wpg wordt onder politiegegeven verstaan: elk persoonsgegeven dat in het kader van de uitoefening van de politietaak wordt verwerkt.
Ingevolge dit artikel, aanhef en onder c, wordt onder verwerken van politiegegevens verstaan: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot politiegegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, vergelijken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van politiegegevens.
Ingevolge artikel 2, tweede lid onder b, is de Wpg niet van toepassing op de verwerking van politiegegevens ten behoeve van de interne bedrijfsvoering.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, worden politiegegevens slechts verwerkt, voor zover dit noodzakelijk is voor de bij of krachtens deze wet geformuleerde doeleinden.
Ingevolge het tweede lid worden politiegegevens slechts verwerkt, voor zover zij rechtmatig zijn verkregen en, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, toereikend, terzake dienend en niet bovenmatig zijn.
Ingevolge artikel 8, eerste lid, kunnen politiegegevens worden verwerkt met het oog op de uitvoering van de dagelijkse politietaak gedurende een periode van één jaar na de datum van de eerste verwerking.
Ingevolge het zesde lid worden de politiegegevens, die zijn verwerkt krachtens het eerste, tweede en derde lid, vernietigd, zodra zij niet langer noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de dagelijkse politietaak en worden zij in ieder geval uiterlijk vijf jaar na de datum van eerste verwerking verwijderd.
Ingevolge artikel 28, eerste lid, kan een ieder over wiens persoon politiegegevens worden verwerkt, de verantwoordelijke schriftelijk verzoeken deze te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen, indien deze feitelijk onjuist, voor het doel van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn, dan wel in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.
6. De rechtbank overweegt als volgt. De opgenomen mutaties zijn politiegegevens in de zin van de Wpg. De gegevens zijn opgemaakt naar aanleiding van een 112-melding van eiser over een echtelijke twist waarbij hij de hulp van de politie heeft ingeroepen. De gegevens zijn derhalve opgenomen in het kader van de uitvoering van de dagelijkse politietaak als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wpg. De rechtbank verwijst naar de toelichting bij artikel 8 van de Wpg (Kamerstukken II 2005/06, nr. 30 327, nr. 3, p. 38). Er is dus geen grond voor de stelling van eiser dat de gegevens slechts de interne bedrijfsvoering van de politie betreffen.
7. Voor wat betreft de vraag of de opname van de mutaties ter zake dienend, niet bovenmatig en noodzakelijk is, is de rechtbank met verweerder van oordeel dat de politie voor de uitvoering van de dagelijkse politietaak over de in geding zijnde gegevens moet kunnen beschikken, teneinde in voorkomende gevallen adequaat, want met kennis van de voorgeschiedenis, moet kunnen handelen. Dat het incident van [...] februari 2014 slechts een privékwestie betrof en er geen onderzoek loopt, maakt het voorgaande niet anders, omdat verweerder ook in dergelijke gevallen in het kader van de dagelijkse politietaak belang kan hebben bij opname van de mutaties. Dat eiser en zijn echtgenote de mutaties als een ernstige inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer ervaren en vrezen voor nadelige gevolgen, is evenmin grond voor een andersluidend oordeel. De rechtbank acht de verwerking van de mutaties niet bovenmatig nu de gegevens alleen worden gebruikt voor het dagelijkse politiewerk, slechts voor de politie beschikbaar zijn en geen verdere aanwijsbare nadelige gevolgen hebben voor eiser. Eisers betoog faalt.
8. Naar het oordeel van de rechtbank is evenmin aannemelijk geworden dat de mutaties geen juiste zakelijke weergave bevatten van de gebeurtenissen op [...] en [-] februari 2014. De rechtbank acht het bovendien onaannemelijk dat, zoals eiser stelt, de mutatie van [...] februari 2014 is aangepast tussen het moment dat eiser deze op eigen verzoek heeft ingezien en het moment waarop eiser in het kader van de procedure daarover de beschikking kreeg. Ook de door eiser gestelde onjuistheid van de mutaties biedt derhalve geen grondslag voor verwijdering en/of aanpassing daarvan. Ook dit betoog van eiser slaagt niet.
9. De ‘beleidsregels CBP richtsnoeren ANPR’, waar eiser zich op heeft beroepen, blijven buiten toepassing. Deze beleidsregels geven invulling aan de toepassing van automatische nummerplaatherkenning (ANPR) en vormen geen beleid op basis van de Wpg.
10. De rechtbank ziet ook anderszins geen grond voor het oordeel dat de gegevens worden verwerkt in strijd met een wettelijk voorschrift als bedoeld in artikel 28, eerste lid, Wpg.
11. Tegen de achtergrond van hetgeen hiervoor is overwogen heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid kunnen weigeren de mutaties van [...] februari en [-] februari 2014 te verwijderen en/of aan te passen.
12. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Brouwer, voorzitter, en mr. I.M. Ludwig en mr. M. Duin, leden, in aanwezigheid van mr. S. Vosse-Pirs, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2015.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.