In deze zaak vordert eiseres, de dochter van wijlen de heer [erflater], terugbetaling van een geldlening die haar vader heeft verstrekt aan gedaagde. De lening, afgesloten op 1 oktober 2008, betrof een bedrag van € 100.000,- met een rente van 6% per jaar, en zou op 1 oktober 2013 terugbetaald worden. Daarnaast was er een rekening-courant overeenkomst van 16 oktober 2008, waarbij gedaagde € 50.000,- aan [erflater] schuldig was. Na het overlijden van [erflater] op 21 februari 2012, heeft eiseres gedaagde op 9 januari 2015 gesommeerd om een bedrag van € 102.786,89 te voldoen, wat resulteerde in de huidige rechtszaak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres de vordering heeft ingesteld zonder deze mede namens de gemeenschap van de nalatenschap te doen. Dit is in strijd met artikel 3:170 BW, dat bepaalt dat het beheer van een gemeenschap door de deelgenoten gezamenlijk moet geschieden. Eiseres heeft ter zitting geprobeerd haar eis te wijzigen om alsnog namens de gemeenschap op te treden, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet mogelijk is, aangezien de dagvaarding niet correct was opgesteld. Hierdoor wordt de vordering afgewezen.
De rechtbank heeft eiseres ook veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde zijn begroot op € 2.920,00, inclusief de kosten voor de advocaat en griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. O.P.M. Fruytier op 25 november 2015.